Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Interview /

Vlaanderen Thrilt #8 • Bram Dehouck

door Raymond Rombout 2 reacties
Vraag eender welke Vlaming drie Vlaamse thrillerauteurs te noemen. Aspe, Deflo, Mendes, Geeraerts: de in steen gegrifte klassiekers, die wel, maar weinig kans dat de naam Bram Dehouck zal vallen. Zelfs na wat nadenken komt een beetje belezen Vlaming met andere namen.

Zelfde oefening voor Nederlanders. Weinig kans dat ze aan drie geraken. Maar de naam Dehouck zal hier wél regelmatig vallen.
Dat heeft alles te maken met de putsch waarmee Bram zich in mei 2010 onvergetelijk maakte. Hij won op één en dezelfde avond, als volslagen onbekende, zowel de Schaduwprijs als De Gouden Strop van dat jaar. Met kleppers als Lieneke Dijkzeul en Carla De Jong naast hem, met René Appel die op het moment suprême ongetwijfeld al de handen op zijn stoel legde om recht te staan. Ik herinner me de totale perplexiteit die door de zaal golfde: Bram wie?
Een Vlaming die de kaas tussen het Hollandse brood vandaan komt halen, dat kan en mag al eens gebeuren. Maar iemand die de hele kaaswinkel gelijk mee inpikt? Het reglement heeft zich meteen boos gemaakt: voortaan werd het: één man (m/v), één prijs.

Dat kon Bram niet deren. Hij nam zijn tijd voor zijn volgende boek: 'Een zomer zonder slaap'. Opnieuw kwam, zag en overwon hij. Dit keer tegen coryfeeën als Charles Den Tex en Peter de Zwaan. Je zag het respect in de ogen van de massa: twéé boeken? Drie prijzen? Dat is verdomd het scoringspercentage voor een centrumspits van Chelsea. In Nederland houden ze voortaan rekening met die minzame Vlaming, met al zijn mooie woorden.


DE MINZAME WOORDENAAR

Prijsbeest

In 2010 won je zowel de Schaduwprijs als De Gouden strop voor De minzame moordenaar. Dat was nooit eerder vertoond. Voelde je je toen als Assepoester op het bal?
“De organisatie wil dat er niets wordt doorgespeeld aan de auteur. Ik wist echt van niets. Ik had nog maar net een slechte recensie verwerkt van VN Thrillergids, en vroeg me af of ik daar wel moest zijn. Mijn vriendin overtuigde me dat dit een dagje genieten zou worden. Ik wilde maar wat graag de Schaduwprijs, omdat daar een zeefdruk van Dick Bruna aan was verbonden. Ik ben daar een fan van, omdat ik zelf teken. Toen ik die prijs had gewonnen, dacht ik: ”’t is binnen.” Ik zat vervolgens relaxt te wachten tot René Appel of Lieneke Dijkzeul op het podium werd geroepen. Ik was echt verbijsterd en heb de rest van die avond niet bewust meegemaakt.”

Voelde je daarna het verschil in respect?
“Je belandt toch in een ander segment. Voor mij was het verschil groot. Ik was eerder afgewezen met De minzame moordenaar, ben terug gekeerd naar Van Halewyck. Ik had het manuscript eigenlijk al weggesmeten. Mijn vriendin heeft het opnieuw uit de vuilnisbak gehaald …”

De Minzame moordenaar, wég-gesmeten?
“Je hebt enkele mindere reacties, en je begint te denken: misschien ben ik wel verkeerd met mijn idee. Ik ben er uiteindelijk mee verder gegaan, omdat ze bij Van Halewyck enthousiast waren. Doch met mijn eerste recensie werd ik meteen de grond in geboord. Dan had ik het wel gehad. Je weet dat ook, Raymond, je werkt daar zo lang aan, je krijgt drie recensies, en dan is het gedaan, hè? Toen de ommekeer kwam met de Schaduwprijs, beland je plots in een andere categorie.”

