Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De gouden recensie

Stef Leenaerts 26 oktober 2015
‘Toen ze klein was had ze eens gedroomd dat ze opgesloten zat in een gouden ei dat door het heelal vloog. Alles was zwart, er waren niet eens sterren, ze zou er altijd moeten zitten, en ze kon niet doodgaan. Er was maar één hoop. Er vloog nog zo’n gouden ei door de ruimte, als ze tegen elkaar botsten zouden ze allebei vernietigd zijn, dan was het afgelopen. Maar het heelal was zo groot!’

Tim Krabbé - Hans Maarten Timotheus Krabbé -, schreef op veertigjarige leeftijd Het gouden ei. Het moment van de waarheid voor dit boek was daar in 1984, de eerste druk. Het blijkt goed te zijn. Niet alleen werd het boek wereldwijd vertaald, werden er meer dan een kwartmiljoen exemplaren verkocht en is het in 2015 aan zijn drieënveertigste druk toegekomen, het won in 1993 ook de Diepzee-prijs. Het boek werd tweemaal verfilmd, in Nederland als Spoorloos door George Sluizer (1988). Deze film werd vervolgens herwerkt en komt in 1993 uit in de Verenigde Staten als The Vanashing. Ook Spoorloos valt in de prijzen: in 1988 het Gouden Kalf én de titel van beste Nederlandse film. Van een toneelbewerking mag het boek ook genieten.

‘Gelijkmatig als ruimteschepen bewogen de cabines vol toeristen zich over de lange brede weg naar het zuiden. De avond begon de golvende landschappen van de Autoroute du Soleil violet te kleuren, het lint auto’s dunde uit.’

In de aanvang van het verhaal zijn Rex Hofman en Saskia Ehlvest op weg naar een huisje in de heuvels boven de Middellandse Zee bij Hyères. Wanneer het verhaal start zijn ze reeds tien uur onderweg en nog ongeveer een uur verwijderd van het eindpunt van hun eerste etappe: een hotel in Nuits St. Georges, niet ver van Dijon. Vanaf dan wordt hun reis nauwgezet beschreven. Handelingen worden heerlijk nauwkeurig verteld en aan de hand van speelse discussies leren we de personages kennen. Het uiterlijke aspect van de personages lijkt geen belang te hebben. ‘Doe daar mee wat je wil,’ moet Krabbé gedacht hebben. Wel leer je wie ze zijn en hoe ze denken. Dan heb je de breuk: wanneer Saskia in het winkeltje van een benzinestation drankjes gaat halen, komt ze niet meer terug.

Wat volgt is een slim geschreven thriller met mooie tempowisselingen en goed-getimede informatie. Als een echte schaker weet Tim Krabbé wanneer hij welke meesterzet moet brengen. Ja, wees maar zeker, hij houdt je aan het lijntje. Wanneer je helemaal in het verhaal zit, begint hij met veel plezier een nieuw hoofdstuk (al zijn er maar vijf) waarin je het verhaal dan weer volgt vanuit de belevenissen van een ander personage of op een heel ander tijdstip. Soms weet je na deze overschakeling op een andere verhaallijn zelfs écht niet over wie het nu net gaat of waar juist in het verhaal het stuk zich situeert. Het lijkt alsof je helemaal opnieuw moet beginnen. Je voelt dat hij als een echte meester informatie achterhoudt. Hij werkt met herinneringen, vertragingen en tijdsprongen. Uitstel. Krabbé werkt met een personele hij-zijverteller. Wat je voelt is dat deze verteller zelf niet onwetend is. Hij is de persoon die meer weet en informatie achterhoudt. Sterk. Krabbé blijkt zich gebaseerd te hebben op een krantenartikel over een meisje dat tijdens een schoolreis niet meer opdaagt op de bus. Een dag later zal blijken dat ze gewoon op een foute bus gestapt was.

‘Het water van de inham was blauw als op een kindertekening. Rex Hofman stond op een grote steen aan de zijkant en keek door het sleutelgat van de rotswanden naar de horizon. Hij vroeg zich af hoe de aarde en de maan het samen klaarspeelden elders in deze zee golven van een meter hoog te veroorzaken terwijl hier deze rimpelloosheid heerste. De inham was nauwelijks iets meer dan een door rotsen gevormde koker en de zon kwam er maar een paar uur per dag, vroeg in de ochtend. Het strandje had zeldzaam fijn zand, zo zilverachtig dat de korrels diamantjes leken. Het was smal in beide richtingen en aan de voet van de rotsen die de achterwand vormden groeiden distels en wilde cactussen met vuurrode bloemen.’

Ja, lees het gerust nog een keer. Heerlijk toch? Heerlijk mooie beschrijvingen. Maar zo sterk die beschrijven hier zijn nieuwe hoofdstuk starten, zo sterk vormen ze verder in het boek een saaie opsomming van handelingen. Ja, hij heeft daarmee een doel, dat weet ik ook wel. Hij plaatst ons daarmee in het zieke brein van Raymond Lemorne. Het is niet makkelijk een gepast slachtoffer te zoeken. Ik zeg maar wat mij stoorde. Krabbés krachten zijn eveneens zijn zwaktes. Wanneer je op een hoogtepunt overschakelt op een andere verhaallijn waar je in het begin geen tuut van snapt, dan kan dat hoogtepunt maar best wel écht de moeite waard geweest zijn om je verder door dat vage, nieuwe stuk te wurmen. Want ondanks het feit dat dit boek ontzettend vlot leest, vraagt het om verstand. Ja, je merkt dat Krabbé die schaker is die lang tot de top twintig van Nederland behoorde. Meesterzetten. Hij verwacht ook wat van jou, ja. Hij wil het niet alleen doen. Zullen we samen de waarheid zoeken?

Oh ja, en Krabbé, die twee laatste pagina’s voor dat vijfde hoofdstuk… was dat nodig? Het open einde van hoofdstuk vier, was dat nu niet net heel erg krachtig?

Je leest en vindt ideeën mooi. Je denkt en vindt beschrijvingen mooi. Je denkt niet. Je begrijpt niet. Je wil weten. Je geniet.

In Publishers Weekly schrijft men over Het gouden ei: ‘Een verpletterende oefening in de psychologische horror. Deze bedrieglijk eenvoudige roman verkoopt de lezer een dreun die hem doet duizelen.’ Deze deel ik met jullie, omdat ik voel wat men hier zegt. Wil je het zelf ondervinden, dan stel ik voor het boek te lezen. Want de recensies mogen in mijn ogen dan wel vaak overdreven positief gebracht zijn, ik heb nooit gezegd dat het niet écht een verdomd goed boek is. Zeker dan als op het einde alles duidelijk wordt en hij je de titel doet begrijpen…

‘Kalm blijven, dacht hij, en een tomeloze paniek plantte zich voort in zijn bloedvaten, sneller dan zijn bloed. Kalm blijven, iets doen om te bedaren. Maar de gedachte dat wat kalm zou zijn hier jammerlijk opgesloten zou zitten maakte hem gek van angst. De wanden klemden vast, zonder hoop. Hoe lang lag hij hier al? Een maand? ‘Stel je voor dat ik niet kan doodgaan,’ dacht Rex, en hij barstte uit in snikken. Later merkte hij dat zijn angst met hem aan het vechten was en zich daartoe in zijn lichaam had gestoken. ‘Kalm blijven,’ dacht hij. ‘Ik lig hier een kwartier. Ik heet Rex Hofman.’ Toen hij bedacht hoe belachelijk het was om op deze plaats een naam te hebben begon hij te lachen.’

Reageer op deze recensie

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.