Boekverslag Trilogie De Porselein-boom van Olaf J. de Landell
De complete Trilogie bestaat uit de delen:
- Het bloeien van de porselein-boom 1: Porseleinzaad in de spiegelvore (1974
Het bloeien van de porselein-boom 2: Uit het stof zal ik u oprichten (1974) - De kroon van de porselein-boom 1: Het vaderland en het land van de zoon (1975)
De kroon van de porselein-boom 2: Lichten langs de einderlijn (1975) - De porseleinen spiegel 1: Het zingen van jonge vogels (1976
De porseleinen spiegel 2: Met bloesems van vuur (1976)
De porseleinen spiegel 3: Een ver refrein
Het verhaal begint in 1842 en speelt zich af rond de familie Tacoma van Oenstra uit Sneek. Het omvat verschillende tijdvakken: de Biedermeiertijd (1815-1845) het Victoriaanse tijdperperk (1837-1901), de Wereldoorlogen (1914-1918 en 1939-1945) en tot slot de roerige 60-er jaren (vrijheid-blijheid).
“Het lot mat mijn overgrootmoeder een romantisch levensverhaal toe”… is de openingszin.
Wie is de schrijver van dit verhaal? Dit blijkt pas aan het einde van het allerlaatste deel, vlak voor het einde van dit verhaal.
Alberdina Hiskia Bonheure trad in het huwelijk met Orne Tacoma van Oenstra. Wat verbond deze personen met elkaar? Orne een stijve Fries, gereformeerd en streng in de leer van Calvijn, Alberdina met Frans bloed, lachlustig en een lief vrouwtje. Orne wil kunstschilder worden, en Alberdina is gek op porselein. Maar met schilderen kon je geen brood verdienen en zeker geen gezin onderhouden, en het echtpaar kreeg maar liefst 11 kinderen, die - passend in die tijd – niet allemaal levensvatbaar bleken of in leven konden blijven door de Tering (tegenwoordig TBC genoemd). Orne wordt gedwongen de bouwkundige kant op te gaan (dan kon hij toch tekenen, oordeelde zijn vader) en hij legde daarna in Friesland vele wegen aan. Hij begreep echter niets van Alberdine’s zucht naar smeltende schoonheid en flonkering van porselein, hij vond dat pure ijdelheid. Maar Alberdine had hier maar één antwoord op, dat nog niets is verouderd: ze zei niets en glimlachte alleen naar hem.
Door alle delen volgen we het verhaal van deze familie en al haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen en hun gezinnen.
Deel 1 omvat het begin van het ontstaan van de boom, het is een jonge boom die in zijn/haar kracht staat en uiteindelijk tot volle bloei komt met mooie takken vol blad
deel 2 omvat de groei van de volwassen boom tot het ontstaan van de grote kroon boven in de boom, met zijn vele takken en zijtakken en twijgjes, oud en jong kwistig door elkaar heen gegroeid, en het doorstaat vele stormen
deel 3 omvat de periode dat er een machtige gouden porseleinen spiegel in de fabriekshal wordt geplaatst: de vraag is echter of de spiegel representatief is van de uiterste deskundigheid of dat het een uiting van hoogmoed gaat worden? In ieder geval is 17 december 1968 een belangrijke dag voor de Koninklijke Fabriek van Ceramische Artikelen “De Porselein-Boom te Amsterdam.
Door het gehele verhaal loopt een rode draad: een scheermes in de la van het bureau van de directeur. Wat doet dat scheermes daar? Waarom ligt het daar?
De schrijver weet mijn aandacht door het gehele verhaal heen vast te houden, er gebeurt van alles
-het laat me bijv zien hoe vroeger in de 2e helft van de 18e eeuw het leven was, zwaar, armoedig en primitief
-wat de mysterieuze Stille kracht uit Nederlands Indië is die ik me uit die tijd nog herken
-mag ik als liefhebber van Amsterdam weer een stuk met deze familie meewandelen door de historische oude binnenstad
-zien we hoe de familie omgaat met “rare” familieleden (hoe herkenbaar voor mij).
Andere zaken die me opvielen was bijv.
- Een dame van 45 wordt beschreven als een bejaarde vrouw !
- De reis van Sneek naar Amsterdam duurde maar liefst 12 uur !
- We maken kennis met het ontstaan van de rijdende auto, het elektrisch licht, en de 1e vaste telefoons
De taal is passend bij de tijd van verschijnen, het woordgebruik is enigszins ouderwets, er komen woorden in voor die al lang uit de “mode” zijn en zeker voor jongeren vragen zullen oproepen wat ze betekenen, maar voor mij des te boeiender om te lezen en herkenbaar zijn uit die tijd.
Maar het is ook bloemrijk, beeldend en pakkend… en vaak ontlokt het mij de opmerking: oh ja, dat was zo.
Na het lezen van dit boek kom je weer even tot de ontdekking hoe goed we het nu, anno 2019, eigenlijk hebben. Het is een boek om met aandacht te lezen, om van te genieten en dan tot slot met een zucht weg te leggen… wetende dat die "Goede Oude Tijd" eigenlijk helemaal niet zo goed was…
Ik heb genoten ! Van mij: 5 sterren
Tot slot: over de schrijver:
Olaf J. de Landell (geboren op 16 mei 1911 in Cirebon (Java, Nederlands-Indië) en is het pseudoniem van Jan Bernard Wemmerslager van Sparwoude. Hij was de tweede zoon van een Nederlandse arts op Java. Als kind kon hij het Javaanse klimaat slecht verdragen, en het huwelijk van zijn ouders mislukte. De nieuwe vrouw van zijn vader zorgde ervoor dat hij met zijn moeder en broer terug kon naar Nederland toen hij 7 jaar was. We schrijven dan 1918/1919, korte tijd na het beëindigen van de 1e Wereldoorlog. Hij was een echte duizendpoot: dansen, boksen, ballet, pantomime, schrijven, spreken (voor de radio), goudsmeden, spellen bedenken. Hij heeft het allemaal geprobeerd met slechts één doel: zelf in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Rond 1950 is hij zich Olaf de Landell gaan noemen, en omdat hij bijgelovig was beschouwde hij 13 letters als gevaarlijk en voegde een J. toe. Vanaf 1966 begon hij langzaam aan wat boeken te verkopen, ook al werd hij niet echt erkend als "groot schrijver". In 1974 tot en met 1976 verscheen zijn meest bekende werk, de trilogie over de Porseleinboom. Dit is eigenlijk het verhaal van de fabriek van Jaarsma, de familie van zijn moeders kant met daarin heel veel belevenissen van zichzelf, zijn jeugd op Java, de mysterieuze Indische krachten en de vele intriges tussen de families die hij verwerkt in dit boek in de persoon van Harm.
Hij overleed op 26 april 1989 te Hilversum op78 jarige leeftijd.