Hij ligt met opa op de bank.
Onder een deken.
Pap en mam zijn weg.
Opa past op Oet.
Nergens voor nodig, vindt Oet.
Maar gezellig is het wel.
‘Waar zijn pap en mam naartoe?’
‘Jagen,’ zegt opa.
Oets ogen worden groot.
‘Jagen? Met een geweer?’
Wil je kort reageren op dit boek of een vraag stellen aan andere lezers, plaats dan een reactie.