Gijs is negen, hij heeft een zusje van vier en ook nog een vader en een moeder. Die vinden dat hij te opvliegend is en dat hij te dikwijls smoesjes vertelt. Gijs begrijpt het niet: hoe kon je nu je boosheid verbergen zonder nu en dan eens te jokken ? Gelukkig ontmoet Gijs op zijn kamer Dokter Doos en Mijnheer Krul die hem alles kunnen uitleggen. Dokter Doos heeft in plaats van een hoofd een grote doos van waaruit hij verschillende gezichten kan halen. Mijnheer Krul is een grote, harige en nogal domme kerel die altijd bezig is met zijn eigen gevoelens. Toch brengen Doos en Krul door hun tegenstrijdige adviezen Gijs steeds meer in de war. Tot Gijs de oplossing ontdekt…