Hugo droomt van andere vrouwen, terwijl Paula zich als een bezetene op de verzorging van haar dochter stort. Het is deze benauwenis waaraan Noortje probeert te ontvluchten.
Hoewel de onvrede leidt tot hysterische scènes, lijken vader, moeder en dochter aan elkaar te zijn overgeleverd. Hiermee voegt deze roman zich moeiteloos in het oeuvre van Jan Siebelink, dat zich in de Nederlandse literatuur onderscheidt door het vermogen diep door te dringen tot de tragiek van een gezin.
			
					
	
			