Lezersrecensie
Het onverteerbare gezwets van Calasso
Tijdens het lezen van dit boekje kostte het me vooral moeite om een beeld te krijgen van Calasso's doelgroep. Wie was in godsnaam de lezer waarop C. zich richtte??? Het boek grossiert rijkelijk in namedropping, de zogenaamde erudiete van de schrijver spat van de bladzijden af. Op een enkele bladzijde kunnen makkelijk 5 totaal verschillende mensen aan het woord komen waar de lezer vervolgens niets meer over terug leest. De woorden en ideeën van een willekeurige auteur zijn er voor de gelegenheid even aan de haren bij gesleept om daarna nooit meer opgepakt te worden. Met een gestrekt been verkondigd C, hun mening en daarna nooit weer... Met de associatiesnelheid van een schizofreen of verwarde speedgebruiker, richt de schrijver als een ADHD-er een spervuur van veronderstellingen en associatie op de argeloze lezer. Argeloos omdat de niet-argeloze en daarom werkelijk erudiete lezer weet dat zijn verhaal rammelt als een kaalgevrote geraamte.
Het boekje ademt en schreeuwt hetze, alleen tegen en vooral voor wie??? In een eindeloze kronkelgang “probeert” C. aan te tonen dat het islamitische fundamentalisme een reactie is op de westerse secularisatie met haar tekort aan moraal en zeden. In de trant van “wie nergens voor staat valt voor alles! Terwijl het niet zozeer de secularisatie maar simpelweg de koopmansmoraal is die de westerse wereld haar waarden afneem. Zolang het winst oplevert is alles geoorloofd. Maar C. babbelt handig om die constatering heen en gaat werkelijk bij iedereen te rade met als eindproduct een hyperactieve mengelmoes – het is niet eens een ordelijk geschikt boeket – van intellectueel ogende meningen van invloedrijke schrijvers, beleidsmakers en intellectuelen uit de vorige eeuw. Maar welke knap misstaan in deze kruisbestuiving van een essay, een pamflet en een schotschrift.
Het volgende geciteerde stukje geeft een hele aardige algemene indruk van de tekst... Let wel in de voorgaande bladzijden is het geen enkel moment gegaan over Kafka, bidden, Malebranche, Adorno of Benjamin.
“Ook als Kafka niet heeft gebeden – wat we niet weten – was wat Malebranche “het natuurlijk gebed van de ziel” noemt – aandacht – hem zeer eigen. Daar sloot hij alle schepselen bij in, net als heiligen in hun gebeden. Adorno was diep geraakt door deze woorden van Benjamin en zinspeelde meteen in een brief op de “verbijsterende definitie van aandacht als een historische vorm van gebed”. In deze definitie van Malebranch kwam tot uiting waar Benjamin vijf jaar eerder naar had verwezen onder de naam “profane verlichting”. Een formulering die het voornaamste axioma had kunnen worden van zijn geseculariseerde theologie, waarvan de stichtingsakte echter verborgen bleef tussen de plooien van zijn essay over het surrealisme.”
Het tweede “essay” in dit boekje is een persoonlijk ogende afrekening met de schrijver Celine en zijn oeuvre. Een ingewikkeld gerangschikte verzameling brieffragmenten uit de oorlogsjaren van jan en alleman. Die authenticiteit moeten uitstralen maar waarvan verder niet duidelijk is wat en in welke context van de brieven zelf, het geciteerd is, dat mag je als lezer, zelf uitzoeken. Maar gezien zijn eerste essay, verwacht ik niet dat een nauwkeurige nalezing van het bronmateriaal verbluffende inzichten zal opleveren. Al met al zonde van de tijd en het geld dit soort lectuur.
Het boekje ademt en schreeuwt hetze, alleen tegen en vooral voor wie??? In een eindeloze kronkelgang “probeert” C. aan te tonen dat het islamitische fundamentalisme een reactie is op de westerse secularisatie met haar tekort aan moraal en zeden. In de trant van “wie nergens voor staat valt voor alles! Terwijl het niet zozeer de secularisatie maar simpelweg de koopmansmoraal is die de westerse wereld haar waarden afneem. Zolang het winst oplevert is alles geoorloofd. Maar C. babbelt handig om die constatering heen en gaat werkelijk bij iedereen te rade met als eindproduct een hyperactieve mengelmoes – het is niet eens een ordelijk geschikt boeket – van intellectueel ogende meningen van invloedrijke schrijvers, beleidsmakers en intellectuelen uit de vorige eeuw. Maar welke knap misstaan in deze kruisbestuiving van een essay, een pamflet en een schotschrift.
Het volgende geciteerde stukje geeft een hele aardige algemene indruk van de tekst... Let wel in de voorgaande bladzijden is het geen enkel moment gegaan over Kafka, bidden, Malebranche, Adorno of Benjamin.
“Ook als Kafka niet heeft gebeden – wat we niet weten – was wat Malebranche “het natuurlijk gebed van de ziel” noemt – aandacht – hem zeer eigen. Daar sloot hij alle schepselen bij in, net als heiligen in hun gebeden. Adorno was diep geraakt door deze woorden van Benjamin en zinspeelde meteen in een brief op de “verbijsterende definitie van aandacht als een historische vorm van gebed”. In deze definitie van Malebranch kwam tot uiting waar Benjamin vijf jaar eerder naar had verwezen onder de naam “profane verlichting”. Een formulering die het voornaamste axioma had kunnen worden van zijn geseculariseerde theologie, waarvan de stichtingsakte echter verborgen bleef tussen de plooien van zijn essay over het surrealisme.”
Het tweede “essay” in dit boekje is een persoonlijk ogende afrekening met de schrijver Celine en zijn oeuvre. Een ingewikkeld gerangschikte verzameling brieffragmenten uit de oorlogsjaren van jan en alleman. Die authenticiteit moeten uitstralen maar waarvan verder niet duidelijk is wat en in welke context van de brieven zelf, het geciteerd is, dat mag je als lezer, zelf uitzoeken. Maar gezien zijn eerste essay, verwacht ik niet dat een nauwkeurige nalezing van het bronmateriaal verbluffende inzichten zal opleveren. Al met al zonde van de tijd en het geld dit soort lectuur.
1
Reageer op deze recensie