Om minstens twee redenen is dit een uniek boek. In de eerste plaats omdat het ziekteproces in de eerste fase van de ziekte wordt beschreven. Zo’n autobiografisch verslag is nooit eerder gepubliceerd. Verder is het boek uniek omdat het openhartig is en een geheimzinnigheid vermijdt. Hij is open over zijn schrik na de gestelde diagnose, open over de verwerking van de schok. Toch zit Jacques Boersma niet bij de pakken neer. Hij geniet in de Bourgogne van het voorjaar, moedigt collega patiënten aan veel te bewegen omdat het goed is voor conditie en cognitie, en bezoekt met zijn vrouw een Alzheimer café, waar hij een confronterend lied van Youp van ‘t Hek hoort met veel wensen en de herhaalde vraag “meneer Alzheimer, valt daarover te praten?” Andere belangwekkende onderwerpen die worden besproken zijn euthanasie, erfelijkheid, wetenschappelijk onderzoek, privacy, creatieve therapie en troost. Naast de 30 columns staan in het boek toegankelijke gedichten en schitterende illustraties. Een prachtig boek.