Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Blogpost: Deborah van Duin

Verscheidenheid aan fantastische verhalen in HSF 280

Tweemaal per jaar brengt het NCSF een verhaleneditie uit van het tijdschrift HSF. In deze blog bespreek ik de zeven verhalen in nummer 280. Omdat speculatieve fictie anders werkt dan bijvoorbeeld literair proza of poëzie, probeer ik te benoemen welke instrumenten de verhalen elk inzetten om het doel te bereiken dat de schrijver ervan volgens mij beoogde: spanning oproepen, laten lachen, tot nadenken stemmen, laten meeleven, een boodschap overbrengen, enzovoorts. Daar waar sprake is van een strekking probeer ik die onder woorden te brengen. Ten slotte geef ik bij elk verhaal aan wat ik er persoonlijk van vond.

Marleen Oosterbaan, 'Noen'
Een meisje wil zich in een postapocalyptische wereld een positie verwerven door een vijandig wezen uit te schakelen. Aan het einde blijkt zij een onbetrouwbare verteller te zijn: er is iets heel anders aan de hand.

Dit verhaal rust sterk op de sfeer en de opgebouwde spanning. Deze komen voort uit de hitte van de woestijn, het duistere scheepswrak en de 'schaduw' die door verteller Kalté gedood wordt maar steeds weer tot leven komt. De verhaalwereld is enerzijds bepalend voor wat er voorvalt: het verklaart waarom de beknellende sociale structuur Kalté aanzet tot haar expeditie en waarom de gebeurtenissen anders blijken te zitten dan zij en de lezer dacht. Vanwege dat laatste is het anderzijds ook een decor, want de ontknoping had zich feitelijk ook in een realistische woestijn kunnen afspelen. Maar de verhaalwereld helpt om de lezer te misleiden en om een sfeer van horror te creëren. Op detailniveau laat het verhaal ook zien waar klimaatverandering uiteindelijk toe zou kunnen leiden voor landschap en menselijke samenleving.

Ik vond het een boeiend en goed geschreven verhaal met een aansprekende verhaalwereld en een fijne spanningsopbouw gedragen door actie en gevaren. Hoogstens kwam Kalté als personage minder overtuigend over door haar nogal uiteenlopende persoonskenmerken, maar dit vond ik een klein bezwaar.

Karel Smolders, 'De Springers van Procyon IV'
Een rebelse prinses in een fantasy-achtige planetaire wereld ziet zich geplaatst voor de keuze tussen zelfontplooiing en verantwoordelijkheidsgevoel. Het is kennis van de lokale natuur die bijdraagt aan de oplossing van de politieke problemen.

De kleurrijke verhaalwereld speelt eigenlijk nauwelijks een rol in de verhaalontwikkelingen. Ruwa's vluchtpoging en de politieke gebeurtenissen hadden zich in een willekeurige andere middeleeuwse fantasywereld kunnen afspelen. De thema's in het verhaal zijn: verantwoordelijkheid, menselijkheid en verzet tegen agressie. Het is de actie die deze thema's draagt, in de vorm van Ruwa's wederwaardigheden en uitspraken. Voor de oplossing van de problemen zijn de 'Blimps' (zwevende organismen met een mutabele huid) wel nodig. Dit aspect van de verhaalwereld draagt de bredere strekking van het verhaal: sta open voor de waarde van andere volkeren of wezens en besef dat je samenwerking nodig hebt om te kunnen overleven.

De kleurrijke setting vond ik wel wat hebben, maar het verhaal sprak mij niet erg aan, ondermeer vanwege de weinig originele actie en de wat versleten thema's. Grootste bezwaar was voor mij een zekere ondertoon in de keuze om het conflict te laten zijn tussen vrouwen en LHBT+'ers enerzijds en de arrogante en agressieve koning 'Malik' uit 'Burkina' anderzijds. Dit voelde aan als stereotypering.

Miriam Ootjers, 'De Moreelridder'
Autoverkoper Frank belandt in een fantasywereld en weet ook in deze totaal andere omgeving geld te verdienen.

