In de Buitenstad moeten ze niets hebben van het Regime. Het gaat in hun ogen te ver. Zij worden de afvalligen genoemd en maken daardoor weinig kans op een baan. De mensen leven zoals ze altijd hebben geleefd. Jesse woont daar met zijn ouders, broertje en twee zusjes. Hij is een jongen van vijftien jaar die vindt dat het leven niet alleen bestaat uit aanhangers en afvalligen. Er mag best meer gelachen worden.
Door een toeval ontmoeten Sari en Jesse elkaar en bedenken gezamenlijk een plan om de verdraagzaamheid onder de mensen te verbeteren en de verhardende strijd tussen de aanhangers en afvalligen te verminderen.