Wanneer BN’er Kleine Jan na een besloten optreden door een geradicaliseerde TU-student wordt neergeschoten, wordt de klopjacht op mogelijke medeplichtigen onder zijn islamitische vrienden geopend. De volgende ochtend staat de politie bij jaargenoot Nabil Nurjahan aan de deur. Aan hem om achter de ware toedracht van de aanslag te komen, voordat het te laat is en ze stuk voor stuk achter slot en grendel verdwijnen.
<< Iemand uit het publiek, een onopmerkelijke jongeman met een capuchon tot ver over zijn wenkbrauwen getrokken, werkt zich door de menigte naar voren, de koepel van licht binnen.
‘Johan!’ roept hij, over de dranghekken leunend. ‘Johan Klein!’
Zijn toon doet de man met de leren overjas omkijken.
‘Onderga je beschikking!’ roept de jongen, voordat hij iets uit de zak van zijn sweater grist en de man voorhoudt. Het volgende moment licht het ding tweemaal op en gaan twee rotjes af.
De menigte begint te lachen. Gedurende een seconde lijkt het alsof ook de man met de leren overjas moet lachen, maar dan maakt de vreugde op zijn gezicht plaats voor verbazing. Tussen zijn wenkbrauwen verschijnt een punt die naar beneden toe begint uit te lopen, een omgekeerd uitroepteken >>
<< Iemand uit het publiek, een onopmerkelijke jongeman met een capuchon tot ver over zijn wenkbrauwen getrokken, werkt zich door de menigte naar voren, de koepel van licht binnen.
‘Johan!’ roept hij, over de dranghekken leunend. ‘Johan Klein!’
Zijn toon doet de man met de leren overjas omkijken.
‘Onderga je beschikking!’ roept de jongen, voordat hij iets uit de zak van zijn sweater grist en de man voorhoudt. Het volgende moment licht het ding tweemaal op en gaan twee rotjes af.
De menigte begint te lachen. Gedurende een seconde lijkt het alsof ook de man met de leren overjas moet lachen, maar dan maakt de vreugde op zijn gezicht plaats voor verbazing. Tussen zijn wenkbrauwen verschijnt een punt die naar beneden toe begint uit te lopen, een omgekeerd uitroepteken >>
