Blogpost:
Nico van der Sijde
Mijmering over de Nobelprijs van Bob Dylan
Eerst was ik ook zelf teleurgesteld. Vooral omdat allerlei persoonlijke favorieten - Pynchon, Roth, DeLillo, Nadas, Marias, Lobo Antunes- hem weer niet kregen. En de eerstgenoemde drie krijgen hem nu vast nooit weer, want de prijzen worden nogal over de landen verdeeld en het duurt dus vast even voordat de VS weer aan de beurt is. Maar een andere teleurstelling was inderdaad in lijn met de kritiek: waarom nou een singer-songwriter belonen en niet een dichter, romancier of essayist? De Nobelprijs vind ik ergens toch al overschat: dat Borges, Proust, Joyce, Pynchon, Gombrowicz en Nabokov hem nooit kregen devalueert die prijs in mijn beleving voor eeuwig, dat ook Tolstoj en Tsjechov hem nooit kregen devalueert de prijs naar mijn idee zelfs voor eeuwiger dan eeuwig, en dat totale prutsers als Dario Fo en Seifert hem wel wonnen devalueert de prijs in mijn beleving nog meer. Tenzij dat natuurlijk geniale auteurs blijken te zijn zonder dat ik dat ooit heb gemerkt. Maar aan de andere kant: giganten als Mann, Beckett, Laxness, Hamsun, Grass, Milosz, Faulkner, Marquez, Kawabata, Kertesz en Coetzee kregen hem tot mijn innige vreugde weer wel. Toen mijn held Modiano won danste ik van vreugde zelfs luid juichend om de tafel, tot grote verbazing van mijn collega's. Bij winnaars als Vargas Llosa en Orhan Pamuk kon ik een brede grijns niet onderdrukken. En nog mooier waren die Nobelprijzen voor schrijvers van wie ik nooit had gehoord maar die ik dankzij de Nobelprijs leerde kennen en waarderen: Szymborska, Herta Muller, Saramago, vorig jaar nog Alexijevitsj. Maar ja, dit jaar dus geen prijs voor een al door mij zeer geliefd auteur, en geen prijs voor een onbekende auteur, en wel eentje voor een mij overbekende singer-songwriter. Nee, ik was niet blij.
Dat veranderde echter al snel. Want ja, waarom zou de prijs per se NIET naar een singer-songwriter mogen gaan? Poezie werd van oorsprong gezongen en beluisterd, niet opgeschreven en gelezen. Bovendien, alle argumenten van het type "dit hoort niet bij de literatuur" vind ik verdacht. Want veel grote literatuur rekt de grenzen op van wat literatuur is. Veel literaire genieen doen dingen die volgens de conventies van hun tijd niet horen, "niet literair" of zelfs "niet kunstzinnig" zijn. Tolstoj bijvoorbeeld nam in "Oorlog en vrede" ellenlange essayistische passages op over doel en doelloosheid van de geschiedenis, en dat hoort gewoon niet, vonden zijn tijdgenoten. En veel hedendaagse lezers trouwens ook. Maar zelf vond ik juist prachtig hoe die passages en de verhalende passages elkaar versterkten, hoe de essayistische invalshoeken op de doelloosheid van de geschiedenis en de verhalende passages over personages die in de geschiedenis verdwalen elkaar belichten en verfraaien. Shakespeare was een knoeier volgens zijn tijdgenoten: in zijn toneelstukken vermengde hij tragiek met pure platte komedie, in zijn sonnetten hield hij zich niet aan de tot dan toe voorgeschreven rijmschema's. Maar ja, door andere rijmschema's te gebruiken ontdekte hij ook nieuwe ritmes en andere vormen van schoonheid, en door de combi van tragiek en komedie kon hij tragi-komische aspecten van het bestaan belichten die je bij andere toneelschrijvers niet ziet. En zijn tragi-komische diepgang is niet minder aangrijpend dan de tragische diepgang van de oude Griekse tragedies. Sommige dichters, zoals Mallarme, gingen heel ver met hun typografische experimenten: stukken wit in zijn gedichten hadden symbolische betekenis o.a. door onbepaaldheid en mysterie te visualiseren, en zijn woorden gingen zweven tussen betekenisvolle taal en betekenisloze muziek. Maar precies daarmee bracht hij wel ongrijpbare gevoelsintensiteiten over die je bij andere dichters niet voelt. Bovendien tast hij naar een soort totaalervaring die tegelijk visueel/pictoraal, muzikaal en talig is: een ervaring waarbij je al je zintuigen in moet zetten, op zoek naar radicaal nieuwe perspectieven. Toch best charmant, of niet soms? De Nobelprijswinnares 2015, Alexijevitsj, werd ook bekritiseerd: zij tekent woorden van anderen op, weeft dus een verhaal uit wat vele anderen vertellen over de groteske Russische werkelijkheid, en bedenkt zelf niets. En dat hoort een literator wel te doen, zo is de kritiek. Maar ja, haar teksten zijn voor mijn gevoel wel net zo indringend en enerverend als het werk van Dostojevski en de tragedies van Sophocles, net zo genadeloos tragisch en intens ook, en door hun documentaire karakter een enorm eloquent protest tegen alle leugens van het Poetin-regime. Waarom zou dat GEEN Nobelprijswaardige literatuur zijn? En zo kan ik nog uuuuren doorgaan.
