Wie had dat ooit gedacht? Ze denken dat ze de perfecte moord kunnen plegen of laten plegen. Ze vallen niet op. We zien ze op het werk, op de tram, op school, in het dorpscafé. Ze zien eruit als gewone mensen, soms nog heel jong. En dan blijkt dat ze tot verschrikkelijke dingen in staat zijn.
Hugo Rosiers steekt zijn minderjarig liefje Sarah dood omdat ze met een ander heeft gevrijd. Yoko Maesen en Wim Durdin wandelen met hun tweejarig zoontje Olivier naar een bos. Olivier sterft er een vreselijke dood. Ingrid Van Regenmortel jogt langs een kanaal. Een jonge visser pleegt een lustmoord op haar. Een drugsverslaafde laat zich door de beeldhouwer Luc Mayeres doodschieten. Ze heten allebei Nele, zijn mooi en jong, en verliefd op Vincent Vanderschelden. Van de ene Nele maakt hij een moordenares, van de andere een lijk. Heeft Nikki Jorens haar partner Danny Van Aelst laten vermoorden door haar jonge minnaar Tom Van Eester? Of wilde Tom de onvergetelijke Nikki voor zich alleen? Olga Lurquin zit doodgeschoten achter het stuur van haar auto op een parkeerterrein. Erik Vanhove, een goedgeklede fantast, beweert tot op zijn proces dat hij onschuldig is. Jimmy Hemeleers pleegt zijn tweede moord op een jongen uit een instelling. Is hij een seriemoordenaar? De tweeënzeventigjarige Roger Van Doorsselaere grijpt naar een geweer om zijn buurman dood te schieten, met wie hij tien jaar geen woord heeft gesproken.
Het gebeurt steeds vaker. Nooit droegen mensen zoveel maskers als nu. Het verschil tussen goed en kwaad vervaagt. Wie zijn de moordenaars onder ons? Het antwoord horen we op het Hof van Assisen.