Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Overgangstijden, verwarring en schone kunsten

Frederick W.Rolfe 22 september 2014

“Je weet te veel.” Dat is volgens Rein Berkhout het probleem van Simon Aardewijn. Simon Aardewijn is de hoofdpersoon in Jan Siebelinks nieuwe roman De blauwe nacht. In de herfst van zijn leven besluit Simon om een alomvattende dissertatie te schrijven over Joris-Karl Huysmans, volgens sommigen (in ieder geval volgens Oscar Wilde) de Franse hogepriester van de 19e eeuwse decadente literatuur.

De Nederlandse Simon, die, net zoals Jan Siebelink zelf, faam heeft gemaakt als vertaler van Huysmans' meesterwerk A rebours, pendelt heen en weer tussen het bruisende Parijs en zijn fraaie historische buitenhuis in Médan (het oude huis van Zolá), tussen zijn vrouw Martha en zijn jonge minnares Judith Tempelman. En tussen zijn rijke verbeelding en de ook al niet saaie werkelijkheid die hem omringt – het Frankrijk van 1962 dat het toneel is van een reeks bloedige aanslagen door de extreem rechtse terreurgroep OAS tijdens de Algerijnse vrijheidsoorlog.

Voor wie bekend is met de 19e eeuwse Franse letteren en iets weet van het fin de siècle is Siebelinks De blauwe nacht een rijke bron van allusies naar decadente gemeenplaatsen. Het boek A rebours [1884] was Huysmans' frontale literaire aanval op Zola's naturalisme. Huysmans' aanvankelijke flirt met het literaire ideaal van het tot in detail vangen van de grauwe werkelijkheid, had eerder geresulteerd in cynische, sociaal-realistische beschrijvingen van het lot van arme arbeidersmeisjes en ronddolende vrijgezelle sloebers. In het boek A rebours laat Huysmans de werkelijkheid los, op alle denkbare manieren.

Er valt veel te zeggen en te schrijven over de oorzaak, achtergrond en het wezen van Huysmans' overgang van de Naturalisten naar de meer mystiek-symbolistische wereld- en kunstopvatting, maar in Siebelinks De blauwe nacht (een roman en geen wetenschappelijke verhandeling), raakt Simon Aardewijn (ja, kijk die naam dan) vermorzeld tussen zijn hooggestemde visioenen en zijn verhouding met Judith, een vrouw in haar eigen overgangsperiode, op zoek naar onthechting in deze wereld, zijn vaste bezoeken aan een gezellige Afrikaanse prostituee en een wat ijdele affaire met Emmy Berkhout, de jonge vrouw van zijn promotor Rein.

De tegenstelling tussen het vlees en de geest, tussen het verval en het eeuwige, wordt in De blauwe nacht volgens een vrij klassiek stramien aan de lezer voorgeschoteld. Net zoals Huysmans' beroemdste protagonisten, wisselt Simon Aardewijn zijn monologen over de tijdsgeest en verwijzingen naar de hogere en lagere kunsten, af met vermoeiende escapades en prikkelende fantasieën, onder andere over zijn eigen droomdochter Elsa [o la la!] die zijn steun en toeverlaat is, ook in zijn buitenechtelijk avonturen met andere vrouwen. Ook hier, voor wie thuis is in het fin de siècle universum van Jan Siebelink dringen de verwijzingen naar Wagners opera-heldinnen zich op: Simon als heidense oppergod Wodan, blind aan één oog, die zijn trouwe dochter ooit heeft achtergelaten op een eiland. Elsa de hertogin van Brabant. De blauwe nacht is, voor wie het herkent, een overvolle mash-up van allerlei referenties aan allerlei decadent snoepgoed. Dat kun je pretentieus noemen, maar je kunt ook zeggen dat iedere Nederlandse roman waarin schrijvers als Jean Lorrain ook maar worden genoemd, lof verdient. Bovendien spiegelen ook hier vorm en inhoud van Siebelinks roman met het onderwerp van Simons proefschrift, Huysmans' held uit A rebours, Des Esseintes, wentelt zich ook in een Rabelaisiaanse overdaad aan culturele referenties.

