Meer dan 7,0 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Wanneer Streuvels zwijgt en het beeld spreekt: Het leven en de dood in de ast herboren als graphic novel

Jan Stevens 27 december 2025
een recente en opvallende herinterpretatie van een klassiek werk uit de Vlaamse literatuur. Het brengt Streuvels’ bekende novelle Het leven en de dood in den ast opnieuw onder de aandacht, ditmaal in de vorm van een graphic novel die sterk inzet op beeld, sfeer en ritme.
In 2021 bracht Lannoo Het leven en de dood in de ast opnieuw uit ter gelegenheid van de honderdvijftigste geboortedag van Streuvels, in een sober boekje waarin het oorspronkelijke Vlaams zoveel mogelijk werd gehandhaafd. Anders kon het eigenlijk ook niet, want de inhoud en de boodschap zijn onlosmakelijk verbonden met die weelderige, subtiele en oorspronkelijke taal waar menig jongere zich niet meer zal kunnen doorworstelen. In de praktijk betekende dit dat een groot aantal woorden van voetnoten werd voorzien: maar liefst 645 op negentig pagina’s. Dat klinkt absurd, maar het werkt. Sommige passages waren voor mij, gezien mijn Oostvlaams dialect nog intuïtief te volgen, andere – zoals ‘ge waart alevel in dolejorum’ – vragen onvermijdelijk om toelichting. Achterin de uitgave is de volledige originele tekst van Streuvels opgenomen, zodat lezer en kijker beide versies naast elkaar kunnen ervaren. Ik kan alleen maar aanraden om die eerst te lezen.
Diezelfde tekst van 2021, inclusief de noten, vormt nu de basis voor het indrukwekkende boek dat Lannoo recent uitbracht: de woordloze graphic novel van Ivan Petrus Adriaenssens. Deze adaptatie voert de lezer mee in de sfeer van de tijd, in de duisternis waarin werk en dromen zich afspelen. Je voelt de hitte in de schuur, ruikt het zweet en ziet de angst en de waanzin die zich meester maken van de mannen daarbinnen. In zijn toelichting achter in het boek schrijft Adriaenssens dat hij geprobeerd heeft de repetitieve handelingen van de in een dichte ruimte opgesloten arbeiders via beelden over te brengen: het ritme van hun sisyfusarbeid. Tegelijk tekent hij het herinnerde plezier en het wankele evenwicht tussen geloof en ongeloof van mensen die geconfronteerd worden met hun onderbewuste. Dit alles wordt gedragen door een lange reeks bijzonder intense tekeningen. De combinatie van twee duidelijk gescheiden delen in één boek zorgt ervoor dat tekst en beeld elkaar versterken zonder te concurreren. De kracht van de taal en de kracht van het beeld zijn beide, ieder op hun eigen manier, overtuigend aanwezig.
Adriaenssens koos bewust voor een grotendeels woordloze benadering: het verhaal ontvouwt zich niet via dialogen of tekstblokken, maar via expressieve tekeningen, ritmische sequenties en krachtige visuele symboliek. Daardoor komt de beklemmende, fatalistische sfeer van Streuvels’ naturalistische verhaal bijzonder intens naar voren. De harde arbeid, de besloten ruimte van de ast en de onontkoombare confrontatie met leven en dood worden bijna tastbaar, zonder dat het oorspronkelijke werk geweld wordt aangedaan.
De uitgave zelf is verzorgd en omvangrijk: een hardcover van om en bij de tweehonderd pagina’s, bedoeld als literair-artistiek object eerder dan als snelle striplectuur. Het vakmanschap van Adriaenssens komt hierin volledig tot zijn recht, in zijn beheersing van licht, compositie en sequentiële vertelkunst, en in de manier waarop hij Streuvels’ thematiek – arbeid, noodlot, zwijgzaamheid en dood – weet te vertalen naar een hedendaagse beeldtaal. Het resultaat is een geslaagde hommage die zowel stripliefhebbers als literair geïnteresseerde lezers aanspreekt.
Centraal in Het leven en de dood in de ast staan drie dagloners die tijdens een onstuimige nacht het vuur brandend moeten houden in een afgelegen schuur, de ast, waar witloofwortels worden gedroogd die destijds als surrogaatkoffie voor het volk dienden. Wanneer een oude landloper bij hen een schuilplaats zoekt en verhalen vertelt over vrijheid en onafhankelijkheid, zet hij de arbeiders aan het denken. Tussen het hakselen en sjouwen met de wortels en het opstoken van de vuren door krijgen de mannen onrustige dromen en laten zij hun leven aan zich voorbijtrekken. Ze beseffen hoe zij zich altijd maar hebben afgebeuld – en nog steeds afbeulen – en stellen zich de vraag waarom de een het zoveel beter heeft dan de ander. De totale ontreddering wordt tastbaar wanneer de oude zwerver stervend op de kale vloer van de ast ligt – de man die hen aan het denken heeft gezet en diepere lagen van hun bewustzijn heeft blootgelegd.
Een van hen, Fliepo, is wat men toen ‘onnozel’ noemde: iemand die niet nadenkt en meent dat alles in orde is zolang hij maar zijn schotel pap en zijn tarwen stuiten krijgt. ‘De onnozelen zullen God zien,’ denkt Hutsebolle, de baas van het stelletje, maar tegelijk beseft hij bitter dat intussen de rijken het beste deel wegkapen, terwijl zij hier de suikerijen (chicorei of de gebrande witloofwortels) van de boer zitten te drogen. Hij filosofeert verder over die boer, die het zelf ook moeilijk heeft omdat zijn oudste zoon alles kapotstampt wat hij en zijn vrouw hebben opgebouwd. Dat alles vormt slechts het begin van een reeks hallucinante flashbacks, waarin arbeid, herinnering en wanhoop zich met elkaar vermengen.
Adriaenssens begint en eindigt zijn getekende drama met een grote stapel donkere wortels en geeft daarmee, net als Streuvels dat met woorden doet, uitdrukking aan de onontkoombaarheid van het lot van de arbeiders. Het werk gaat door. Altijd.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stevens