Blogpost:
Birgit_1989
Mooie fragmenten: Een vrolijke dood
Het water was aangenaam koel. Alois zwom met rustige slagen en ademde uit in de geheimzinnige, donkere diepte onder hem. Toen hij ongeveer in het midden van het meer was gekomen, vielen de eerste druppels en na nog eens vijftig meter kwam het al met bakken uit de hemel. Het petste gelijkmatig op het wateroppervlak, zware druppels sloegen in, dikke snoeren regen, die de verbinding vormden tussen het zwart van de hemel en het zwart van het meer. Wind stak op en werd al snel een storm, die de golfkammen tot schuim sloeg. Een eerste bliksemschicht hulde het meer een ogenblik in een onwerkelijk, zilver licht. De donder was oorverdovend. Een dreunen dat de wereld uit elkaar leek te scheuren. Alois begon te lachen en plonsde wild met zijn armen en benen. Hij schreeuwde van genot. Nog nooit had hij zich zo levend gevoeld. Het water om hem heen borrelde, de hemel boven hem stortte in elkaar, maar hij leefde. Hij leefde! Hij hief zijn bovenlichaam op uit het water en jubelde naar de wolken boven hem. Precies op dat moment trof de bliksem zijn hoofd. Een stralend licht vervulde zijn schedel en gedurende een fractie van een seconde voelde hij iets als een vermoeden van eeuwigheid in zich opwellen. Toen stond zijn hart stil, en met een verbaasde uitdrukking op zijn gezicht zonk hij gehuld in een sluier van zacht glinsterende luchtbelletjes naar de bodem.
(Uit: De Weense sigarenboer van Robert Seethaler, vertaald door Liesbeth van Nes)
Lees verder op mijn site