De driejarige Paul wordt door een ongeluk blind. Hij ontwikkelt zich tot een intelligente jongeman met een bijzondere muzikale gave. Als een Italiaanse oogarts hem na vele jaren succesvol denkt te kunnen opereren, stemt Paul slechts aarzelend in, omdat hij zijn sterk ontwikkelde gehoor en reukvermogen niet wil opgeven. De revalidatie verloopt echter niet vlekkeloos. Dat de operatie geslaagd is en Paul zal kunnen zien, is maar één aspect van de zaak. Leren zien blijkt een zware opgave voor hem en zijn omgeving. Zelf is Paul onwillig om de veilige duisternis te verlaten en zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Bovendien dreigt zijn vader - sinds lang weduwnaar - de geruststellende controle over zijn zoon te verliezen.