Meer dan 6,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Verschijningen en verdwijningen

D. van der Meulen 19 augustus 2025
Wat zou je doen als je geliefde op onverklaarbare wijze verdwijnt? In Jori Stams nieuwe roman, vol met prachtige zinnen, overkomt dit Ema Somerman, die haar vader Sieger op deze wijze verliest. Ze moet verder met haar verwaarlozende moeder Lisbet; ‘opgevoed worden’ door haar zou hier namelijk geen juiste formulering zijn. Er zijn allerlei momenten waarop Ema valt of als ‘onhandig’ wordt afgedaan. De harde handen van Lisbet zweven boven deze incidenten.

Ema heeft van kinds aan een interesse in en aanleg voor computers en programmeren. Uiteindelijk weet ze zich op te werken tot een belangrijke medewerker van het (fictieve) techbedrijf PROFIL dat software ontwikkelt om deepfakes van echte content te onderscheiden. Er is ook activisme en tegengeluid in het verhaal, want Big Tech dient bestreden en ter discussie te worden gesteld, net zoals in het echte leven.

De vraag is echter wie het hier bij het juiste eind heeft. Het maakt Stams roman actueel, want we dreigen allen in ‘een verzuiling van de waarheid’ terecht te komen, er is net genoeg science fiction in het verhaal om een dun lijntje vanuit 2025 door te trekken naar een mogelijke, nabije toekomst (de verteltijd in een deel van de roman speelt zich niet later af dan 2035). Ook een mooie chronovondst is het derde deel dat luidt: niet ‘waar’, maar ‘wanneer is Ema Somerman?’ Een interessant motief in het verhaal thematiseert de tijd zelf en welke rol dit speelt in het opbouwen van onze identiteit en de relaties met anderen.

De actualiteit van de roman raakt ook aan thematiek die in onze tijd door oprukkende technologie steeds belangrijker wordt: wat is feit en wat is fictie? Alle wederwaardigheden omtrent de deepfakes zijn de uitwerkingen van deze essentiële vraag. Het is duidelijk dat er sprake is van een steeds problematischer onderscheid tussen feit en fictie. Ook in het persoonlijke leven van de personages – eerst een gezinstragedie van de Somermans – daarna het volwassen (liefdes)leven van Ema en de nasleep ervan, is de vraag hoeveel waars er in de beschrijvingen van hun subjectieve ervaringen voor de lezer overblijft (bij monde van Mats: ‘Dat je geest net zo goed dingen tevoorschijn kan toveren als wegpoetsen.’) Sieger Somerman roept als journalist regelmatig: ‘De waarheid heeft geen weekend!’ Uiteindelijk dreigt hij aan zijn eigen motto ten onder te gaan.

Er zit veel ‘show, don’t tell’ in deze roman. Er wordt gesuggereerd en beschreven, er is zowel genoeg impliciet als er expliciet moet staan om een roman van 300 pagina’s te vullen (inclusief witregels). De verdwijning van Sieger wordt halverwege gespiegeld in een verschijning en een andere verdwijning en wéér een verschijning. Het duizelt de lezer soms als in een spiegelpaleis. Het is knap hoe Stam in staat is bij zoveel suggestie de spanningsboog vol te houden, maar er blijven ook losse eindjes over. De lezer is gewaarschuwd: wie niet van een open einde houdt, laat deze roman liever ongelezen of zal zijn verwachtingen moeten bijstellen.

Is dit een realistische roman? Een simpele vraag, maar je merkt dat je in de loop van de roman je verwachtingen bijstelt, want het lijkt steeds minder over de wereld ‘daarbuiten’ te gaan. De plot verandert tijdens de 300 pagina’s in iets wat het midden houdt tussen een samenzweringstheorie en een lichte dosis science fiction, vol cijfertjes, mysterieuze kunstwerken en portalen. De vraag is wat de lezer hiervan moet maken: is er sprake van geesteszieke personages, hallucinaties, ‘moet’ er sprake zijn van een samenhang in de gebeurtenissen, zoals het personage Mats tegen het einde van het verhaal een aantal keer opmerkt?

