Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Interview /

Michael Christie: 'Stiekem wilde ik altijd al schrijver worden'

door Wilke Martens 8 reacties
De Canadese auteur Michael Christie droomde altijd al van een carrière als schrijver. Maar als timmerman en professioneel skateboarder durfde hij daar niet echt voor uit te komen. Inmiddels is er echter geen houden meer aan, want zijn tweede roman Greenwood wordt alom geprezen. Het epische verhaal beslaat een eeuw aan historische achtergrond, klimaatproblematiek en – vooral – familiegeschiedenis.

Ze komen voor de bomen. Het is 2038. Jacinda (Jake) Greenwood werkt als een overgekwalificeerde tourgids op Greenwood Island in een van de laatst overgebleven bossen ter wereld na de Grote Droogte. De link tussen het eiland en haar familienaam leek altijd toeval, totdat er iemand met een boek over haar familiegeschiedenis verschijnt. We worden terug de tijd in genomen en ontmoeten de rest van de familie Greenwood: Liam, een gewonde timmerman die zijn dood in de ogen kijkt. Willow, een milieuactiviste die vastbesloten is de zonden van haar vader Harris, ooit een groot houtmagnaat, goed te maken. En Everett, een landloper die een vondeling redt en daarmee het lot van de komende generaties bezegelt…

Greenwood is nog maar je tweede roman, maar het is een flinke pil geworden van zo’n vijfhonderd pagina’s.

Het was een lastig schrijfproces. Het heeft me vijf jaar fulltime schrijven en lezen gekost. Dat kwam vooral door de lastige structuur, die is gebaseerd op de jaarringen van een boom. Ik kreeg dat idee toen ik enkele bomen moest omhakken op het terrein waar ik woon. Ik was bezig om ruimte vrij te maken om onze woning te bouwen. Toen er alleen nog stompjes stonden, realiseerde ik me dat iedere boom zijn eigen verhaal heeft.

Hoe voelde je je toen je zelf die bomen kapte?

Als milieuactivist had ik gemengde gevoelens. Het scheelde dat ik de bomen niet kapte om ze te verkopen, maar om van het hout het huis te bouwen waar ik nu met mijn gezin woon. De verschillende manieren waarop we door de jaren heen over de natuur denken, dat is waar mijn boek over gaat. Dat leidt tot veranderde perspectieven op hout. Aanvankelijk was het iets om te kappen, weg te halen en er rijk van te worden. Later werden bomen schaarser en meer gewaardeerd. Totdat we het punt bereikten dat ze zo schaars werden dat ze beschermd moesten worden.

Je moet wel persoonlijk iets hebben met bomen om dit boek te kunnen schrijven.

Ik ben opgegroeid in een klein arbeidersstadje met een papierfabriek, in het noorden van Ontario. De omgeving was ontzettend bosrijk, net als in de meeste delen van Canada. Bovendien was mijn grootvader timmerman, dus ik heb van jongs af aan tussen het hout gezeten. Maar ook intuïtief is het een onderwerp dat me erg trekt. Daarom vond ik het leuk om onderzoek te doen voor het boek, vooral de wetenschappelijke studies naar bomen vond ik interessant. Ik heb veel geleerd over communicatie tussen bomen, hoe ze elkaar waarschuwen voor gevaar. Maar ook las ik veel over het vroege milieuactivisme. Dat vind ik het mooie van literatuur, dat het vanuit verschillende perspectieven en tijden naar een bepaald onderwerp kan kijken.

Het verhaal beslaat meer dan een eeuw. Heb je ook veel historisch onderzoek gedaan?

Ik heb de historische context zoveel mogelijk op de achtergrond gehouden. Het gevaar met onderzoek doen is dat het te veel kan worden, dat het je overdondert. De periode van de Dust Bowls, bijvoorbeeld, heeft me altijd al gefascineerd. Soms krijg je het gevoel dat je al je kennis in het boek wil stoppen, maar dan wordt je boek onleesbaar. Daarom heb ik geprobeerd om te blijven focussen op de personages. Alle historische details leer je via hen. Hoe hebben zij die geschiedenis ervaren? Hoe heeft het hen beïnvloed?

Het grootste deel van die eeuw ligt in het verleden, maar in het boek wordt ook de toekomst geschetst.

