De allesomvattende werktitel 'Christian Seybold, leven en werk' liet de auteur vrij om in de breedste kunsthistorische zin gegevens te verzamelen en te verwerken, om op de meest prangende vragen een antwoord te zoeken. Seybold is de kunstgeschiedenis ingegaan als navolger van Balthasar Denner (1685-1749). Dit is gebaseerd op de werken die kenmerken delen met Denners, tot op het niveau van de poriën fijngeschilderde tronies van oude mensen, de zogeheten Porendenners. Deze categorie werken heeft in het verleden niet alleen tot buitengewoon kunstkritisch rumoer, maar tot op heden ook tot de nodige interpretatieproblemen geleid. Dit strekte zich vanzelfsprekend uit naar Seybolds werk in deze stijl. Dat een groot deel van zijn oeuvre in andere stijlen dan Porenmalerei is uitgevoerd, waaraan de titel van deze dissertatie refereert, was echter al snel buiten beeld geraakt. Het signaleren en analyseren van deze disbalans was op een eenzijdige kennis van het oeuvre gebaseerd. Omdat deze historische perceptie in hoge mate maatgevend is gebleken voor de huidige kijk op de schilder, beschouwt de auteur het overzicht daarvan, oftewel zijn receptiegeschiedenis, als een gepast begin om de problematiek van deze, nu nog steeds miskende meester te introduceren.