Je begon aan de top, al wat komt loopt stroomafwaarts?
“Die angst heb ik niet echt. Ik heb plezier in het schrijven. Die prijzen, dat is mooi. Het moet niet stoppen, ik moet daar niet flauw over doen. Hoe meer hoe liever. Het zou me wel wat doen als er niets meer komt. Langs de andere kant: het moet wel plezierig blijven. Ik heb geen zin om daar gefrustreerd door te geraken.”

Het meisje dat vergeet

Hoe gaat het intussen met je zus Geertrui? Zij was de hoofdfiguur uit je eerste boek, Het meisje dat vergeet. Ze kwam heelhuids uit een coma, maar is haar geheugen kwijt.
“Goed, ze verblijft nu in een centrum in Brugge. Mijn ouders werken nog en Geertrui heeft eigenlijk constant begeleiding nodig.”

Je nam deel aan een schrijfwedstrijd die je niet won, maar je mocht toch publiceren. Wat charmeerde de uitgever?
“Ik had een voorstel ingediend, waar niet meer in stond dan de titel en drie beschrijvende zinnen. Dat intrigeerde hen. Achteraf wisten artsen mij te vertellen dat het de eerste keer was dat over een niet aangeboren hersenletsel een boek werd geschreven.”

Je werd in feite per ongeluk schrijver?
“Met dien verstande dat verhalen vertellen altijd mijn ding was. Als kind was ik bezig met stripverhaaltjes. Het scheelde geen haar of ik was een opleiding animatiefilm begonnen.”

Zomer zonder slaap

Het dorp Blaashoek uit je boek Zomer zonder slaap  heeft de trieste eer het eerste windmolenpark van het land te ontvangen. Dat blijkt geen zegen voor haar inwoners. De windmolens worden een obsessie voor slager Herman Bracke die ze mentaal niet kan verdragen. Hij wordt de lucifer aan de lont die Blaashoek zal vernietigen. Had je, voor je begon, andere eindes overwogen?
“Mijn oorspronkelijk einde was nog grotesker. Vanuit de uitgeverij heeft me mij de raad gegeven dat wat te minderen. Het was van meet af aan de bedoeling te tonen hoe een goedbedoelde ingreep van de overheid mensen op een bepaalde manier kan raken. Hoe dat hele dorp wordt meegesleurd, lijdt, zonder dat iemand beseft dat het van die windmolens komt.”

Blaashoek lijkt in je boek een staalkaart van dorpse kleinburgerlijkheid. Roddelen, bespieden, vreemdgaan... Je vertelt het met terloopse vanzelfsprekendheid. Haast niemand van je personages komt positief over, of het zou de domme gelukzaligheid van Saskia of de hartelijkheid van Bienvenue moeten zijn?
“Het dramatische komt natuurlijk tot uiting omdat ik thrillerauteur ben en dus focus op conflicten. Als je het positief zou behandelen kom je in het bereik van Amélie Poulain. Ik streefde een donkere sfeer na. Het is juist dat je in een kleine dorpsgemeenschap gemakkelijker het gevoel krijgt dat je wordt bekeken. Volgens mij worden er ook meer gevoelens en verlangens onderdrukt, terwijl je in een stad anoniemer bent.”

Is dat jouw ervaring met dorpsmentaliteit? Bestaan al die eigenaardigheden en bijzonderheden?
“Als je uit de Westhoek komt, uit Poperinge, waar ik ben geboren, moet je je hele leven werken om uit die klei te geraken, terwijl je er met de voeten middenin staat. De mentaliteit van de Westhoek is daarom toch redelijk kort en gesloten. Vooral plattelandsmensen dan: werken, niet zeveren. Er zijn natuurlijk bijzonderheden die opvallen. Zoals het feit dat mensen veel van je weten, ondanks dat je nooit met hen hebt gepraat. Het is vreemd in een eerste gesprek van jezelf dingen te horen die je niet hebt verteld.”

