Jan van Nijlen biografie
Jan van Nijlen (1884 - 1965) geldt als de belangrijkste neoklassieke dichter uit Vlaanderen. Over zijn leven is weinig bekend. Zijn jeugdherinneringen kwamen er pas na lang aandringen van bevriende schrijvers. Ook de tragische kanten van zijn leven heeft hij verborgen willen houden en hooguit gedeeld met enkele intimi. Maar de waarde van zijn dichterschap staat intussen buiten kijf, ook al gezien de veelvuldige opname van gedichten in bloemlezingen. Van Nijlen gold tot de Eerste Wereldoorlog als een belangrijk beschouwer van beeldende kunst en nadien als toonaangevend recensent Franse literatuur.
Van Nijlens liefde voor de natuur was opvallend. Ze was synoniem met een zorgeloze jeugd en belichaamde authenticiteit en rust. Heimwee en verlangen zijn de dragende componenten van zijn poëzie. Zijn gedichten etaleren een grote zelfbeheersing en een zwerflust die elke stoffelijkheid te boven gaat. Van Nijlen vatte alles in een sfeer van lichte ironie, zalvend voor de omgeving maar vaak hard voor zichzelf en de eigen onvolkomenheden. Hij bleef overigens steevast balanceren op de scheidslijn van zijn dubbele persoonlijkheid: de burger en de schrijver, zijn fundamentele gespletenheid.
Jan van Nijlen (1884 - 1965) geldt als de belangrijkste neoklassieke dichter uit Vlaanderen. Over zijn leven is weinig bekend. Zijn jeugdherinneringen kwamen er pas na lang aandringen van bevriende schrijvers. Ook de tragische kanten van zijn leven heeft hij verborgen willen houden en hooguit gedeeld met enkele intimi. Maar de waarde van zijn dichterschap staat intussen buiten kijf, ook al gezien de veelvuldige opname van gedichten in bloemlezingen. Van Nijlen gold tot de Eerste Wereldoorlog als een belangrijk beschouwer van beeldende kunst en nadien als toonaangevend recensent Franse literatuur.
Van Nijlens liefde voor de natuur was opvallend. Ze was synoniem met een zorgeloze jeugd en belichaamde authenticiteit en rust. Heimwee en verlangen zijn de dragende componenten van zijn poëzie. Zijn gedichten etaleren een grote zelfbeheersing en een zwerflust die elke stoffelijkheid te boven gaat. Van Nijlen vatte alles in een sfeer van lichte ironie, zalvend voor de omgeving maar vaak hard voor zichzelf en de eigen onvolkomenheden. Hij bleef overigens steevast balanceren op de scheidslijn van zijn dubbele persoonlijkheid: de burger en de schrijver, zijn fundamentele gespletenheid.