Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Interview /

Joachim Meyerhoff: ‘Ik heb het recht om die vreselijke plek te idealiseren'

'Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest?', vraagt Joachim Meyerhoff zich af met de titel van zijn autobiografische tweede roman. Daarin blikt de Duitse schrijver terug op zijn jeugd te midden van psychiatrische patiënten. 'Het was voor velen natuurlijk een vreselijke plek, maar voor mij was het ook een paradijs.'

Over Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest :
Hoe is het om op te groeien tussen honderden psychiatrische patiënten en lichamelijk gehandicapten omdat je vader de directeur is van een psychiatrische kliniek en je ouderlijk huis op hetzelfde terrein staat? Een komisch en tegelijkertijd treurig verhaal over een jongen die het beste in slaap valt bij de kreten van patiënten, die een bloedbroederschap met de hond sluit en die het dubbelleven van zijn vader ontdekt - een fascinerende man die uitblinkt in theorie, maar verzaakt in de praktijk, die vol levensvreugde is en toch zijn einde te snel dichtbij ziet komen. Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest is een tragikomische coming of age en familieroman over opgroeien in een abnormale omgeving in één. Een scherp geobserveerd en persoonlijk verhaal over het verlies en dood.

Joachim Meyerhoff over opgroeien in de psychiatrie

Een intrigerende titel. Hoe moeten we die interpreteren?

"Inderdaad. Ik heb lang nagedacht over de titel, omdat die zo belangrijk is. Ik heb andere gehad. Zoiets als: ‘Wanneer wordt het zo, was het ooit wel zo?’. Ik haalde de woorden door elkaar en plotseling had ik ‘Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest’. In dat woordje eindelijk zit de heimwee. Zo veel van wat mijn motivatie is om te schrijven, zit in die titel. Je zoekt naar iets dat weg is en je dus moet verzinnen, maar wat toch weer anders bleek te zijn. Het klinkt filosofisch, maar is heel concreet. Er zit iets onlogisch in, maar dat is ook de menselijke aard."

Dat komt terug in het eerste hoofdstuk als je hoofdpersoon Josse een mooi verhaal te vertellen heeft.
"Zeker als kind, als je iets meemaakt - of dat nou grappig of verschrikkelijk is – dan wil dat gebeuren wat van je. Zie het als een cadeau, maar je hebt ook verantwoordelijkheid ervoor. Je kunt het kleiner maken, of juist heel groot. Als je als kind een dode vindt, is dat een sensatie. Wat ik vervolgens beschrijf is hoe verschillend zo’n verhaal wordt verteld. Ik bedoel, als mijn dochter van veertien naar de disco is geweest, zal ze aan mij heel anders vertellen hoe het is geweest dan aan haar beste vriendin. Wat ik vooral belangrijk vond in mijn verhaal is dat de jongen op het einde iets erbij heeft verzonnen en dat wordt dan waar. In het verzinnen zit een mechaniek dat je zaken naar voren roept die vervolgens kloppen."

Hoe moeten mensen je boek dan lezen?
"Mensen moeten genieten van een mooi verhaal. Ieder waar verhaal dat goed wordt verteld, heeft verzinsels nodig. In mijn boek gaat het over grenzen die algemeen zijn getrokken. Waar begint de leugen en waar eindigt de waarheid? Hoe meer je je in het verhaal schrijft, hoe meer die grens vervaagt. Maar ook, wat is normaal en wat niet? Als ik me iets niet meer goed kon herinneren heb ik het verzonnen. En juist door dingen te verzinnen, kwamen echte herinneringen terug. Zaken die ik had verzonnen liet ik aan mijn oudere broer lezen. Die zei dan, "hoezo verzonnen, zo was het toch?"

Is het niet juist een zegen dat ons geheugen niet helemaal goed is?
"Het lijkt me heel pijnlijk dat zoveel verloren gaat als je ouder wordt. Maar ik denk dat juist doordat de herinnering niet perfect is, we met fantasie behepte wezens zijn. Fantasie is er om de gaten in de wereld te dichten die we niet kunnen verklaren. Dat is vaak naar voren gericht, maar je kunt ook een visioen terug het verleden in hebben."

