Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Inventief combinatiespel van verhalen en tarotkaarten

Nico van der Sijde 01 januari 2024
Italo Calvino (1923-1985) werd honderd jaar geleden geboren, en om dat te vieren herlees ik allerlei boeken van hem die ik ruim dertig jaar geleden met veel plezier las. Nu ook "Het kasteel van de kruisende levenspaden", de eerste van zijn experimentele romans. Dit was niet zo'n herleesfeest als "Onzichtbare steden" en "Als op een winternacht een reiziger". Maar het was wel weer heel vermakelijk. Ik vond het zelfs nog vermakelijker dan toen ik er als student literatuurwetenschap een referaat over moest houden, want toen had ik echt duidelijk minder gevoel voor de speelse inventiviteit dan nu. Trouwens, ook toen ik er later zelf college over gaf had ik die inventiviteit nog niet echt in de gaten. En mijn studenten gek genoeg ook niet. Het is bij dit boek kennelijk nog niet zo makkelijk om je daarvoor open te stellen. En ik denk dat ik nu begrijp waarom: de symboliek van dit boek is intrigerend en vraagt terecht de aandacht, en dat geldt ook voor bepaalde invloeden van de Oulipo- beweging en het poststructuralisme, maar als je daar te veel aandacht aan geeft vergeet je maar al te makkelijk om te letten op de vele sprankelende details.

Het boek bestaat uit twee delen, "Het kasteel" en "De taveerne", en wordt gevolgd door een informatief nawoord van Calvino zelf. In beide delen vertelt een groep reizigers elkaar over hun levensgeschiedenissen en doorgemaakte verschrikkingen, maar omdat ze door die verschrikkingen van hun spraakvermogen en taal zijn beroofd gebruiken zij tarotkaarten voor hun vertellingen. Elk verhaal heeft dus de vorm van een patroon van tarotkaarten, dat ook steeds in het boek zelf afgebeeld is, en elk verhaal draait dan om de interpretatie van die kaarten en hun patronen door de verteller en ik- figuur. Een interpretatie die steeds van misschiens of van verschillende hypothetische mogelijkheden aan elkaar hangt, maar die steeds wel op heel creatieve en vernuftige wijze gebruik maakt van details en meerduidige betekenislagen in de mysterieuze afbeeldingen op die kaarten. Bovendien, juist al die misschiens en hypotheses verrijken nog het mysterie van die kaarten en die patronen. Op basis van die interpretaties van tarotkaarten en hun patronen komt Calvino ook nog eens tot een aantal opmerkelijk inventieve hervertellingen van verhaalmotieven uit Ariosto, Dante, Shakespeare en diverse anderen. Vooral uit Ariosto's zo fantasierijke en magische ridderverhalen in "Orlando Furioso" wordt rijkelijk geput. En op het eind van "De taveerne" jongleert hij ook nog eens met de verschillende verhalen over St. Hieronymus en St. Augustinus, op basis van diverse allegorische schilderijen van meerdere uiteenlopende schilders. De personages herschikken en combineren dus bepaalde mysterieuze kaarten tot voorlopige patronen, Calvino zelf herschikt en combineert bepaalde overbekende motieven uit de literatuur en de schikderkunst op nieuwe soms heel verrassende manieren, en zo ontstaat in "Het kasteel" en "De taveerne" een intrigerend vlechtwerk van verhalen. Een uiterst voorlopig vlechtwerk, want het ontstaat door toevallige associatieve verbanden en de kaarten worden aan het eind van elk deel weer opnieuw geschud. Maar wel een fascinerend vlechtwerk, door alle inventieve associaties in elk verhaal afzonderlijk en door de raadselachtige wijze waarop de verhalen - en de patronen die de kaarten vormen- elkaar op onverwachte momenten kruisen.