Kortom, ik had bij nader inzien geen goede reden om tegen de Nobelprijs voor Dylan te zijn. Ik vond het bij nader inzien zelfs wel een mooie actie, die getuigt van een ruimhartige blik op wat literatuur is en kan zijn. Bovendien realiseerde ik mij ineens dat ik Dylan misschien eigenlijk helemaal niet zo goed kende: ik had zijn muziek wel vaak beluisterd, en ook wel aandachtig naar de tekst geluisterd, maar nooit geprobeerd om de tekst te lezen en tegelijk naar de muziek te luisteren. Ik had mij dus nog nooit echt verdiept in de totaalervaring van tekst en muziek. Dat ben ik alsnog gaan doen: CD aan, 'lyrics' op de iPad bij de hand, en dan lezen en luisteren. Dat heb ik nu met een paar geliefde CD's gedaan, en daar heb ik mij enorm mee geamuseerd. Ik genoot nu meer van de CD's dan toen ik alleen maar luisterde. Overigens is ook waar dat alleen maar lezen van de tekst ook geen maximale pret geeft: het is in mijn beleving geen poezie die op zichzelf grootse hoogten bereikt. Maar die hoogten berekt het wel door het ritme, de klankkleur, het merkwaardige geluid van Dylans stem.
Hieronder een paar tekstfragmenten ter illustratie:
Uit: Hurricane (Desire)
Pistol shots ring out in the barroom night
Enter Patty Valentine from the upper hall
She sees a bartender in a pool of blood
Cries out my God, they killed them all
Here comes the story of the Hurricane
The man the authorities came to blame
For somethin' that he never done
Put in a prison cell, but one time he could-a been
The champion of the world
Uit: Joey (Desire)
Joey, Joey
King of the streets child of clay
Joey, Joey
What made them want to come and blow you away.
Uit: Isis (Desire)
She said "Where ya been ?" I said "No place special ?"
She said "You look different" I said "Well I guess"
She said "You been gone" I said "That's only natural"
She said "You gonna stay ?" I said "If you want me to, Yeah ".
Isis oh Isis you mystical child
What drives me to you is what drives me insane
I still can remember the way that you smiled
On the fifth day of May in the drizzling rain.
Het laatste fragment is rijkelijk cryptisch en elliptisch, wat het hele lied ook is: wat de ik-figuur drijft en motiveert blijft onuitgesproken, hoe zijn liefde voor de raadselachtige Isis in elkaar zit is al even raadselachtig als die Isis-fguur zelf, en elke betekenis wordt overgedragen via poly-interpretabele suggesties tussen de regels door. Maar precies daardoor is het wel een prachtig lied over dolende liefde, vooral als je de muziek erbij hoort. Het voorlaatste fragment is al even suggestief en oningevuld: de misere van de zelfkantfiguur Joey wordt niet gedefinieerd, geduid of beschreven, maar met een paar woorden als sfeerbeeld voelbaar gemaakt. Dat sfeerbeeld komt dankzij de stemmen van Dylan en Joan Baez bij mij helemaal binnen: elke uitleg is voor mij overbodig, ik voel wat Joey voelt. En zo ook bij "Hurricane": het beeld van iemand die kampioen van de wereld zou hebben kunnen zijn vind ik op papier niet zo supersterk, vrij banaal zelfs, maar door de ritme en de zang klinkt het als een vlijmscherpe aandacht die mij overtuigt en ontroert.
Nog steeds vind ik dat niemand anders dan Pynchon of Roth dit jaar de Nobelprijs had mogen krijgen. Maar dat Dylan hem nu heeft vind ik toch ook wel prima. En ik ga nog veel plezier beleven met het luisteren naar en tegelijk lezen van zijn liederen.