Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Blogpost: Nico van der Sijde

De hoeder van de gedaanteveranderingen. "Het geweten in woorden" van Elias Canetti

Ooit las ik met zeer veel bewondering diverse essays uit "Het geweten in woorden". Nu echter las ik de hele bundel integraal, en ik ben volkomen flabbergasted.

In dit boek verzamelde Canetti zijn vaak beeldschone essays over door hem aanstekelijk bewonderde schrijvers als Kafka, Karl Kraus, Tolstoi, Broch, Confucius en Büchner. Dat combineert hij met een navrant portret van Hitler, gebaseerd op een scherpzinnige analyse van de memoires van Speer, en met een indringende beschouwing over het dagboek van een Japanse dokter die tot zijn verbijstering de atoomboom op op Hiroshima overleeft en doodziek maar respectvol jegens de vele doden voortleeft, en met een opstel over meedogenloze zelfbeschouwing in dagboeken. Ook offreert hij ons een vlijmscherpe samenvatting van enkele intrigerende thema's uit "Massa en macht", en een boeiende schets van hoe "Die Blendung"(Het Martyrium) in zijn hoofd vorm kreeg en wat de inzet was van dit maniakaal-geniale boek. Hij sluit af met een ronduit oogverblindend essay over de kern van het schrijverschap. Alle essays zijn op zijn minst intrigerend, door hun eigenzinnigheid en hun vlijmscherpe en genadeloos kernachtige stijl. Vaak zijn ze zelfs ronduit briljant. En de bundel als geheel verbijstert mij door zijn veelzijdigheid en pluriformiteit. Canetti zegt zelfs dat deze bundel "zijn rechtvaardiging voor mij alleen ontleent aan zijn pluriformiteit". Zoals hij in zijn stuk over Tolstoi benadrukt hoe groots Tolstoi was juist door alle tegenstellingen die hij in zich wist te verenigen, en zoals hij in het prachtige "Het beroep van de schrijver" benadrukt dat de schrijver strak vorm moet geven aan de pluriforme chaos en veranderlijke veelvormigheid in en rondom hem. Pluriformiteit is kortom een waarde die Canetti koestert, en die meeslepend gestalte krijgt in deze enorm pluriforme bundel.

Canetti zegt evenwel ook dat het afsluitende essay, "Het beroep van de schrijver", een heel passend slot is dat deze zo pluriforme bundel "van binnenuit samenvat". Dat slotessay gaat over wat Canetti ziet als de kern van het schrijverschap, als de morele zijnsgrond en ultieme eindverantwoordelijkheid van elke schrijver, juist in deze tijd. Want een schrijver, zo zegt Canetti met profetisch vuur en in vonkend meeslepende aforistische bewoordingen, is de hoeder van gedaanteveranderingen. In zijn schriftuur bewaart en ontplooit hij de "Verwandlung" (gedaanteverandering, verandering, metamorfose). Zo niet, dan is hij geen echte schrijver. Aldus Canetti. Hij noemt bewonderend de vele metamorfoses in oude mythen, wat hij ook al deed in "Massa en Macht": daar besprak hij respectvol hoe de Bosjesmannen geloofden mentaal en zelfs fysiek te kunnen veranderen in springbokken, waardoor deze Bosjesmannen intuïtief aanvoelden hoe die springbokken dachten en voelden en of ze in de nabijheid waren of niet. Op dezelfde bewonderende toon spreekt Canetti in "Het beroep van de schrijver" over de metamorfoses bij Ovidius, maar ook die in de "Odyssee": met name de passage waarin Odysseus de gedaante van een bedelaar aanneemt en van binnenuit in die bedelaar verandert. "Verwandlung" is voor Canetti feitelijk de overtreffende trap van empathie, van inlevingsvermogen. Een vorm van ultieme verbeeldingskracht waardoor de schrijver zich niet alleen voor kan stellen hoe het zou zijn om die ander te zijn, maar die ander voor even zelfs helemaal IS. Juist die ultieme verbeeldingskracht, die onvoorstelbaar overtreffende trap van empathie, is voor Canetti het ultieme kanaal voor mededogen en wezenlijk intermenselijk contact. En de ultieme verantwoordelijkheid van de schrijver, als hoeder van de gedaanteveranderingen, is om de gedaanteveranderingen uit oude mythen te gedenken en zelf aan nieuwe mythische gedaanteveranderingen gestalte te geven. Opdat het mededogen en de ultieme empathie mogelijk wordt gemaakt. Opdat het kanaal tussen de mensen wordt geopend. En opdat het de mens mogelijk gemaakt wordt om de innerlijke pluriformiteit te ervaren, van zichzelf en van de ander, door gedaante te geven aan de vele stemmen en potentiele gestalten in zichzelf en rondom zichzelf.

