In het jaar 2114 zijn de Belgische bibliothecaresse Heidi en haar jonge, doofstomme vriendinnetje Jolien 2 van de 43 winnaars van de gruwelijke Hooglandspelen in de kuststad Aberdeen. Ze slaan niet te pletter tegen het magnetische veld boven de Muur rond de Republiek Schotland. Ze worden ‘verbeden’ door Alick en Linn, stagiairs in de kloningsafdeling van het Queen Elisabethziekenhuis in Glasgow. Wereldwijd is het gemiddeld 4 graden Celsius warmer geworden sinds de start van de Industriële Revolutie. Die opwarming van het klimaat teistert de hele wereld. Er is dan ook geen budget meer om de maandelijkse, Russische transporten naar de ijsmaan Europa te bekostigen. De kolonisten op die Jupitermaan worden dus aan hun lot overgelaten. Hun leider, Leonid Petrovitsj, zint op wraak. Die wordt nog meer gevoed als ze op weg naar de Aarde, in de asteroïdegordel tussen Jupiter en Mars, een raket tegenkomen die naar buitenaards leven op zoek is. Voor dat doeleinde was er precies wel nog geld. Lev, de zoon van Leonid, een hypersensitieve jongen met dreadlocks, raakt in de ban van een foto van het Russische topmodel Kristina Pimenova, die met de raket was meegestuurd. Vader en zoon kijken op een heel andere manier naar hun toekomst op een planeet die ze zelf nooit bewandeld hebben. Leonid dreigt met dodelijke bacteriebommen. Hij wil de macht op Aarde overnemen. Lev wil het graf van zijn baboeshka in Sint-Petersburg bezoeken. Het zal zeven jaar duren vooraleer ze aan de grotere zwaartekracht van de Aarde aangepast zijn. Linn probeert intussen een kentering te brengen: ze besluit in het wassenbeeldmuseum van Madame Tussauds een beetje genetisch materiaal van Kristina Pimenova te stelen, om het meisje te klonen, … iets wat wereldwijd nog altijd een illegale activiteit is …
