Column /
Thrillerschrijvers bloggen: Boze wolf (27)

Anita: Ik zie overal spoken.
Ik ben niet bang voor de boze wolf, ben niet bang, ben niet bang. Yeah, right. Op de vraag of ik een bangerd ben, kan ik volmondig ‘ja’ antwoorden. Onlangs was ik mijn oudste zoon even kwijt die op straat aan het fietsen was en ik stond doodsangsten uit. Ik zag hem in gedachten al in het water drijven of in de achterbak van een auto liggen. Het ventje kwam na een panische zoektocht van mij en z’n vader even later vrolijk aanfietsen…
Ik zie overal spoken. Als manlief in de auto met de kids naar zijn ouders rijdt, vrees ik het ergste. Maar ik ben ook bangig op andere vlakken. Ik kan niet naar enge films kijken. Lang geleden ging ik met een vriendin naar de film The Sixth Sense (‘I see dead people’) en alhoewel een andere vriendin de plot al had verklapt, zat ik driekwart van de film met een sjaal voor mijn ogen. Ik woonde destijds als student in een flatje in Groningen en moest een lange gang door in de kelder van het gebouw om mijn fiets weg te zetten.
Maar ook eenmaal thuis was ik niet veilig. Als ik in de badkamer mijn gezicht stond schoon te maken na een avondje stappen, vreesde ik dat achter de badkamerdeur iemand zou opdoemen. Ik douche ook nooit met mijn gezicht naar de muren toe (met dank aan Hitchcock) En nadat ik een verhaal las van een helderziende die zei dat ze als kind geesten boven de trap zag zweven, durfde ik lange tijd ’s nachts niet naar de wc. Afijn, je bent overtuigd, denk ik.
Zou het bang-gen een eerste voorwaarde zijn voor het schrijverschap en dan vooral voor thrillerschrijvers? Natuurlijk, een levendige fantasie en het schrijverschap verhouden zich tot elkaar als warme chocolademelk en slagroom, maar om je te kunnen inbeelden hoe het is om doodsangsten uit te staan, moet je toch zelf een enorme pieperd zijn? En zou het schrijven je angsten bezweren of er juist door aangewakkerd worden? Word je er dus banger of minder bang van? Ik heb geen idee.
In interviews wordt het me vaak gevraagd: waarom schrijf je thrillers? Tsja, omdat er nu eenmaal de meeste ideeën voor thrillers omhoog borrelen. Ik ben geboren en getogen in een dorp waar nooit iets engs of spannends gebeurde, dus geen idee waar mijn verstoorde wereldbeeld vandaan komt. Zou dat het zijn, dat ik ter compensatie de engste ideeën moet neerpennen omdat mijn leven zo saai, eh pardon, voorspelbaar is?
Wat vind jij, Ingrid? Kom jij uit een dorp of een stad? Zouden dorpelingen meer ‘behoefte’ hebben aan bangigheid en bewoners van steden niet, omdat je daar al voldoende aan je trekken komt? En kies jij in je boeken liever voor een setting in een dorp of een stad, of maakt het voor je verhaal weinig uit?