In dit boek zijn bijna 20 personages met elkaar verbonden. Op welke manier kon jij ze uit elkaar houden? Een feitenbord op je kamer?
“Neen, het Blaashoekverhaal is spontaan gegroeid. Ik noteer wat zaken in een schrift, maar een overzicht: neen. Het ene feit droeg het andere aan. Ik weet uiteraard waar ik naar toe wil. Ik teken het uit, maar het is niet zo dat ik het eerst op muziek zet. Ik heb wel eens gedacht dat ik zo zou moeten werken, maar dat lukt me niet. Bijvoorbeeld met namen van personages. Als je die vooraf probeert te bedenken, komt het niet.”

De toon van Zomer zonder slaap  zou je besmuikt ironisch kunnen noemen. Dat wordt wel brutaal ondersteboven gekeild door het eindspel. Was het je bedoeling de lezer in zo’n empatische val te lokken?
“Correct, ik wilde echt eens goed boem, paukenslag  er tegen aan. De weg ernaar toe was vooral plezierig. Nu, let wel, het kabbelt misschien wel, maar de dreiging blijft wel steeds voelbaar.”

Je moet het maar voor hebben, hé? Zo’n windmolen in je tuin?
“Wel, omdat ze in Boezinge zijn geplant, waar ik woon, kreeg ik het idee. Ik heb naar enkele actiecomités gemaild, die mij antwoordden dat mijn fictie hun realiteit is. Het hondje van Saskia, dat staat te blaffen tegen windmolens, blijkt realiteit. Die slagschaduw is verschrikkelijk, dat geluid, ook. In Boezinge staan ze weg van het dorp, maar één gezin heeft er veel last van. Normaal gezien mogen ze niet zo dicht bouwen. In de zomer is het wat minder vervelend, want dan staat de zon hoog en zijn schaduwen scherp. Maar in lente en herfst zijn die schaduwen lang. De ene mens is er gevoeliger voor dan de andere. Not in my backyard  is hier van toepassing. Je wordt gauw als een zeur beschouwd wanneer je klaagt over een kindertuin naast je deur. Maar wie er niet naast woont, weet niet hoe erg dat kan storen.

Hellekind

Het thema van Hellekind  is heel bijzonder. Een vader maakt een einde aan het leven van zijn zoon omdat hij hem een gevaar voor de samenleving beschouwt. In hoeverre is Hellekind  een gevolg van wat Hans Van Temssche en Kim De Gelder de maatschappij hebben aangedaan?
“Ik krijg daar zeer verschillende reacties op. Het is voor mij ook moeilijk in te schatten in welke mate een taboe lezers afschrikt. Ik werk aan mijn idee en dan blijkt dat er al mensen zijn die afknappen op de achterflaptekst. Terwijl ik dat niet zo aanvoel. Hellekind hanteert zo’n beetje dezelfde psychologie als De minzame moordenaar.”

Is dat je ding, zo’n zwaar op de hand liggende plots?
“Ik vind die psychologische invalshoek boeiend. Het basisidee bepaalt de kleur van het schrijven. Dit idee kwam voort uit een groepsgesprek, waarbij iemand uit ons gezamenlijk verleden ter sprake kwam. Iemand waar we als kind benauwd van waren. Bleek dat iemand uit het gezelschap, die de kerel niet als kind had gekend, maar wel als student, dezelfde gevoelens van benauwdheid koesterde. Dat zette me aan het denken. Zouden ouders dat bijvoorbeeld zien aankomen? Blijven ze zo iemand verdedigen, zoals de ouders van Joran van der Sloot, rond die tijd veroordeeld voor de moord op een jong meisje? Dat werd dus mijn premisse: hoe zal je reageren, kan je reageren, als je weet dat jouw kind zou uitgroeien tot een nieuwe van der Sloot, Dutroux of Ronald Jansen?” (op dreef nu) “Psychopathie is een extreme vorm van narcisme. Veel psychopaten functioneren in de maatschappij, zonder dat we dat beseffen. Psychopathie kan genetisch zijn, maar hangt in grote mate van opvoeding af. Een psychopaat met een liefdevolle opvoeding wordt misschien een kille bank-trader, terwijl een manke opvoeding vaak de trigger is voor een gewelddadig carrière. Het is cliché, maar het klopt voor een stuk.”

