De 13-jarige Caw woont al zo lang hij zich kan herinneren in een boomhut met als enig gezelschap kraaien, waarmee hij heeft leren praten. Bij een toevallige ontmoeting met Clara en haar vader, die in een huis vlak bij Caws boomhut wonen, redt Caw hen van een groep angstaanjagende criminelen met bijzondere, dierlijke eigenschappen. Misschien is Caw niet de enige die met dieren kan praten? De ontmoeting vormt het beginpunt van Caws zinderende zoektocht naar zijn eigen achtergrond en naar de waarheid achter de dood van zijn ouders.