In 2038 is er geen bos meer over door natuurrampen, door wat ik in het boek de Grote Verdorring noem. Er is nog één bos over, dat door de superrijken bezocht kan worden. Verschillende mensen die het boek hebben gelezen, vroegen me of het niet heel moeilijk was om die dystopische toekomst te schetsen. Waar ik woon heb je de ‘western red cedar’, een boom die al duizenden jaren hier voorkomt en een belangrijke betekenis heeft voor de oorspronkelijke bevolking van Noord-Amerika. Deze bomen zijn nu aan het uitsterven door klimaatverandering. En kijk verder naar al die natuurbranden die de laatste tijd Noord-Amerika teisterden. Het is al aan de gang, dus zo dystopisch is het niet. Het schrijven van Greenwood heeft niet mijn ideeën over klimaat veranderd, maar wel mijn toewijding aan het milieu verdubbeld.

Als er op aarde nog maar één bos zou zijn, waar je veel geld voor moet neertellen om er naartoe te gaan, zoals in je boek, zou je gaan?

Als ik in die toekomst zou leven, zou ik al mijn geld uitgeven om extra bomen te planten in dat laatste bos. Greenwood gaat heel erg over de commodificatie van de natuur: de natuur wordt steeds meer gezien als handelswaar. En het wordt schaarser, dus duurder. Op een gegeven moment hebben alleen de rijken toegang tot de natuur. Ik denk dat de klimaatcrisis deze kloof alleen maar groter maakt. Je ziet nu al rijke Amerikanen die in droge gebieden wonen, dat ze huizen kopen in Canada. We zijn er meer op gericht om ons te verstoppen dan om het tij te keren.

'Als ik in die toekomst zou leven, zou ik al mijn geld uitgeven om extra bomen te planten in dat laatste bos.'

Is het ook niet de politiek die te weinig actie onderneemt?

Iedereen eigenlijk. Om het tij te keren moeten we bijna allemaal onze leefstijl aanpassen. We moeten onze consumptie op fundamentele wijze veranderen. Eigenlijk zijn politici ook maar een reflectie van de bevolking. En de meeste mensen zijn gewend om dingen te laten zoals ze zijn. Pas als het echt ongemakkelijk wordt, dan willen ze misschien iets veranderen.

Is het om die boodschap, dat je boek ‘eco-fictie’ wordt genoemd?

Ja, en ook wel ‘cli-fi’, van klimaat-sciencefiction. Ik snap dat er soms labels nodig zijn om boeken in de boekhandel te organiseren. Persoonlijk houd ik niet zo van labels en heb ik bewust geprobeerd een boek te schrijven dat niet eenvoudig te categoriseren is. Voor mij gaat Greenwood namelijk veel meer om het familieverhaal dan om het klimaat. Ik heb altijd veel van familiegeschiedenissen gehouden, maar ik heb er ook altijd veel vraagtekens bij gezet. Kijk bijvoorbeeld naar een stamboom – weer die bomen – en hoeveel mensen daaruit weggelaten worden. Vaak worden vrouwen er niet allemaal in genoemd, bijvoorbeeld, of vallen bijdragen die andere familieleden hebben geleverd aan een geschiedenis weg. Een stamboom is een vreselijk patriarchale structuur. In Greenwood gaat het dan ook om de vraag wat een familie tot familie maakt.

En, ben je erachter gekomen?

Voordat ik met het schrijven van dit boek begon, zijn in een periode van zes jaar allebei mijn ouders overleden en hebben mijn vrouw en ik twee kinderen gekregen. Het was een hele moeilijke, maar ook geweldige periode. Dat heeft me aan het denken gezet over intergenerationele relaties. Wat is mijn positie in die stamboom? Hoe wordt kennis overgeleverd van de oudere op de jongere persoon? Welke geschiedenissen worden weggelaten? Voor mij werd het duidelijk dat families eerder worden gevormd dan worden geboren.

Voordat je schrijver werd, was je professioneel skateboarder. Hoe kwam je tot deze opmerkelijke carrièreswitch?