Leuk is die anekdote van toen je 6 jaar was en de sigaar opstak van een volwassene. Je gebruikt dat om aan te tonen dat de verdraagzaamheid in onze maatschappij is verdwenen.
“Ik heb het daar over omdat iedereen tegenwoordig een stempel meekrijgt, ADHD en wat nog allemaal. Als je Bart Peeters, om een bekende ADHD'er te noemen, vol met pillen had gestoken, zou hij nooit een zanger zijn, maar een brave bediende bij de Christelijke mutualiteit, net zoals ik. Ik vind dat die stempels te zwaar op kinderen drukken. Vroeger werd je daar niet op aangesproken.”

De sociale media krijgen de schuld voor deze maatschappelijke onverdraagzaamheid. Zijn zij de nieuwe waakhonden die het gluren achter het gordijn overbodig maken? Blaashoek van de 21e eeuw?
“Je kunt geen fouten meer maken. Moet lastig zijn voor een kind. Als vroeger je broek afzakte, trok je ze weer op. Hooguit zes mensen zouden daarmee lachen. Nu zetten ze het op youtube, klaar voor de hele wereld. Krijg je van die pestgroepjes. Die eeuwige controle vind ik wel nefast. Maar je merkt dat het bij jongeren wel direct weer weg is. Onze generatie is iets voorzichtiger. Maar als schrijver kom ik daarmee veel dichter bij mijn lezers te staan. Je kunt veel meer capteren. Onlangs kreeg ik een mail van twee jonge studenten die voor school contact moesten leggen. Ze vroegen of Blaashoek was geïnspireerd op Boezinge. Alleen al het feit dat ik reageerde vonden ze zo tof. Vroeger zouden wij er niet eens aan denken om naar een auteur te schrijven.”

Je website

Op je website schrijf je korte stukjes over alles en nog wat: een wandeling in de Ardennen, de coma van Schumacher, de geneugten van roséwijn. Literaire vingeroefeningen?
“Dingen die me opvallen, overvallen. Die wandeling in de Ardennen bijvoorbeeld, werd aanvankelijk afgedaan als makkelijk. Het bleek onverwacht moeilijk, we verdwaalden zelfs. Je komt daar een graf tegen in de natuur, veel meer heeft een schrijver niet nodig. Ik wil minstens een post per maand doen. Dat is te weinig, maar ik heb veel denkwerk nodig.”

Je bent een trage schrijver. Ik las ergens dat je veel tijd verlummelt.
“Enorm. Ik zit meestal te schrijven voor tv, of terwijl ik aan het facebooken ben. Een zin, dan wat anders, weer drie woorden, enzovoort. Mijn vriendin wordt er tureluurs van. Toen ik nog niet op facebook zat, combineerde ik gamen met tv-kijken én muziek via hoofdtelefoon. Pas dan kom ik aan schrijven toe.”

Wanneer je in de fase zit dat je aandacht moet geven aan zinsbouw, heb je toch wel je concentratie nodig?
(Schudt het hoofd) “Als ik zie hoe collega’s posten dat ze vandaag 2000 woorden hebben geschreven, denk ik: help, ik heb er net 120 geschrapt. En heb nog eentje over. Ik ben een grotere fan van het product dan van het proces. Ik heb een idee en wil dat meteen gepubliceerd zien.”

Op je website schrijf je: Misdaadromans zijn de rosé van de literatuur: heerlijk tijdens lome zomerdagen, maar ook de rest van het jaar een uitstekende keuze. Begrijp ik daaruit dat je thrillers fastfood vindt?
“Ik vond de gelijkenis treffend. Rosé wordt beschouwd als onechte wijn, misdaadthrillers als onechte literatuur. Als je sommige discussies moet geloven. Beide komen vooral in de lente aan bod, zodat ze op dat moment gelijk door mijn aandacht flitsten. Ik vind dat elke thrillerschrijver een schrijver is.”

