In deze zoektocht trekken een aantal groten der aarde voorbij:
van Socrates tot Darwin, van Erasmus tot Einstein en
nog anderen. En elk van hen levert een bijdrage tot de cultuur,
de wetenschap, de kunst. Maar allemaal doen ze dat in
hetzelfde medium: de taal. Die taal is niet alleen het instrument
waarmee ze werken, maar ze blijkt onmisbaar voor het
vormen van hun gedachten. In ieder product, of het nu de
literatuur is (Goethe), het geloof (de Profeten) of het sprookje
(de Gelaarsde Kat), komen wezenlijke aspecten van taal
en taalgebruik naar voren: en daarmee ook van de betekenis.
Die betekenisaspecten vloeien samen in de analyse van een
gedicht van Lucebert. Met als einduitkomst een verrassend
simpele maar heel efficiënt werkende betekenistheorie.
De schrijver, em. hoogleraar Algemene Taalwetenschap
aan de K. Universiteit Leuven, richt
zich in zijn onderzoek met name op syntaxis, semantiek,
de relatie tussen taal en denken. Naast
een reeks taalkundige boeken en artikelen heeft
hij een aantal romans gepubliceerd, met name
historische romans, zoals Het Verhaal van de
Kinderkruistocht, Uitgeverij Aspekt (2006).
