Verhalen over misdadigers vinden in Nederland al eeuwenlang een groot lezerspubliek. Eerst waren dat blauwboekjes, goedkope pamfletten met een blauw kaftje over ‘vreselijke moorden’. Tegenwoordig zijn het bestsellers in hoge oplages. Wat misdadigers zelf in het verleden over hun leven vertelden wordt in dit boek voor het eerst onderzocht. De opkomst van de ‘criminele autobiografie’ hangt samen met de populariteit van genres als de schelmenroman, het roversverhaal en de detective story. Pas in de twintigste eeuw gingen misdadigers zelfbewust schrijven over hun leven en hun gevangenistijd. De misdaadjournalistiek die rond 1900 ontstond en de moderne celebrity-cultuur beïnvloedden de manier waarop misdadigers – en meer algemeen wetsovertreders - over zichzelf schreven. Deze ontwikkeling wordt geplaatst tegen de achtergrond van de criminologie vanaf Cesare Lombroso via Wouter Buikhuisen tot en met lopende discussies over misdaad en straf. De nog niet eerder bestudeerde geschiedenis van de criminele autobiografie biedt een dieper inzicht in veranderingen binnen de criminaliteit in Nederland.