Prof. dr. Cornelis Goslinga (1910-2000), historicus en kunsthistoricus, werd geboren in Schiedam. Hij woonde jarenlang op Curaçao, waar hij leraar geschiedenis was. Van 1961 to 1975 doceerde hij Caraïbische geschiedenis aan diverse universiteiten in de Verenigde Staten. Naast talrijke wetenschappelijke publicaties schreef Goslinga verschillende verhalen- en gedichtenbundels, waaronder De Bullepees (1971), Tápame (1975), De Trinitaria (1981) en Sterren en strepen (1984).
Voor Goslinga was vaak een historisch feit, een gerechtelijk vonnis of een interessant archiefstuk de inspiratiebron voor een verhaal. In dit boek heeft hij het leven van de Curaçaose sjons en slaven in de achttiende en negentiende eeuw in een ongekunstelde en vlotte stijl beschreven. Hij neemt diverse aspecten van de samenleving onder de loep: de uitbuiting van de slaven, de slavenopstand, de macht van de Kerk, het lot van de ongetrouwde vrouw. Door Goslinga's grote kennis van deze periode zijn deze verhalen een fascinerende combinatie van literatuur en geschiedschrijving. De illustraties zijn van de hand van de auteur.
Voor Goslinga was vaak een historisch feit, een gerechtelijk vonnis of een interessant archiefstuk de inspiratiebron voor een verhaal. In dit boek heeft hij het leven van de Curaçaose sjons en slaven in de achttiende en negentiende eeuw in een ongekunstelde en vlotte stijl beschreven. Hij neemt diverse aspecten van de samenleving onder de loep: de uitbuiting van de slaven, de slavenopstand, de macht van de Kerk, het lot van de ongetrouwde vrouw. Door Goslinga's grote kennis van deze periode zijn deze verhalen een fascinerende combinatie van literatuur en geschiedschrijving. De illustraties zijn van de hand van de auteur.
