In 1942 werd Roy Albert DeMeo, arbeiderszoon van Italiaanse immigranten, geboren in Brooklyn, New York. Nog voor zijn twintigste begon hij, omdat zijn baantjes na schooltijd niet genoeg opleverden, een bescheiden woekeraarspraktijk. In het begin van de jaren 1960 maakte hij kennis met John Gotti en andere leden van de misdadige Gambinofamilie en al snel werd hij een Gambinosoldaat onder Anthony Gaggi.
In 1976, na Carlo Gambino´s dood, bevorderde diens opvolger, Paul Castellano, Roy tot capo, een ingewijde in de familie. Roy´s zakeninstinct maakte hem tot een waardevolle financiële aanwinst voor Castellano, die hem toestond lucratieve ondernemingen te beginnen op het gebied van pornografie, woekerleningen, smokkel en autodiefstal. Roy was het meesterbrein achter de grootste autodiefstallenbende in de geschiedenis van New York. Tegen het einde van de jaren 1970 was hij een van de meest gevreesde huurmoordenaars in de stad geworden. In 1983 werd hij, in het kader van Castellano´s zuivering van familieleden die de aandacht van de FBI hadden getrokken, vermoord door zijn eigen medewerkers. In de jaren na zijn dood schreven vroegere medewerkers, uit op strafvermindering, hem tientallen moorden toe. Hoewel veel van die beschuldigingen nooit konden worden bewezen, werd Roy postuum berucht door de beschrijving van de lugubere details van de manier waarop hij zich, om ontdekking te voorkomen, ontdeed van de lichamen van de slachtoffers. Roy DeMeo liet zijn vrouw, Gina, zijn zoon, Albert, en twee dochters achter, die allen bezig zijn met het nastreven van succesvolle, legitieme carrières.
In 1976, na Carlo Gambino´s dood, bevorderde diens opvolger, Paul Castellano, Roy tot capo, een ingewijde in de familie. Roy´s zakeninstinct maakte hem tot een waardevolle financiële aanwinst voor Castellano, die hem toestond lucratieve ondernemingen te beginnen op het gebied van pornografie, woekerleningen, smokkel en autodiefstal. Roy was het meesterbrein achter de grootste autodiefstallenbende in de geschiedenis van New York. Tegen het einde van de jaren 1970 was hij een van de meest gevreesde huurmoordenaars in de stad geworden. In 1983 werd hij, in het kader van Castellano´s zuivering van familieleden die de aandacht van de FBI hadden getrokken, vermoord door zijn eigen medewerkers. In de jaren na zijn dood schreven vroegere medewerkers, uit op strafvermindering, hem tientallen moorden toe. Hoewel veel van die beschuldigingen nooit konden worden bewezen, werd Roy postuum berucht door de beschrijving van de lugubere details van de manier waarop hij zich, om ontdekking te voorkomen, ontdeed van de lichamen van de slachtoffers. Roy DeMeo liet zijn vrouw, Gina, zijn zoon, Albert, en twee dochters achter, die allen bezig zijn met het nastreven van succesvolle, legitieme carrières.