De conventionele lezer kan niet anders dan naar die zelfde samenhang zoeken, want het is immers geen experimentele roman. Toch wordt die verwachting niet helemaal ingelost, waardoor ik de roman uiteindelijk licht teleurgesteld sloot, maar het prikkelde wel om erover na te denken. Het zijn van die open eindes en onbetrouwbare vertellers in de traditie van W.F. Hermans, een auteur met wie Stam al vaker in verband is gebracht: na de zoveelste herlezing van ‘De donkere kamer van Damokles’, samen met mijn leerlingen of alleen, vroeg ik me opnieuw af of Dorbeck nu wel of niet had bestaan en of de aanwijzingen hiervoor toch echt niet ergens in Hermans’ meesterwerk te vinden zouden zijn. Zonder te veel te verklappen, speelt dit zelfde gepuzzel rondom de verschijningen en verdwijningen in Stams verhaal. Het vraagt om een actieve leeshouding en de associatie met Hermans is ook om een andere reden niet arbitrair: er hangt een zwaard van Damokles boven de belangrijkste personages in dit verhaal.

Ik bewonder hoe Stam in staat is antipathieke personages neer te zetten: de tech-lui met wie Ema zich omringt, zijn ronduit weerzinwekkend en hun ware aard wordt pas duidelijk in de loop van het verhaal, voor zowel de lezer als Ema. Irshad en Solveigh zijn waarlijk irritante engerds. Er zijn meer antipathieke dan sympathieke personages, wellicht wil Stam hiermee een punt maken? Ook Ema is een anti-heldstatus niet vreemd: zij vecht zich met een hoop leugens en ander bedrog door haar volwassen leven. Mats is het enige personage dat sympathiek overkomt, maar dan op het zielige en meelijwekkende af, zo normáál als wij allemaal zijn, waardoor hij misschien wel de ‘biggest loser’ van deze roman is. Om Mats te leren kennen, hoef je geen roman te lezen: kijk of loop maar gewoon naar buiten.

De titels van sommige, soms ultrakorte hoofdstukjes ogen wat overbodig, maar hebben soms een duidelijk thematische lading. Twee hoofdstuktitels uit het tweede deel vatten de strekking van de roman goed samen: ‘Geloof niet alles wat je hoort, ziet en leest’ versus ‘Hoor, zie en lees alles wat je gelooft’. Stam laat aan zijn roman namelijk een motto voorafgaan, een citaat uit ‘Do Androids Dream of Electric Sheep’ van cultauteur Philip K. Dick (later op beroemde wijze verfilmd als ‘Blade Runner’ door Ridley Scott): ‘Everything is true, he said. Everything anybody has ever thought.’ Het vermengen van feit en fictie en het ronduit paranoïde wereldbeeld van Dick, iets wat ook aan Hermans doet denken, zetten de toon voor de rest van de roman.

Daarmee plaatst Stam zich intertekstueel in een duidelijke, ‘underground’ scifi-traditie en wellicht is dit hoe we deze roman in 2025 tegen het licht moeten houden. Er verschijnt de laatste jaren goede literatuur met scifi-elementen van Nederlandse bodem: ook Stefan Brijs, Auke Hulst en Hanna Bervoets zijn bedreven in het genre, waardoor wat ‘fringe’ is steeds meer mainstream wordt.

Dat is dan tot slot het grootste compliment dat de roman te maken is: het is niet ieder boek gegeven toe te treden tot een dergelijk pantheon, want de beste scifi is tegelijk kritisch op het heden en biedt anderzijds een voorzichtige, hoopvolle visie op de toekomst.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van D. van der Meulen

Gesponsord

In 1938 vluchten de Freuds van Wenen naar Londen, waar Anna Freud weeshuizen opricht en op zoek gaat naar erkenning en hechte vriendschappen.

De jonge, verloren Ambre komt na een mislukte zelfmoordpoging in een hotel in de bergen terecht, waar ze zichzelf en het leven opnieuw leert te ontdekken.