Dit verhaal heeft een satirische toon en sluit dan ook af met een moraal. De verhaalwereld waarin Frank belandt is een sprookjeswereld, bevolkt door trollen, elfen en sprekende dieren maar is qua 'mogelijkheden' niet onmisbaar voor Franks wederwaardigheden. De strekking van het verhaal (men laat zich altijd en overal bedonderen door een oplichter met een overtuigend, empathisch en goed verteld verhaal) rust in Franks acties. Hij ziet een andere verteller, beseft dat hij kansen heeft en weet die goed te benutten. De auctoriale verteller bevestigt een en ander nog eens. De verschillende knipoogjes naar fantasypersonages hebben geen echte verhaalfunctie maar ondersteunen Franks oplichterskarakter. Ook voegen ze een vrolijke noot toe.

Voor mij was dit geen buitengewoon beklijvend verhaal, hoewel zeker onderhoudend.

Charles van Wettum, 'Vier seconden'
Een astronaut reist naar een andere planeet om te onderzoeken of daar intelligentie verblijft die een aanvulling kan zijn op de intergalactische Gemeenschap. Door zijn oplettendheid heeft hij succes.

De verhaalwereld is sciencefiction, met veel aandacht voor technische en fysische details. Voor zover ik dat kan beoordelen is de stand van de techniek niet buitengewoon futuristisch: geen ingebouwde chips of andere woeste innovaties. De intergalactische Gemeenschap valt op door een kennelijk oprechte interesse in 'het andere' in plaats van enkel in economisch of militair belang. Hieruit spreekt een optimistisch wereld- en toekomstbeeld. Het verhaal speelt zich af in de uren na de landing op Rots en bestaat uit reflecties van de verteller op wat hij waarneemt, afgewisseld door flashbacks. Er is weinig actie of dialoog. De strekking rust volledig op de verhaalwereld en de reflecties van de verteller: heb oog voor wat niet past in waar jij vertrouwd mee bent en zie de waarde ervan in. Hiermee biedt het verhaal een kalme conclusie over de menselijke waarneming.

Ik vond dit een goed, solide verhaal dat ondanks het gebrek aan actie nieuwsgierig bleef maken naar de afloop: gaat de verteller iets aantreffen of niet? De aliens vond ik intrigerend. De strekking is niet schokkend maar laat zien hoe een speculatieve verhaalwereld effectief kan worden ingezet om ons naar onszelf te laten kijken.

Jeroen de Leeuw, 'Zaailingen'
Een jonge vrouw wordt wakker in een ruimteschip dat zich in een kring rond de aarde bevindt. Het lukt haar om te ontsnappen aan de menselijke bewakers in wiens bedoelingen zij een rol speelt.

Het verhaal speelt zich af in 2351, als de aarde door klimaatverandering blijkbaar niet meer bewoonbaar is en een groepje jonge mensen in het schip in slaap wordt gehouden, mogelijk om in de toekomst nageslacht te produceren ten behoeve van herbevolking van de aarde. Ik kon het allemaal niet exact duiden, maar misschien is dat ook niet nodig. Duidelijk is dat in deze setting onvrijheid en (militaire) belangen de dienst uitmaken. In het oog springend zijn de namen van de personages. De verteller heet Dada, de andere slapers hebben de namen van Dada-kunstenaars. De combinatie van de dystopische verhaalwereld en dit referentiekader deed mij uitkomen op volgende strekking: het speelse, pacifistische en creatieve zal zich altijd verzetten tegen onderdrukking - en zal eraan weten te ontsnappen. Het verhaal kan door de ontsnapping van Dada al hoopvol genoemd worden, maar dit referentiekader lijkt de hoop een specifiekere lading mee te geven.

Voor mij was dit beslist het meest intrigerende verhaal in het blad omdat ik houd van verhalen die me op alle niveaus van de tekst laten nadenken. Toch vond ik het niet een van de beste. Daarvoor is het oppervlakteverhaal te weinig opwindend of vernieuwend. Ik kan me voorstellen dat dit ook de lage positie bij Waterloper 2022 heeft bepaald.