Tegenwoordig kan alles nog meer vastgelegd worden en is er dus meer kans op een objectief verleden.
"Daar geloof ik helemaal niets van. Dat is nog altijd een kleine uitsnede van de werkelijkheid. Wat is dan de wereld achter de camera, of buiten de foto? Ik denk dat al die opnames de waarheid eerder versluieren. Als je er op een andere manier naar kijkt, krijg je een ander perspectief."

Wat was je doel met dit boek?
"Ik ben begonnen met schrijven voor het theater, omdat ik uit die wereld kom. Daar vertelde ik verhalen. Dat is de oudste vorm van een gemeenschap. Mensen zitten bij elkaar en één vertelt wat hij heeft meegemaakt. Ik begon met "Goedenavond. Ik ben opgegroeid in de psychiatrie" en dan had ik de volle aandacht. Toen is het idee ontstaan er boeken van te maken. Het zijn herinneringsboeken. Het eerste boek (Alle Toten fliegen hoch. Amerika, dat hierna in vertaling verschijnt, red.) gaat over de dood van mijn broer. Dit boek gaat over mijn vader en het derde gaat over de vergane wereld van mijn grootouders. Men zegt altijd dat rouwen werk is. Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Dat betekent dat het werk op een bepaald moment klaar is en dat het dan weer goed is. Ik noem het liever een rouwviering – ‘Trauerfeier’ in plaats van ‘Trauerarbeit’."

Was het gemakkelijk om in deze herinneringen te duiken?
"Ik heb die altijd met me mee gedragen. Ik dacht dat ik een soort gemis aan biografie had. Je had de naoorlogse generatie en die van ’68. Ik ben van 1967 en kom uit een tijd zonder mythe. Maar als je je dan realiseert dat je bent opgegroeid in de psychiatrie met mijn vader als directeur van een enorme psychiatrische inrichting waar 1500 patiënten verbleven. En dat ons huis midden op dat terrein stond… Dat was waanzin. Dan blijkt dat ik toch wat te vertellen heb. Het was me nooit opgevallen dat dat voor mij normaal was."

Was dat destijds echt normaal voor je?
"Ik had zeker door dat mijn situatie anders was en dat ik op een bijzondere plek woonde. Ik was daar ook wel trots op. Maar ik realiseerde me niet dat het ook een vreselijke plek was. Voor mij was het een paradijselijk oord. Een wereld op zich, met zijn eigen bakkerij, meubelmakerij en tuinderij. Pas toen ik een tiener werd, ging het me ook hinderen. Als je een vriendin mee naar huis nam en de patiënt die als eigenbenoemde bewaker bij de poort stond naar je riep "Je gaat zeker neukie-neukie doen". Maar voor een kind had die wereld glamour. We hadden onze eigen mini-golf-banen, een turnhal waar we konden basketballen en zelfs een zwembad waar we ’s avonds een duik konden nemen."

Wat opvalt is dat je er liefdevol over schrijft.  
"Wat ik echt heel belangrijk vind, is dat het nooit mijn opzet is geweest om grappig te zijn ten koste van de mensen die ik beschrijf. Het boek is ook geen afrekening met mijn vader of moeder. Vanuit het perspectief van het kind kon ik het met humor beschrijven, omdat het me altijd heeft gefascineerd. Het was een avontuurlijke wereld. Die liefdevolle blik maakt het mogelijk om er dicht bij te komen."

