Officieren van justitie, strafrechters en politierechercheurs doen aan waarheidsvinding. Daartoe moeten ze eerst waarheid zoeken. Omdat genoemde waarheidzoekers (doorgaans) geen empirisch wetenschappelijke opleiding hebben, volgen ze ongemerkt de alledaagse regels van waarheidsvinding. Die regels werken in het leven van alledag heel aardig. In de strafrechtcontext schieten die regels echter tekort. Daarbij komt dat de cognitieve instincten die ons in het alledaagse leven goed van pas komen, zich in de strafrechtcontext juist tegen ons keren. Juristen beginnen dus in feite onvoorbereid aan het proces van empirische waarheidsvinding.