Zoals gezegd vat dit essay naar Canetti's eigen zeggen deze bundel van binnenuit samen: de "Verwandlung" moet dus wel een grondtrek zijn van de bundel. En dat lijkt inderdaad zo te zijn. Het motief van de gedaanteverwisseling duikt bijvoorbeeld in meerdere essays impliciet of expliciet op. In het essay over Confucius bijvoorbeeld bewondert hij diens pleidooi voor lange, rituele en gewetensvolle rouw, die het mogelijk maakt om zich helemaal in de gestorvene in te leven, zodanig dat de rouwende geestelijk deels verandert in de gestorvene, wat het mogelijk maakt om hem na de lange rouwperiode met empathie en respect te blijven gedenken. Ook in het essay over de arts die Hiroshima overleeft is sprake van een soortgelijke rouwende en respectvolle gedaanteverwisseling van het ik in diverse doden. In het stuk over Buchner bewondert Canetti diens vermogen om via zijn personages de gedaante aan te nemen van het kleine, het onaanzienlijke, het onmachtige. En dat ook voor de lezer uitermate geestverruimende vermogen, dat bovendien volgens Canetti een onmisbaar en ultiem protest is tegen de Macht en het daarmee gepaard gaande vertoon van succes, herkent Canetti nog sterker bij Kafka. In "Het beroep van de schrijver" staat bovendien de volgende prachtig imperatieve zin: "Dat men zowel in droefenis als in wanhoop volhardt om te leren hoe men anderen daaruit verlost, maar niet uit verachting voor het geluk dat de mensen toekomt, hoewel zij elkaar verminken en verscheuren". En precies deze imperatief, deze ultieme roeping van de schrijver, ziet Canetti volgens mij bij uitstek in Kafka terug.

Zijn essay over Kafka, "Het andere proces. Kafka's brieven aan Felice", vind ik echt een juweel. En door zijn resonanties met andere stukken in deze bundel wint het nog aan kracht. Canetti leest zeer nauwgezet en met zeer veel invoelend vermogen de opmerkelijke brieven van Kafka aan Felice Bauer, zijn jarenlange verloofde met wie hij uiteindelijk nooit trouwde. Op even adembenemende als eigenzinnige wijze maakt Canetti aannemelijk dat deze brieven, die vol staan met uitingen van onmacht en onvermogen en zelfverkleining en inferioriteit, niet alleen maar ultieme zelfvernedering zijn maar ook een vorm van verzet: door zichzelf zo te verkleinen en te vernederen ontsnapt Kafka als het ware aan de macht. Hij weigert in feite het bevel dat de conventies op ons allen uitoefenen, en neemt als het ware de gedaante aan van het heel kleine dat zelf geen macht uitoefent en waar ook de echte manskerels van de macht geen greep op hebben. "Ieder leven is belachelijk dat je goed genoeg kent. Wanneer je het nog beter kent, is het serieus en verschrikkelijk", aldus Canetti met kenmerkende aforistische directheid. Precies die verschrikkelijkheid komt de lezer in Kafka's brieven aan Felice (en ook in zijn dagboeken) inderdaad walmend tegemoet, omdat ze zo vol staan van zelfbeklag en omdat ook de meest oprechte liefdesbrieven door hun merkwaardige opzet en inhoud een volkomen averechts effect op Felice hebben. Maar daarover zegt Canetti dan: "Het spreekt onomstotelijk voor de bijzonderheid van Kafka's aanleg dat hij van zijn fouten niets leert. Mislukken plus mislukken multipliceert zich bij hem nooit tot gelukken [...] In talloze overwegingen en berekeningen wordt consequent juist datgene weggelaten wat tot een gunstige afloop zou kunnen leiden. De vrijheid tot mislukken wordt uitgezonderd, een soort hoogste wet, deze moet bij ieder nieuw kruispunt instaan voor een uitweg; je zou het de vrijheid voor de zwakkeling willen noemen die zijn heil in nederlagen zoekt. In het uit den boze zijn der overwinningen komt zijn ware aard, zijn bijzondere relatie tot de macht tot uitdrukking. Alle berekeningen vinden hun oorsprong in de onmacht en leiden er weer naar terug". Ja, Kafka voelde zich zeer schuldig over het mislukken van zijn relatie tot Felice: Canetti maakt zelfs op vrij briljante wijze aannemelijk dat dit schuldgevoel, gekoppeld aan bepaalde publieke veroordelingen van zijn ook volgens hemzelf laakbare gedrag, ten grondslag lagen aan het alles doordesemende gevoel van schuld en onmacht in "Der Prozess". Maar tegelijk is die onmacht en mislukking volgens Canetti ook een talent, een keuze, een strategie: Kafka vermijdt daarmee de rol van gesettelde burger, vermijdt een positie in de wereld van macht en conventies, vermijdt een rol die hem zelf noopt om macht op anderen uit te oefenen en ook om anderen te bevelen en te dwingen. En een soortgelijke positie hebben volgens Canetti ook veel van Kafka's personages: zij zijn klein, onaanzienlijk, onmachtig, en weigeren dus om - zoals conventionele burgers als u en ik- een positie in te nemen in de wereld en daarbij macht uit te oefenen op anderen. Kafka is dus volgens Canetti niet alleen maar de beschrijver van bureaucratische macht, maar ook en vooral de kunstenaar van de gedaanteverandering: verandering in het kleine en onaanzienlijke. En daarmee - zo suggereert Canetti, als ik hem goed begrijp- doet Kafka's werk ook een niet gering appel op de lezer om zich voor even helemaal onder te dompelen in het kleine, onaanzienlijke en totaal machteloze. Dus om voor even de gedaante aan te nemen van de verworpene die geen macht uitoefent, niet het conventionele pad volgt van de gesettelde burger, en geen deel heeft aan de wereld van bevel en tegenbevel.

