Lezersrecensie
Duivelsdochters
‘Ik gaf je ogen en je keek in de duisternis’ is geschreven door Irene Solà en knap vertaald door Adri Boon. Het boek staat op de Shortlist van de Europese Literatuurprijs 2025. In het kader daarvan heb ik het boek gelezen met een Hebban-leesclub. Als ik niet in een leesclub had gezeten, had ik het boek waarschijnlijk niet uitgelezen. Irene Solà sleurt je aan je haren het boek in, vermaalt je met hallucinerende beelden van slacht, foltering, executie, (dierlijke) seks en (helse) bevallingen en spuugt je dan verdwaasd weer uit.
Het verhaal van generaties (zowel overleden als levende) vrouwen - gebukt onder een duivelse vloek - rondom een stervende vrouw in een afgelegen huis in de Catalaanse bergen had mij niet meteen te pakken. De weergaloze manier van schrijven van deze auteur wel. 'De duisternis was blauwzwart en beweeglijk, grauw, karmijn en purper tegelijk, zoemend, bespikkeld, blind, dicht, diep en toch vol geflonker.' (p. 7) Ik kan mij zo voorstellen dat het voor Adri Boon een fantastisch boek was om te vertalen als het gaat om de taal die gebruikt is. Dat zat hem voor mij in de vloeiende overgang van vroeger naar nu en van de doden naar de levenden, de vele poëtische opsommingen, als een soort magische mantra’s, en de letterlijk voelbare omschrijvingen die je het verhaal in zuigen: 'Het keukenraam was smal en diep als het gat van een oor.' (p.37) 'Zij bestond nog slechts uit een grote rode glibberige kreun'. (p. 98) en 'Die weëe walgelijke walm.' (p. 146).
Al met al een goed geschreven gruwelijk verhaal. Geen aanrader! Of toch wel? 'De laatste draden die haar nog verbonden met het bewustzijn rafelden uiteen, werden steeds dunner, tot ze uiteindelijk braken.' (p. 189-190)
Het verhaal van generaties (zowel overleden als levende) vrouwen - gebukt onder een duivelse vloek - rondom een stervende vrouw in een afgelegen huis in de Catalaanse bergen had mij niet meteen te pakken. De weergaloze manier van schrijven van deze auteur wel. 'De duisternis was blauwzwart en beweeglijk, grauw, karmijn en purper tegelijk, zoemend, bespikkeld, blind, dicht, diep en toch vol geflonker.' (p. 7) Ik kan mij zo voorstellen dat het voor Adri Boon een fantastisch boek was om te vertalen als het gaat om de taal die gebruikt is. Dat zat hem voor mij in de vloeiende overgang van vroeger naar nu en van de doden naar de levenden, de vele poëtische opsommingen, als een soort magische mantra’s, en de letterlijk voelbare omschrijvingen die je het verhaal in zuigen: 'Het keukenraam was smal en diep als het gat van een oor.' (p.37) 'Zij bestond nog slechts uit een grote rode glibberige kreun'. (p. 98) en 'Die weëe walgelijke walm.' (p. 146).
Al met al een goed geschreven gruwelijk verhaal. Geen aanrader! Of toch wel? 'De laatste draden die haar nog verbonden met het bewustzijn rafelden uiteen, werden steeds dunner, tot ze uiteindelijk braken.' (p. 189-190)
4
Reageer op deze recensie