Niet alleen de mensen, ook de plek wordt liefdevol beschreven. Terwijl het literaire beeld dat we hebben van een psychiatrische inrichting - grotendeels bepaald door Ken Keseys One Flew Over The Cuckoo’s Nest – een vreselijke oord laat zien.
“Waar angst regeert, ja. Ik schrijf over een andere plek. Maar dat komt vooral door de blik van het kind. Het was immers ook vreselijk. Het was de tijd van het opsluiten in de psychiatrie, de hoogtijdagen van de psychofarmaca en de sedatie. In een landelijke streek als Schleeswijk-Holstein waar ik ben opgegroeid, heerste ook schaamte en werden kinderen met een aandoening weggestopt in deze tehuizen. Sommige werden drie maanden oud gebracht en bleven er hun hele leven. Maar dat neemt niet weg dat veel patiënten er ook gelukkig waren. Ze hadden een ongelofelijke levenslust. Wat ik zo mooi vind is dat die gevoelstoestanden zo duidelijk zijn; vreugde, boosheid agressie. Het was altijd theatraal. Ik vind ook dat ik het recht heb om die plek te idealiseren. Het is nu allemaal anders, door de decentralisatie in de psychiatrie staan de meeste oude gebouwen daar leeg. Voor mij is die wereld verloren gegaan."

Je schrijft over schizo’s, spasten, mafketels, mongolen en lijpo’s en dat het voor jullie als kinderen volstrekt normaal was om ze zo te noemen. Dat kan tegenwoordig niet meer.
"En dat is helemaal terecht. Natuurlijk is het beter geworden en worden veel kinderen tegenwoordig gewoon thuis verzorgd. Maar je kunt je afvragen of die voorzichtigheid iets heeft veranderd in onze omgang met mensen met een beperking. Die afstand is volgens mij nog steeds hetzelfde."

Dat is ergens hypocriet.
"Inderdaad en weet je wat misschien nog het ergste is aan alle veranderingen? Er worden nauwelijks meer kinderen met een afwijking geboren. In de zwangerschap heersen tegenwoordig zulke medische criteria dat men zich bij de geboorte van een kind met een afwijking afvraagt hoe het toch mogelijk is dat we dat niet hebben opgemerkt. Ik heb zelf ook geen enkele test laten doen toen we in die situatie waren. Ik kon dat niet rijmen met mijn geweten en met de herinneringen aan al die fantastische mensen die ik gekend heb."

Hebben die liefdevolle herinneringen gezorgd voor het succes van het boek?
"Ik denk dat de humor nooit boosaardig is, nooit op de man gespeeld. De humor zorgt voor vertrouwen. Daardoor durf ik ook minder leuke zaken te vertellen."

De waanzin neemt in de literatuur een grote plaats in. Heb je er met deze roman iets nieuws aan toegevoegd?
"Voor velen is de psychiatrie altijd die plek waar mensen uit de maatschappij gehaald worden en afgeleverd worden. Het is echter een plek die helemaal niet zo ver weg ligt. Zo beschrijf ik hoe ik er zelf na een woedeaanval heen wordt gebracht. We balanceren veel meer op de grens met de waanzin dan we zelf doorhebben. Ik denk dat ik voor een ander perspectief heb gezorgd en ik hoop dat de humor bij de lezer ook iets los kan maken dat in de verte neigt naar hysterie. Vrienden die het boek bijvoorbeeld in de trein lazen vertelden me dat er dan momenten waren dat ze ongedwongen moesten lachen en door iedereen in de coupé werden aangekeken. Dat vind ik mooi. Dat het boek bij anderen een kort moment van waanzin creëert."

Joachim Meyerhoff, Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest, uitgeverij Signatuur.

Benieuwd naar dit boek? In samenwerking met Uitgeverij Signatuur verloten we 5 exemplaren van Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest ! Doe mee met de giveaway!

Foto auteur: Julia Stix



Over de auteur

Luc Wierts

65 volgers
70 boeken
2 favoriet


Reacties op: Joachim Meyerhoff: ‘Ik heb het recht om die vreselijke plek te idealiseren'

 

Gerelateerd

Over

Joachim Meyerhoff

Joachim Meyerhoff

Joachim Meyerhoff (1967) is een gelauwerd acteur en auteur. Hij maakte lang deel...