Hoever kun je gaan in de trouw aan een organisatie, die jou laat geloven dat je in rechtstreekse dienst staat van de Ware God en dat je in het paradijs komt als je je aan alle regels en wetten houdt. Heel ver dus. Tot in de dood. De eigen dood of die van een kind, als het zo moet zijn, daar gaat een Jehovah’s Getuige niet voor opzij. Ingrid weet dat als geen ander. Zesendertig jaar deed ze er alles aan om in het paradijs te komen dat haar was beloofd. Tot het haar teveel werd. Na een zelfmoordpoging belandt Ingrid in een groepstherapie. Daar wordt ze smoorverliefd op een medepatiënte. Tot die tijd dacht Ingrid dat homoseksualiteit alleen bij mannen voorkwam. Ze worstelt maandenlang met haar gevoelens maar kiest tenslotte voor zichzelf. Ze ontvlucht het paradijs en moet daarbij haar ouders, haar broer en haar twaalfjarige dochter achterlaten. Bijna wereldvreemd begint ze aan haar moeilijke zoektocht en een ander leven.
