Ik kon die beer van een man wel zoenen. En daar had ik het natuurlijk bij moeten laten. Maar hij was gek op mij. Ik trouwde met hem. Dankbaar dook ik onder in het huwelijksleven. Ik hoefde niet eens mijn best te doen. Het was alsof ik na al die jaren van eenzaamheid op een vederzachte matras was beland.
Drie jaar later denkt Rosie hier heel anders over. Haar echtgenoot is zwaar aan de drank en kleineert haar. Zijn vervelende, rijke vrienden behandelen haar niet veel beter. Rosie heeft er genoeg van. Ze snakt naar de vrijheid. Het is tijd om haar vleugels uit te slaan.