Met jouw column over Assepoester belanden we naadloos in de discussie over misdaad en het elitaire van de literaire thriller. Vind jij ook dat thrillerauteurs zich moeten wegscheren van de wereld, zoals Connie Palmen het verwoordde?
"Het verhaal van Assepoester refereert naar de risee die beschimpt wordt voor het gebrek aan kwaliteit, maar wel de prins, het publiek, aan de haak slaat. Bepaalde mensen mogen mij eens komen uitleggen waarom bepaalde strips oké zijn, graphic novels oké zijn, kinderliteratuur oké is, theater oké, maar thrillers niet. Ik wacht op enkele mooie argumenten. Men stelt graag onze bestsellers aan de kaak om dan neerbuigend te doen over het hele genre. Niemand die vindt dat Vijftig tinten grijs  kenmerkend zou zijn voor literatuur tout court. Het misdaadverhaal moet zich voortdurend verantwoorden voor zijn bestsellers. Dat mag ophouden, ik vind dat kinderachtig.”

Stijl

Heb je begrip voor mensen die beweren dat jouw boeken geen thrillers zijn?
“Ik had het geluk dat ik met het boek over Geertrui mijn inkomkaartje heb afgedwongen. Mijn boeken kregen zowel positieve als negatieve reacties. De ene vindt ze spannend, de andere niet. Lezen is een persoonlijke ervaring, en ik heb begrip voor elke mening.”

Ik veronderstel dat de omgeving van Ieper voor een schrijver een godsgeschenk is. Origineel, landelijk en sacraal beladen. Het is wat anders dan de zoveelste thrillerauteur met een stad als achtergrond.
“Het viel me in sommige boeken op dat je ook in kleine dorpen sfeer kon proeven. Ieper is feitelijk een fantastische stad om te gebruiken als decor. Met die waanzin van de oorlog. Het surrealisme zit daar ook kort bij. Ieper doet wat Brits aan, met die vestingen, waar je fijn kunt wandelen. Of ik denk aan dat hele kleine kerkhofje, als je van Boezinge naar Ieper rijdt, midden in het omgewoelde veld van een boer. Dan is daar plots dat smalle paadje naar dat kerkhof, met een perfect gemaaid gazon. Poëtischer kan haast niet.”

Je bent van nature een tekenaar, zeg je. In hoeverre beïnvloedt je grafisch denkpatroon je literaire pen?
“Dat het soms wat beeldend wordt. Misschien zit het observeren er wel in.”

Ik pik uit interviews van je op dat je een lezer bent van Val Mc Dermid, John Banville, Peter Temple en Bernard Dewulf. Geen Nederlandstalige thrillerauteurs?
“Mc Dermid is alweer een tijdje geleden. Voeg daar nog bij: Robert Harris. Stephen King, Ian Mc Ewan. Nederlandstalig: ik lees nu Hilde Vandermeeren, die schrijft goed. Ik heb al Bavo, Mieke, Rudy gelezen, Charles natuurlijk. Linda Jansma, zelfs met Stan Lauryssens heb ik me enorm geamuseerd.”

De Ridder

Met de romanisering van De Ridder  werkte je met een verhaallijn en personages die niet van jou zijn. Hoe werkt dat in de praktijk? Hoe kwam men bij jou terecht voor deze opdracht? Welke vrijheden mag je je permitteren?
“Lannoo zocht eens iemand anders dan the usual suspects. Ik vond dat wel geestig en ben er voor gegaan. Dit is een origineel verhaal. Ik ben op de set geweest, in die kantoren. Het is ook meer mijn genre verhaal, omdat er niet veel echte actie is, maar al die zaken waaraan een parket zich moet houden, maken het wel ingewikkeld. De opdracht was vooral een menselijk verhaal te brengen. Gewone mensen, geen drugstrafiek of mensenhandel. Dit is immers de Helena de Ridder in het begin van haar carrière, die kleine zaken krijgt toegewezen.”

