Louis Beyens reist al meer dan drie decennia jaarlijks naar het noordpoolgebied, dat inmiddels zijn tweede huis is geworden. In Het masker van de raaf doet hij verslag van zijn onderzoeksreizen en zijn verschillende ervaringen tijdens zomer- en winterexpedities. Hij ondergaat de grootsheid en leegte van het immense gebied vol vreugde en heeft plezierige ontmoetingen met Inuit. Maar ook wordt Beyens op de ijskap door een orkaan overvallen en ziet hij zijn tochtgenoten verongelukken. Historische poolexpedities komen uitgebreid aan de orde, maar ook de minder bekende verhalen, zoals de voorvallen van Duitse poolreizigers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Beyens onderzoekt de oude Inuitculturen en de antropologie van de huidige jachtgemeenschappen. Hij beschrijft het noordpoolgebied tijdens de ijstijd, dat zich tot in onze gebieden uitstrekte, met aandacht voor de belangrijkste blikvanger: de mammoet.
Hij verkent het landschap, op zoek naar de lemming en de muskusos, de poolpapaver en de gletsjerranonkel. Op zijn zoektochten wordt hij gadegeslagen door het dier dat hem in de loop der jaren het dierbaarst is geworden: de raaf.
Hij verkent het landschap, op zoek naar de lemming en de muskusos, de poolpapaver en de gletsjerranonkel. Op zijn zoektochten wordt hij gadegeslagen door het dier dat hem in de loop der jaren het dierbaarst is geworden: de raaf.
