Een mens is nooit te oud om te spelen. We doen het met zijn allen al vele eeuwen. Wel veranderen de tijden, en soms ook de manieren en mogelijkheden van spelen. En dat is alleen maar goed. Als opa van 71 jaar werd Jacques vaak geconfronteerd met vragen van zijn vier kleinkinderen. En dat waren vragen in de trant van: “Opa, wat deed jij toen je tien jaar was?” En dan was het soms moeilijk uit te leggen hoe hij de dingen deed in zijn jeugd. Jonge kinderen proberen altijd te vragen naar herkenningspunten in hun manier van spelen. En soms zag Jacques ongeloof op hun gezichten als hij ze moest bekennen dat er toen nog geen computerspelletjes waren en ook geen YouTube. En daarom ging hij het maar eens opschrijven, om zijn kleinkinderen en die van anderen maar eens uit te leggen wat zij deden toen ze klein waren. Nee, Jacques was niet de jongen die erg ondeugend was en veel kattenkwaad uithaalde. En het beviel hem zo dat er dit boekje van is gemaakt! Het is een mooi tijdsbeeld van een gelukkige jeugd geworden.