Het maken van dit vlechtwerk en die patronen vroeg overigens veel van Calvino's puzzelvernuft. Immers, alle verhalen, dus alle afzonderlijke patronen van tarots, moeten uiteindelijk passen in een totaalfiguur: een strikt symmetrisch vierkant met een leeg midden. Dat kan alleen als het ene verhaal - de ene combinatiereeks van kaarten- in het andere verhaal- de andere combinatiereeks van kaarten- past. Als dus de verhaalelementen en combinatiereeksen elkaar kruisen, en deels zelfs overlappen. Dat is behoorlijk wat ingewikkelder dan het lijkt, zoals Calvino in zijn nawoord wel duidelijk maakt. Moeilijker dan gewoon zelf een verhaal bedenken. Toch vond hij het interessant om dit zo te doen. Onder meer omdat hij, als lid van de Oulipo- beweging (samen met grootheden als o.a. Perec en Queneau), gefascineerd was door het gebruik van heel strikte, hoewel arbitraire regels en zelfbeperkingen. Want juist dat leidde volgens de aanhangers van Oulipo tot een bevrijding van de creativiteit: iemand die zijn eigen individuele impulsen en ingevingen volgt is ook meteen de slaaf van zijn eigen impulsen en ingevingen, terwijl iemand die heel ingewikkelde en strikte regels volgt zichzelf juist deels bevrijdt van zijn individuele impulsen. Want door te puzzelen met ingewikkelde zelfopgelegde regels komt hij tot oplossingen die hij anders nooit zou hebben bedacht. Bovendien zal Calvino wellicht gecharmeerd zijn geweest van de gedachte dat elk verhaal in "Het kasteel van de kruisende levenspaden" onderdeel is van een vierkant van tarots, terwijl niemand in deze roman dat vierkant ook maar bij benadering doorgrondt.

Dit alles is bepaald niet zonder symboliek. Alleen al het gegeven dat de personages van hun taal en spraak zijn beroofd, en zich moeten bedienen van speelkaarten en afbeeldingen die meerduidiger en onvertrouwder zijn dan onze woorden.... Het lijkt dus wel alsof de personages zich moeten bedienen van een tekensysteem dat vooraf gaat aan de taal, en dat ook meerduidiger is dan de taal die wij kennen. Bovendien, veel van de afbeeldingen zijn vol van alchemistische symboliek, en vaak worden tarotkaarten zelfs opgevat als afbeeldingen van ons collectieve onderbewustzijn. En ook wel, door Freudianen onder ons, als equivalenten van de cryptische beeldentaal van onze dromen, en dus als meerduidige vertaling van het individuele onderbewustzijn. Voorts lijkt Calvino ook te spelen met de structuralistische- of poststructuralistische- theorie dat elke taal en elk verhaal niets meer is dan de combinatie en hercombinatie van arbitraire tekens. Dus niet 'gewoon' de adequate weergave van een ons bekende en vertrouwde werkelijkheid, maar een constellatie van tekens die geen enkele grijpbare referent heeft in welke werkelijkheid dan ook. En die ook niet zijn oorsprong heeft in ons eigen hoofd.