De vraag blijft echter of de boven- en onderbuik werkelijk vervlochten raken. Siebelink probeert de vrij clichématige affaire tussen Simon en Judith Tempelman enig niveau te geven door verhitte dialogen over middeleeuwse mystici en hij rijgt zijn vertelling kunstig aaneen met het citeren van de Franse dichter Stephan Mallarmé. Maar voor wie het verstaat, lijkt Siebelink zich ook hierbij rekenschap te geven van de spagaat die De blauwe nacht parten speelt: tegelijkertijd iets zinnigs te zeggen over A rebours en een onderhoudende liefdesroman te schrijven. Gebruikt hij Mallarmé als buikspreekpop: “Het vlees is een trieste zaak en ik heb alle boeken gelezen...” Is het wat Jan Siebelink zelf dacht halverwege het schrijven van De blauwe nacht.

En wat te denken van de kritische opmerking van zijn promotor Rein “Je weet te veel” Berkhout, over de Franse schrijver Andre Malraux, op wie in Parijs 1962 een mislukte bomaanslag wordt gepleegd: “Te veel ideeën, te weinig vorm.”

Net zoals Simon Aardewijn worstelt met het gewicht van zijn eigen dissertatie, lijkt ook Siebelink zichzelf bewust van zijn falen om het wezen van Huysmans' decadentie te benaderen [je kunt overigens verhitte discussies voeren over de vraag of Huysmans' A rebours eigenlijk wel een decadente roman is, of het genre juist overstijgt].

Siebelinks De blauwe nacht doet een poging tot verheffing, tot levitatie – net zoals A rebours dat doet – maar het moet niet te gek worden. Voor de ware Huysmans-adept is Simon een wat flets figuur. Zijn overpeinzingen en affaires niet bizar genoeg. Simons eigen dochter Elsa, hoewel trouwe helper in het afpoeieren van zijn hysterische minnares Emmy, spaart haar vader niet als ze concludeert dat ze hem altijd een oppervlakkige man heeft gevonden. Waar dit beslist opgaat voor Simon Aardewijn [maar wat wil je ook met zo'n naam?], geldt dit zeker niet voor Siebelink zelf.

Het nagespeelde “Diner ter ere van een slechts tijdelijk gestorven mannelijkheid” [voor de Huysmans-liefhebber een soort secret handshake, voor wie het boek A rebours niet kent...ach, koop het, lees het...], een tenenkrommende poging van zijn vrouw en dochter Elsa, om Simon te feliciteren met zijn aanstelling als Lector aan de universiteit van Leiden. Waar Huysmans zijn decadente kluizenaars-held Hertog Jean de Floressas des Esseintes een groots tot in ieder detail kloppend rouwmaal laat organiseren, op een klein kasteeltje, met heren van stand en de meest laag bij de grondse hoeren, wordt Simon geblinddoekt in een huurlimousine gepropt en door een draaideur geduwd. De sauzen zijn zo zwart – als mogelijk. De wijnen zijn nagebootst – zo goed als mogelijk. De gangen worden niet opgediend door negerinnen – maar de serveersters hebben wel parels op hun kousen.

Simons geest is gefascineerd door Huysmans' held Des Esseintes maar zijn eigen leven blijft een imitatie. Geen wit pak met viooltjes, maar een licht pak met een blauwe polo. Maar laat nu net de imitatie, het kunstmatige, het thema zijn van A rebours.

Siebelinks heeft met De blauwe nacht een boek geschreven dat met veel kennis over Huysmans ' A rebours lastig als roman te recenseren is. Maar het was een interessante leeservaring die deze lezer heeft achtergelaten met drie belangrijke vragen:
– Wat had Huysmans zelf gevonden van De blauwe nacht?
-
Zijn Jan Siebelink en Geerten Meijsing als mens en schrijver te vergelijken met respectievelijk J.-K. Huysmans en Gabriele d'Annunzio?
– Is Delphine Renard familie van Jules Renard?  

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Frederick W.Rolfe

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.