Guido Eekhaut, 'De sprong in het duister'
Een man laat in een verre toekomst zijn bewustzijn naar een verre planeet verplaatsen, waar hij moet toezien op ontginning en terraforming. Het leven op de planeet brengt een verandering in hem teweeg.

Dit sciencefictionverhaal bevat vrijwel geen actie. Alles wat er gebeurt zien we door de machine-ogen van verteller John, aangevuld met zijn reflecties op vooral zelfbewustzijn. Want dat is het belangrijkste thema. Zelfbewustzijn is evolutionair gezien niet nodig, overweegt John, maar wij mensen zien het toch heel erg als de norm. Johns denken maakt in het verhaal een aantal stappen door: van het besef dat je voor 'mens zijn' een lichaam nodig hebt tot de conclusie dat zelfbewustzijn leidt tot religie, oorlog en klimaatvernietigen. Deze reflecties lijken een drijfveer te creëren: John wordt steeds arroganter en egoïstischer en gaat zichzelf zien als een supermens, zelfs een god voor de lokale flora en fauna. De afloop kan door lezers verschillend worden geïnterpreteerd, lijkt mij. Net als in 'Vier seconden' rust het thema op een combinatie van verhaalwereld en reflectie door de verteller, alleen wordt de lezer hier geprikkeld met vragen over zelfbewustzijn, (menselijke) normen, geest en lichaam zonder expliciete antwoorden te krijgen.

Dit was voor mij met stip het beste verhaal in deze HSF. Ondanks het gebrek aan actie is het spannend: je wilt weten wat er aan de hand is en welke handelingsmogelijkheden er zijn. De verhaalwereld met zijn DNA-loze zespoters sprak tot mijn verbeelding. Voor wat betreft de thema's (mij niet vreemd) bood dit verhaal mij met zijn buitenaardse invalshoek nieuw stof tot nadenken.

Tais Teng, 'Liefde in tijden van oorlog'
Een astro-militair weet in een ruimteoorlog de veiligheid van de planetoïde Ceres te bereiken. Daar gaat hij deel uitmaken van een gezin. Een aanval van de buitenaardsen doet hem conclusies over de mens trekken.

De verhaalwereld is sterk aanwezig maar komt tegelijkertijd niet heel concreet in beeld. We lezen niet hoe het zonnestelsel bewoond is en wie er in Ceres wonen. De vogelvluchtblik is dus afwezig. De ervaringen van de verteller worden juist weergegeven in de vorm van fysieke beleving (reuk, tastzin). Het verhaal zoomt in op de relaties en (vooral in gespreksvorm) de dreiging van de aliens die de mensheid aanvallen met ruimteschepen en kometen. De strekking wordt in de laatste alinea's uitgelegd: wij mensen nemen geen wezenlijke verantwoordelijkheid voor onze wereld, dus we moeten niet verwachten dat buitenstaanders ons zien als iets anders dan toeristen die rotzooi achterlaten. Het verhaal bevat verwijzingen, in de vorm van de titel (Marquez?) en in Sint Antonius, de heilige van de verloren voorwerpen. Dit laatste heb ik opgevat als onderstreping van de strekking. We zijn toeristen in ons eigen bestaan, we verknoeien onze tijd in plaats van dat we ons wijden aan wat waardevol is.

Al met al vond ik dit een wat onbevredigend verhaal, met name door de onevenredige aandacht die werd gegeven aan man, vrouw en kind, de wisselende toon (soms serieus, soms aserieus) en de strekking die aan het einde wat te expliciet aan de lezer wordt medegedeeld. Het geheel voelde voor mij wat onevenwichtig aan.

Conclusie
Deze zeven verhalen laten een verscheidenheid aan speculatieve fictie zien. De variatie zit hem in de verhaalwereld en de mate van actie, maar ook in de aan- of juist afwezigheid van een strekking. Die strekking ligt er soms duidelijk overheen, is soms misschien een bijzaak, en kan bovendien een 'zo is het' opleveren of juist vragen aan de lezer. Met een dergelijk palet levert HSF een waardevolle bijdrage aan het Nederlandstalige speculatieve landschap.

Reacties op: Verscheidenheid aan fantastische verhalen in HSF 280