Niet voor niets wordt "In het kasteel van de kruisende levenspaden" dan ook gezegd dat elk gedicht en verhaal een reis is die terugkeert "in het middelpunt van een lege horizon". Niet voor niets wordt vaak de "leegte" genoemd waar elk verhaal in wortelt, of ook de leegte in het hart van het vierkant van tarots, niet voor niets wordt gezegd "dat er achter iedere rechte lijn een kromme verborgen ligt die er de keerzijde van is, achter ieder afgewerkt product een wanordelijke berg stukjes die niet in elkaar passen". Want onder de ons vertrouwde taal, en de orde die onze taal ons lijkt te bieden, gaapt de chaos van het ongrijpbare en onbekende. En juist die meerduidigheid van de tarotkaarten, plus de minstens zo grote meerduidigheid van de patronen die zij samen vormen, geven extra aandacht aan die chaos van het ongrijpbare door zelf zo ongrijpbaar te zijn. Wat dan nog versterkt wordt door het tastende commentaar van de verteller, de wijze waarop zijn interpretaties steeds van misschiens en hypotheses aan elkaar hangen. Alle verhalen hebben dus het karakter van de worsteling om in taal vat te krijgen op dat wat aan taal ontsnapt, of het gevecht van de taal met de ambiguïteit van pre-logische en cryptische beelden. Waarbij die pre- logische en cryptische beelden, zoals gezegd, ook nog eens een totaalfiguur vormen, een ondoorgrondelijk en bijna magisch vierkant van tarots, dat alle verhalen overkoepelt en omvat zonder dat iemand begrijpt waarom en hoe precies. Alsof dus al die verhalen wortelen in een symmetrische orde waar je via geen enkel verhaal ooit vat op krijgt. Alsof de ratio totaal overwoekerd wordt door de pre-rationele afbeeldingen van de tarots en van de ondoorgrondelijke patronen die deze tarots samen vormen. Of - zoals poststructuralisten zouden zeggen- door de onpersoonlijke structuren van onze taal, die immers ons verstand en onze blik op de wereld sturen en structureren, zonder dat ons verstand daar zelf ook maar enige greep op heeft.

Die symboliek, en die taal-filosofische achtergrond, boeit mij nog net zo sterk als dertig jaar geleden. Maar nu, dertig jaar later, word ik vooral vrolijk van de enorme speelsheid die dit bij Calvino oplevert. Van de heel onverwachte en inventieve dingen die Calvino zegt over details in de afbeeldingen die ik soms niet eens had gezien. Van de heel verschillende interpretaties die zijn ik- figuur soms geeft van één en dezelfde afbeelding: een tarotkaart (een cryptisch en meerduidig beeld) betekent in het ene levensverhaal immers totaal iets anders dan in het andere, een bepaald detail in die tarotkaart maakt in de ene context heel andere associaties mogelijk dan in de andere. En dat laat Calvino echt heel mooi zien. Ook al door in sommige levensverhalen bepaalde tarotkaarten meerdere keren te gebruiken, in totaal tegenovergestelde betekenissen. Bovendien jongleert hij virtuoos met verhaalmotieven van Ariosto, Shakespeare en vele anderen, en is elke vertelling heel verrassend en vederlicht. Ook al omdat veel vertellingen een soort allegorie lijken te zijn die hun sleutels niet helemaal prijsgeven, zodat wij eindeloos kunnen mijmeren over de betekenissen ervan. Voorts is deze roman een aanstekelijke ode aan de veelvoudigheid van onze binnenwereld en buitenwereld, omdat hij niet één verhaal omvat maar uiteenspat in een pluriform netwerk van verhalen en van onverwachte associatieve verbindingen tussen die verhalen. En dat voel je volgens mij pas echt goed aan als je niet te veel let op de symboliek, en ook niet te veel op de structuur en de poststructuralistische elementen, maar vooral let op de details in alle afbeeldingen, en op de details in elk verhaal afzonderlijk. Pas dan proef je volgens mij ten volle de veelvoudigheid, de creativiteit en de inventiviteit van dit boek. En ook de mentale lenigheid ervan: hoe behendig Calvino jongleert met heel uiteenlopende verhaalmotieven, hoe soepel hij ons laat meebewegen van het ene verhaal na het andere, en hoe suggestief en bondig hij voortdurend is.

