Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

… en kijkt via de achteruitkijkspiegel naar haar voorbije leven …

Wil 25 mei 2020
En aangekomen in het rijk der fabelen, zou ze zeggen: “Ik kreeg mijn hele leven lang belangstelling van honden.” In het rijk der doden worden de dolende zielen gegroepeerd volgens gemeenschappelijke kenmerken, aldus de fabel van het hiernamaals. Was dat haar voornaamste kenmerk?

Dimitri Verhulst begint zijn korte roman met deze voorzichtige wandeling van Verona en haar hond naar beneden, naar het dal, naar het centrum van het dorpje Oucwège dat geklemd ligt tussen drie heuvels. Ze weet dat ze haar heuvel nooit meer op zal gaan; het laatste houtblok smeult nog na in de haard, haar einde is gekomen op deze koude dag in februari, waarop het ook nog sneeuwt. Ze is nu 82 jaar en ze heeft haar man, meneer Pottenbakker (bijnaam) nu twintig jaar overleefd. En ze denkt terug, misschien omdat ze dan al deel uitmaakt van het verdwijnen. En alles wat zij niet weet, wordt aangevuld door de alwetende schrijver. Alle bijzonderheden over haar zelf, haar geliefde, haar honden, het dorp met de veertig inwoners, de fantasieën van de veertien alleenstaande mannen wanneer Verona weduwe wordt, waar de dierenarts ook de huisarts is, enzovoorts.

Verhulst is een taalvirtuoos pur sang met een scherp analytisch vermogen. Zijn (Vlaamse) woordenschat is schier onuitputtelijk en ook in dit boek verwoordt hij op sublieme wijze gedachten en gebeurtenissen tot herkenbare beelden, schilderijtjes. Zelfs platvloerse en/of seksueel getinte uitlatingen weet Verhulst handig te maskeren door zijn taalgebruik. Ik heb weer een aantal nieuwe woorden geleerd. Daarnaast mogen zijn filosofieën bv over de mens en het inrichten van zijn historie er ook zijn. Werkelijk verrassend realistisch. En last but not least is de humor van Verhulst onovertroffen. Zoals in zijn eerdere boeken, bv. De Laatkomer – een hilarisch verhaal.

Verhulst heeft met dit verhaal een ode aan de liefde geschreven. Mevrouw Verona en meneer Pottenbakker. De celliste en de pianist/componist. Zij laat een cello bouwen van het hout van de boom waaraan haar man zich heeft opgeknoopt. Maar dat was een loofboom. Dat duurt 20 jaar… En dan nog zal het geluid niet om aan te horen zijn. Toch bespeelt Verona deze cello en denkt weer aan haar geliefde, het wordt een duet met de afwezigheid.

Een ode ook aan alle kleine dorpjes en gehuchten, zoals Oucwègne in Vlaanderen.

Mevrouw Verona belichaamt de vergankelijkheid van het dorp. Zij lopen in ouderdom synchroon.
Als de oude reus Vincent op advies van zijn dochters opgeborgen wordt in een van de tehuizen in de stad waar ouderen door witte schorten worden opgewacht, lezen we aan het eind van het hoofdstuk: “En zij die bleven, nu nog negenendertig in getal, wel, zij bleven. Met hun pétanqueballen en flessen anijs onder de plataan, en hun liedjes van Aznavour die steeds meer begonnen te klinken als een aftelrijm”(blz 85).

“De hond legde zich op haar voeten, hetzij uit dienstbaarheid, dat hij zichzelf wou transformeren tot een paar extra sokken voor zijn steeds meer onderkoelende meesteres, hetzij uit angst.” (…)
“… haar hele leven lang heeft ze de volgzaamheid van honden genoten.”

Zeist, 25 mei 2020
2

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Wil

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.