Die grenzen zorgen voor een herkenbaar beeld. Hier en daar herken je jouw stijl in enkele mooie typeringen. Zoals dat ochtendhumeur van procureur Atil bijvoorbeeld, of de gelijkenis tussen de procureur des konings en de voormalige lerares Frans van Helena.
“Die inbreng kan je nog wel doen. Je zit ook thematisch in een keurslijf: Helena staat aan het begin van haar carrière, dus ze heeft een klein appartement. Ze mag een liefdesleven hebben, maar het mag haar niet hinderen.”

Ga je het nog doen?
“Ze mogen het nog vragen maar ze weten bij voorbaat dat de kans klein is dat ik het nog doe. Niet omdat ik het niet graag doe, maar omdat ik tijd voor mezelf wil.”

De toekomst

Waar zie jij jezelf over tien jaar, als schrijver? Wanneer zal je tevreden achterom kijken naar je literaire erfenis?
“Ik wil alles wel eens meegemaakt hebben: een verfilming, een paar vertalingen. Nu denk ik echter tot aan mijn volgende boek, en aan dat erna. (Vooral de verfilming zou me tevreden maken, en een buitenlandse promotietour lijkt me ook wel wat.) Wellicht is het bij mij ooit opgedroogd hé? Wie zal het weten?”

Lezersvragen

Hoe koppelt Bram Dehouck Het Monster van Calais en Orson Welles aan elkaar?
“Het monster van Calais is de titel van een blog, waarin ik aantoon hoe de media werken. Ik lees op internet: “monsterspin in Calais”. Er staat een foto bij van een spin, zo groot, op een muur. (toont indrukwekkende afmetingen met beide handen). Gevonden in een magazijn. Ik werd er koud van. Iemand belde de brandweer. Moet je je indenken: de brandweer voor een spin. Iemand zegt: je moet je geen zorgen maken: die spinnen leven bij ons. Ik denk, ik wil daar niet mee leren leven. Ik heb het niet voor spinnen. Ik ben dan gaan opzoeken, journalistieke reflex. Uiteindelijk was die foto gezichtsbedrog. De muur bleek een stukje van een vensterbank. Een stevige knaap, maar geen monster. Ik vond dat zo frappant hoe zo’n dier zoveel angst kan veroorzaken. Die blog werd dan ook ontzettend veel bezocht. De manier waarop je via de media benauwdheid kunt opwekken, vergeleek ik met het legendarische voorbeeld van Orson Welles. Er is echt niet veel nodig om een psychose te ontketenen.”

Wat heeft het winnen van De Gouden Strop Bram Dehouck opgebracht, buiten eeuwige roem?
“Aandacht, levensvreugde en natuurlijk ook de financiële kant. Braaf geïnvesteerd in mijn woning.”

Waarom duurde het zo lang vooraleer een nieuwe thriller verschijnt?
“Tijd. De Ridder  mag dan wel een tussenstap zijn, ik heb er wel een jaar aan besteed. Het verscheen bovendien niet in Nederland. Nu zal het altijd wel twee jaar duren bij mij. Je moet dan wel het ijzer smeden terwijl het heet is, maar ik heb de indruk dat dat ijzer steeds heter wordt. Je moet af en toe kunnen relaxen.”

Heeft deze auteur een ultieme auteursdroom?
“Veel gelezen worden, gewaardeerd worden. Sommige mooie dingen komen alleen maar op een natuurlijke manier.”

 Foto's: Leo Goossenaarts



Over de auteur

Raymond Rombout

63 volgers
17 boeken
0 favorieten
Auteur


Reacties op: Vlaanderen Thrilt #8 • Bram Dehouck

 

Gerelateerd

Over

Bram Dehouck

Bram Dehouck

Bram Dehouck (1978) gaf met De minzame moordenaar (2009) zijn schrijverscarrière...