Een mens denkt elke dag een zee van 50.000 gedachten. In Meestal zijn we aardig drijft Hilde Devoghel met die herkenbare gedachten mee, ze observeert en relativeert. Zo schrijft ze zich een universum waarin plaats is voor liefde, gemis, wetenschap en levenslessen (ook die voor een dichter).
je woorden
de jouwe zijn speelser dan de mijne
je woorden, bedoel ik 
de woorden die in je wonen 
ze springen tegen me op, kwispelen 
geven me kopjes, ik ben er gek op 
los van hun context hossen ze steevast 
in blanco velden, tot ze haaks op hun grafemen 
achterom kijken naar hun zin 
bij nacht kruipen ze bij me in bed 
ik open de contouren van hun lettergrepen 
nestel ze, lukraak tussen mijn roedel woorden 
de overtollige, nog te gebruiken zoals 
lemuur en wankelmoedig 
			
					
			