Het leek op het gehuil van een dier, een angstig, stervend dier.
Toen kwam de vrouw naar buiten met een pannetje in haar hand. Ze liep naar het vervallen schuurtje en riep heel hard: ‘Achteruit, ga terug. Anders krijg je geen eten.’
Ze voederde een beest, maar wat voor een beest? Een beest dat schreeuwde als een mens.
De vrouw sloot het schuurtje weer af met een zware balk. Toen kermde het dier: ‘Ma-ma, ma-ma, ma-ma’, telkens weer. Mijn hart brak.
Er zat een meisje opgesloten in de schuur!
