In dit boek (geschreven rond 1950!) geeft de schrijver op persoonlijke wijze zijn ervaringen weer, die hij ondervond bij zijn langzame psychische ineenstorting en het daarop volgend verblijf van enkele maanden in een psychiatrische kliniek. Het is een typisch Hanlo-verslag geworden: een mengsel van naiviteit, zelf-ironie en geraffineerd-bescheiden kritiek op zijn omgeving.