Er is zonder meer discussie mogelijk over deze Kafka-interpretatie, maar hij is uitermate scherpzinnig en bovendien met veel empathie en stijlgevoel opgebouwd. Diverse Kafka-kenners jubelen er bovendien over, en dat is niet voor niets. Zelf ben ik, als Kafka-liefhebber, heel blij met de nieuwe perspectieven op Kafka die Canetti mij in zijn essay biedt. Bovendien, nu ik dit essay samen met alle andere essays uit de bundel heb gelezen, en met "Massa en macht" ook redelijk vers in mijn hoofd, vind ik het tevens een ongehoord mooi pleidooi tegen de macht. In "Massa en Macht" laat Canetti ons prachtig zien hoe wij allen macht ondergaan en macht uitoefenen, en hoe wij de angels - kristallen van rancune- in onszelf oppotten door de vele bevelen die wij ondergaan terwijl wij door de vele bevelen en dwang die wij soms onbewust geven anderen vele pijnlijke angels laten oppotten. In "Het geweten der woorden" staat een fraai essay dat deze confronterende kern van "Massa en macht" pregnant samenvat. En ook een borend en confronterend portret van Hitler: iemand die leefde in wanen en in de obsessie om voortdurend te overwinnen en te overtreffen. Doch die wanen en obsessies kenmerken ook ONS, aldus Canetti: het enige verschil tussen Hitler en ons is dat Hitler dat alles in beduidend extremere en meer intense mate ontplooit. Maar wij zijn allemaal Hitlers in het klein, zo suggereert Canetti, zo lang we voortleven als conventionele burgers die macht en dwang ondergaan en, deels uit rancune daarover, macht en dwang uitoefenen. Precies daarom riep Canetti ons in "Massa en Macht" op om het bevel van zijn angels te beroven en de macht van zijn kracht. En precies daarom bewondert hij Kafka's vermogen om zichzelf in het kleine te veranderen, wat voor Canetti een vorm van gedaanteverandering is. Zoals hij ook het vermogen van Confucius bewondert om zich bijna metamorfotisch in te leven in de doden, tijdens intensieve rouw. En het vermogen van Tolstoi en andere schrijvers om bijna fysieke gestalte te geven aan vele tegenstrijdigheden in zichzelf. Ook Canetti zelf probeert vermoedelijk een hoeder van de gedaanteveranderingen te zijn, door zich tot in het extreme in te leven in vele verschillende personen (Kraus, Tolstoj, Confucius, Kafka......) en daarbij tot eigenzinnige en vaak vernieuwende perspectieven te komen op hun leven en werk. En vaak verandert in deze essaybundel ook Canetti's stijl en toon, alsof hij ernaar streeft niet een gedaante te hebben maar meerdere, en om een boek te schrijven dat net zo pluriform en fluide is als Ovidius' "Metamorfosen".

Het zal duidelijk zijn: ik vond dit een prachtige bundel, niet alleen omdat veel van de essays ronduit schitterend zijn, maar ook en vooral omdat de bundel als geheel zo pluriform en rijk is. En die pluriformiteit is een statement. Canetti haat de eenvormigheid die volgens hem bij de macht hoort, en verafschuwt daarom strakke teksten van filosofen en denkers die de werkelijkheid al te zeer in een systeem inpassen. Met "Het geweten in woorden" heeft hij daarom een pluriforme bundel geschreven die aan elke systematisering ontsnapt, en waarin hij bovendien intrigerende nieuwe perspectieven biedt op diverse canonieke auteurs. Alles ademt bovendien de passie voor de gedaanteverandering, en voor het exploreren van de eigen weerloosheid. Wat een boek. Wat een schrijver.

Reacties op: De hoeder van de gedaanteveranderingen. "Het geweten in woorden" van Elias Canetti