Ook suggereert Calvino naar mijn smaak een mooie visie op zijn eigen schrijverschap. Aan het eind van "Het kasteel" zegt de ik- figuur: "het woud, het kasteel, de taroks hebben me uiteindelijk op dit punt gebracht: dat ik mijn geschiedenis kwijt ben, dat ik haar niet meer kan onderscheiden in het fijne stof van de geschiedenissen, dat ik me ervan bevrijd heb". In "De Taveerne" staat de ik- figuur stil bij een oude man die hij - op basis van zijn mimiek, gedrag en gelijkenis met een van de kaarten- voorlopig identificeert als een alchimist. Via allerlei toespelingen heeft de ik- figuur dan ook al de indruk gewekt dat "de alchemist" voor hem veel gelijkenissen heeft met "de schrijver". Dat hoeft ons niet te verbazen, want er zijn veel schrijvers geweest - zoals Mulisch en Mallarmé- die schrijven opvatten als een alchemistisch proces. Welnu, vanuit die optiek zegt de ik- figuur ook een en ander over het Grote Werk waar alle alchemisten (en dus: schrijvers) naar streven: een transformatie van de realiteit EN het eigen innerlijk, door combinaties der elementen en hun metamorfosen. De alchimist, zo zegt de ik- figuur, "moet zich losmaken van elk egoïsme en al zijn eigen individuele beperkingen, één worden met de krachten die zich roeren in de diepte der dingen, en na de eerste échte transformatie, dat wil zeggen die van hemzelf, zullen de andere transformaties zich zonder problemen voltrekken". Geen wonder dus dat die alchemist "in de opeenvolging van de kaarten de mogelijkheid van een innerlijke verandering zoekt die aan de buitenwereld doorgegeven moet worden". En geen wonder dus dat hij die kaarten schikt, herschikt, zoekend naar een patroon dat alle verhalen en ook zijn eigen persoonlijke verhaal overstijgt. En dat laatste lijkt te lukken: "Maar als hij meent dat het hem gelukt is de verhalen van de anderen met elkaar te laten kloppen, merkt hij dat zijn eigen verhaal zoek is geraakt". Zou dat, voor de alchemist, niet ook een bevrijding moeten zijn, net als voor de ik- figuur in de taveerne? Want is dat zoekraken van het individuele niet precies wat een alchemist zoekt? En wat de ik- figuur eerder, in "Het kasteel", ook expliciet als bevrijding beleefde?

Had misschien "Het kasteel van de kruisende levenspaden" ook voor Calvino zelf overeenkomsten met het Grote Werk? In elk geval was die alchemistische droom voor hem interessant genoeg om te noemen. Bovendien, ook Calvino construeert hier een werk (een roman) door elementen (tarotkaarten, literaire motieven) te combineren, steeds op zoek naar verrassende combinaties en onverwachte betekenisverschuivingen. Waarbij hij, als rechtgeaarde aanhanger van Oulipo, ook niet zijn eigen impulsen en ingevingen volgt, maar zichzelf voor de uitdaging stelt om heel ingewikkelde puzzels te leggen met tarotkaarten. En daarmee zijn creativiteit te bevrijden op ook voor hemzelf uiterst onverwachte manieren. Hij positioneert zichzelf dus niet als individu dat puur op basis van zijn eigen spontane verbeeldingskracht een verhaal bedenkt, maar als iemand die, al puzzelend, bestaande elementen combineert en transformeert in iets nieuws. En in iets wat ook hem deels ontstijgt. Zodat er dus een roman ontstaat die meer is dan het puur individuele product van het individu Calvino. Een roman in elk geval van een rechtgeaarde Oulipiaan. En van iemand die op zijn minst enige inspiratie ontleent aan de alchemisten.

Al is het tegelijk wel een typische Calvino- roman, waar veel speelsheid en inventiviteit voor nodig is. Precies de speelsheid en inventiviteit die zo kenmerkend zijn voor Calvino. En juist die speelse inventiviteit bewonder ik. Net als de veelheid van verhalen waarin deze roman explodeert, en het zo creatieve en scherpzinnige spel dat hij speelt met tarotkaarten en patronen van tarotkaarten. De symboliek en de alchemistische betekenislaag van deze roman vind ik nog steeds mooi, en de verwijzingen naar het poststructuralisme interesseren mij nog steeds. Maar de vele creatieve en verrassende details vind ik nu, bij herlezing, nog veel mooier. Hij is echt eeuwig jong, die honderd jaar geleden geboren Italo Calvino. En ook "De kruisende levenspaden" heb ik weer graag herlezen.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.