In Quantum, de oerknal en God onderneemt Maarten van Buuren een filosofische verkenning van de consequenties van Werner Heisen-bergs ontdekking. Dat brengt Van Buuren tot een nieuw inzicht over de oorsprong van de dingen. 'God is Natuur' stelde Baruch Spinoza in de 17e eeuw, maar met de opkomst van de moderne natuurkunde in de 18e en 19e eeuw raakte de natuur haar goddelijke status kwijt. Volgens Van Buuren keert God dankzij de quantumfysica terug als alomvattende kiemkracht in de Natuur.
Het idee dat alle natuurprocessen gehoorzamen aan de wet van afkoeling en verval moet volgens hem worden herzien. Aan afkoeling en verval gaat een dynamische impuls vooraf waaruit alle dingen ontstaan en die de energie levert voor alles wat groeit en bloeit.
Vormkracht is de motor van het universum.
