Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
    Marloes Auteur

Blogpost: Marloes

Blijf nog even - voorproefje? Schrijver in de dop!

20-02-2018 door Marloes 4 reacties
Het is bijna zover! Nog iets meer dan een maand en dan is Blijf nog even een feit. Kun je niet langer wachten? Hierbij een fragmentje!

‘Stop maar! Nu komt het bochtenwerk!’ Remco staat nu aan de andere kant van de baan, vanwaar hij mij nieuwe opdrachten toeroept. Ik werp weer een blik op mijn horloge. Er zijn vijftien minuten voorbij. Mijn armen worden zwaarder en mijn hartslag zit hoog. Heel hoog. Hoe kan dit? Het voelt alsof ik al twee bergtrainingen gehad heb en daarna nog eens getrakteerd word op een zware opwaartse eindsprint! Ik sluit mijn vingers om mijn remmen en knijp ze een beetje in. Ik stap af en houd mijn fiets in evenwicht. Met één hand wil ik mijn helm losklikken, terwijl ik naar Remco loop. Het systeem ontgrendelt en de spanning op mijn hoofd neemt af, als een blikje sardientjes dat geopend wordt. Ik stop met lopen en haal de helm van mijn hoofd. Mijn haren zoeken hun vrijheid in het zuchtje wind dat langskomt.
‘Ik wil minimaal drie scherpe bochten,’ zegt Remco chagrijnig. ‘Geen flauw gezeur. Geen gemiep. Strak, hard, vol overtuiging.’
Wat heb ik verkeerd gedaan? Vragend kijk ik hem aan.
‘Sorry, het is vroeg, Fleur. Dat is alles.’ Remco’s woorden nodigen niet uit tot een gezellig theekransje.
Ik klik mijn helm weer vast en maak me op voor de tweede ronde. Zo’n twintig minuten zal ik nog moeten knallen. Mijn armen gillen dat ik dit niet moet doen en mijn benen beginnen te zeuren. Niet op reageren. Ik draai naar het midden van de baan en ga bij de startstreep staan. Remco pakt de achterkant van mijn zadel vast, zodat ik op mijn fiets kan gaan zitten. Met een zachte duw stuurt hij mij op pad in de richting van de eerste bocht. Ik mag het plan uitvoeren: vaart maken, bochten draaien, niet piepen. Terwijl ik mijn benen sneller rond laat gaan, draai ik de eerste bocht in, houd mijn voeten stil, hang op het zadel en plaats mijn handen op de juiste plaats. Met een vaart waar ik nog niet tevreden over ben, zeil ik over het pad. Fiets rechttrekken en verder. De tweede bocht komt te vlug. Ietwat schokkerig haal ik hem en trek op naar het rechte stuk. Ik heb nog zeker acht rondjes te gaan voor Remco het genoeg zal vinden. Heel even spookt een gedachte door mijn hoofd. Misschien mag ik eerder stoppen. Maar voor hij goed en wel wortel kan schieten, stoot ik hem weg. Ik geef niet op.
Als ik aan mijn vierde rondje begin, zie ik mijn broer op de tribune. Hij loopt regelrecht naar de jongen die ik eerder al heb gezien, naar wie Remco heeft geroepen. De jongen die niet reageerde. Ik zie hoe Mees hem bestudeert. Zo te zien zegt hij zelfs iets tegen hem.
Op volle snelheid draai ik de bocht door, met mijn rug naar de jongens. Als ik beter wil worden, moet ik me concentreren op de wielrenbaan. Ingespannen volg ik de lijnen. Ik trap steeds harder, steeds natuurlijker. Mijn benen en armen vertellen een ander verhaal. Ik voel hoe mijn lichaam slapper wordt en scheuren begint te vertonen. Niet op reageren. Ik schat in hoe lang ik al op de fiets zit. Tien minuten, vijftien hooguit? Vast niet lang genoeg. Ik zoek naar Remco en vind hem in de hoek van de baan. Hij leunt tegen een lichtmast, zijn telefoon in zijn hand.
‘Fuck,’ grom ik. Er zijn van die momenten dat ik hem kan vervloeken. Dit is er één. ’s Morgens in alle vroegte een meisje van zeventien zich kapot laten rijden. Eikel.
Stug fiets ik door. Ik zal mij niet laten kennen. Die twintig minuten zal ik halen. Ik zal beter fietsen dan ooit.
‘Stop!’ toetert Remco weer. Terwijl hij mij toeschreeuwt, rent hij naar de rand van de baan. Met twee handen in de lucht begint hij te zwaaien.
Ik ben er nog niet aan toe en wil niet remmen. Mijn rondje is nog niet af. Alsof ik hem niet gezien heb, rijd ik door. Terwijl ik weer een bocht doordraai, zie ik de jongen. Ik houd mijn
benen stil en leg mijn armen op de bovenkant van mijn stuur. Ze tintelen. Mijn ademhaling klimt naar de top van mijn borst. Hoe harder ik hem naar mijn buik probeer te leiden, hoe hoger hij komt te zitten. Langzaam in, langzaam uit, langzaam in, langzaam uit, herhaal ik in mijn hoofd. Niets helpt. Als broze, eigenwijze twijgjes lijken mijn benen het te begeven. Ik voel ze niet meer.
Na een korte poging mijn remmen in te knijpen, geef ik het op. Mijn vingers willen niet veranderen van stand en mijn spieren willen niet meer spannen. Wat is er aan de hand? Ik heb slechts ingereden. Terwijl ik op mijn horloge kijk, besef ik dat ik het einde van de training gehaald heb en dus meer heb gedaan dan alleen inrijden. De wedstrijd van vorige week was lichter. Tenminste, zo voelt het.

Reacties op: Blijf nog even - voorproefje? Schrijver in de dop!