Deze reeks verhalen, beginnend in 1985 en voortgaand tot 2300, vertelt de geschiedenis van de mens, die de weg vindt naar de verre ruimte. Het zijn belevenissen van mannen en vrouwen, van astronauten en kolonisten, van machthebbers en buitenaardse wezens. Het zijn verhalen over ontdekkingen, oorlog, liefde, angst, verrukking en waanzin. De meesterlijke fantasie van Bertin plaatst mensen van vlees en bloed in uiterst ongebruikelijke situaties, die tegelijk zo werkelijk zijn dat de lezer zich vanzelf verplaatst in het alledaagse bestaan van de periode en de omgeving waarin de avonturen zich afspelen. Levendig zijn de verhalen afgewisseld met 'historische' documenten: volksballades en berichtgeving, verkiezingsfolders en moordcontracten. Bertin, bekend geworden om zijn bizarre, indringende , maar soms ook lugubere fantasie, vergast de lezer op een stuk geschiedschrijving, die in zijn verrassende veelvormigheid enkel vergeleken kan worden met hoogtepunten in de 'toekomstgeschiedenis' als Asimovs 'Foundation', Simaks 'City' en Heinleins 'The past through Tomorrow'. We zijn mensen; we denken, voelen en handelen niet altijd naar wat ons verstand ons beveelt. Zal dat ons méer of minder maken als we tegenover de oneindige kilte van het universum komen te staan? We hebben onze eerste aarzelende stappen gezet ... de toekomst zal de rest in onze schoot gooien, of we voorbereid zijn of niet. De toekomst begint morgen, en ook dit boek begint morgen ... kloppend aan onze deur.