Het voelde voor mij niet zo opmerkelijk. Ik ben namelijk altijd al een erg creatief persoon geweest, die ergens helemaal voor kon gaan. Ik begon al jong met skateboarden. Op een gegeven moment verhuisde ik naar Californië en kreeg ik een sponsordeal bij het bedrijf van Spike Jonze, de regisseur van onder andere Being John Malkovich. Dat was een erg creatieve periode.
 Daarnaast waren er altijd boeken in het huis waar ik opgroeide, mijn moeder was een fervent lezer. Het waren niet per se intellectuele boeken, maar er stond van alles door elkaar. Ik heb altijd veel van lezen gehouden. Zoveel dat ik ging lezen in het hotel als we met skaten op tour waren, terwijl de anderen gingen feesten.
 En in al die tijd heb ik fictie geschreven, alleen durfde ik het nooit aan iemand te laten zien. Ik had altijd in het geheim de droom om schrijver te worden. Maar ik schaamde me zo voor die droom, dat ik het niet durfde te delen. Pas toen ik voor een skateboardmagazine ging schrijven en mijn naam gedrukt zag staan, realiseerde ik me dat ik er gewoon voor moest gaan. Het was een enorme opluchting om aan die schrijfdroom toe te geven.

'Ik had altijd in het geheim de droom om schrijver te worden. Maar ik schaamde me zo voor die droom, dat ik het niet durfde te delen. [...] Het was een enorme opluchting om aan die schrijfdroom toe te geven.'

Kun je met skateboarden niet ook verhalen vertellen?

Skateboarders willen dit niet horen, maar skateboarden is eigenlijk meer dans dan een sport. Ik heb eens een artikel geschreven over hoe skateboarders hun stadse omgeving gebruiken voor iets moois, iets poëtisch. Ze geven een nieuw doel aan het lelijke, het grijs van de stad. De kinderen in New York, Los Angeles, welke stad dan ook, gebruiken een omgeving die niet voor hen gebouwd is om er hun eigen speeltuin van te maken.

Je schrijverschap is nu natuurlijk geen geheim meer. Ben je al aan een nieuw boek bezig?

Op het moment ben ik heel druk met de adaptatie van Greenwood naar een serie, waar pas de rechten voor verkocht zijn. Ik heb wel een idee voor een nieuwe roman waar ik mee aan het spelen ben. Ik houd er in ieder geval heel erg van om de tijd ervoor te nemen, om het verhaal echt op te bouwen en er jaren aan te werken.

Dus we moeten weer vijf jaar wachten?

Het wordt denk ik niet weer een boek van zo’n vijfhonderd pagina’s, dus het gaat misschien iets sneller. Een goede vriend van me, die huizen bouwt, lacht me altijd uit: ‘Je werkt vijf jaar ergens aan, maar je weet niet eens of mensen het überhaupt willen hebben.’ Tja… dat is het lot van de schrijver.

Auteursfoto: © Cedar Bowers via A.W. Bruna

Leesfragment

Is Greenwood, vertaald door Anke ten Doeschate, echt een boek voor jou, een familiegeschiedenis met een vleugje toekomst netjes verpakt in het klimaatvraagstuk? Hieronder lees je een sneak preview van de roman; ook kun je je direct inschrijven voor de leesclub.

Lees hier de eerste twee hoofdstukken

Schrijf je in voor de Hebban Leesclub!
Ben je geïnteresseerd in dit boek? Schrijf je dan snel in voor de Hebban Leesclub. We delen 15 exemplaren uit aan gemotiveerde lezers voor een groepsbespreking van dit boek op Hebban.

Een Hebban Leesclub - hoe werkt dat precies? Bezoek het Hebban Leesclub-kanaal Schrijf je in voor de Leesclubnieuwsbrief



Over de auteur

Wilke Martens

78 volgers
81 boeken
4 favoriet


Reacties op: Michael Christie: 'Stiekem wilde ik altijd al schrijver worden'

 

Gerelateerd

Over

Michael Christie

Michael Christie

Michael Christie schreef romans, een verhalenbundel, essays en boekrecensies voo...

Hebban Spots

Greenwood

21 volgers

Welkom bij de leesclub rond 'Greenwood' van Michael Christie (Uitgeverij Signatuur). Onze hashtag is #hebbanleesclub. Heb je een vraag over deze leesclub, mail dan naar: vandaag@hebban.nl. Aansluiten...