Stephan Jay Gould beschrijft hoe de menselijke geest in een keurslijf is gedwongen, vanaf de schedelmetingen end e 'psychometrie' in de vorige eeuw tot de IQ-testen van tegenwoordig. Scherp en helder schets hij de fundamentele problemen van deze manieren om mensen te beoordelen. Hij toont aan hoe theoriën maar al te vaak veroordelen op het gebied van sekse, klasse en ras weerspiegelen en hoe 'wetenschappelijke' ideeën tot gewvaarlijke wapens kunnen worden bij toepassing in de praktijk. Gould biedt de lezer een kleurrijke en bizarre geschiedenis van een vaak onmenselijke praktijk. Hij veroordeelt met kracht de ideeën die eraan ten grondslag liggen, en die er nog steeds voor zorgen dat mensen op ontoelaatbare wijze in een hokje worden geplaats. Daartegenover stelt hij een persoonlijke visie: zijn bewondering voor elke mens met zijn rijkdom aan mogelijkheden en uitingsvormen.