Ruisend Graan (4-luik) – Gerda van Wageningen (streekroman Hoekse Waard)
Het boek Ruisend Graan van Gerda van Wageningen is een 4-luik in de categorie Streekromans, en bestaat uit de volgende delen:
1-Gebonden Schoven
2-De Laatste Strohalm
3-Als het Koren is Gerijpt
4-Grazige weide, vruchtbaar land
Over het boek:
Deel 1 Gebonden Schoven bestaat uit 2 onderdelen, nl.
1.1 – Andries
Al lezende is op te maken, dat het verhaal begint omstreeks 1840, als Andries Bressij 24 jaar is. Hij is de zoon van Hendrik van Bressij en Jacoba Kruithof, en als enige zoon opvolger van de welvarende Hoeve Maesvreugt, vlak bij het dorpje Ammekerk in de Hoeksche Waard, in die tijd nog een eilandje ingeklemd tussen rivieren, een agrarisch gebied waar onder andere koolzaad, graan en vlas gezaaid en aardappelen gepoot werden. Machines waren er toen nog niet, alles gebeurde met de hand, het was zwaar werk en bij het oogsten hielp iedereen dan ook mee. Vader Hendrik wil dat Andries trouwt met Magda den Hartigh en zorgt voor nageslacht, maar Andries wil zich nog niet binden; wat hij wel wil is dat vader hem meer en meer de leiding van de taken rond de boerderij in zijn handen legt en hij weet al welke vernieuwingen hij dan wil doorvoeren. Dan komt bij het gezin Nelleke Goutswaert als hulpje in de huishouding in dienst op de grote Hoeve, en tussen Andries en Nelleke ontstaat een hechte band, die gedoemd is te mislukken, want geld trouwt geld, niet met een dienstertje. Als vader Hendrik plotseling overlijd, beseft Andries dat hij de verantwoording op zich dient te nemen, niet alleen voor de Hoeve, maar ook voor het nageslacht. Hij trouwt Magda en Nelleke huilt bittere tranen.
1.2 – Susanne
Wat niemand ooit voor mogelijk hield, gebeurt: de gepote aardappelplanten verpieteren, en de gehele aardappeloogst mislukt, niet alleen bij Andries Bressij, maar in heel Nederland, in heel Europa. Het gevolg is honger, vooral in de steden. Nelleke komt – samen met haar dochtertje Dientje - terug naar de Hoeksche Waard en heeft zich inmiddels ontwikkeld tot naaister. Magda, de vrouw van Andries, maakt gretig gebruik van haar diensten, onbekend met het feit dat Andries en Nelleke enige vorm van vriendschap hadden. Suzanne Bressij (dochter van Andries) en Dientje Goutswaert (dochter van Nelleke) groeien samen op en worden vriendinnen, waarbij Dientje zich bewust is van haar ondergeschikte plaats, Suzanne van de grote hoeve, Dientje als dochter van een arbeidster. Als Magda ziek wordt en overlijdt, blijkt hoe sterk de vriendschap tussen Andries en Nelleke nog steeds is. Ondertussen bereiken Susanne en Dientje de huwbare leeftijd, en een leuk detail in dit verhaal is het oktober-spel in aanloop naar de Kermis op de 1e donderdag van november, nl. hoe de jongens een meisje uitkiezen om mee ter kermis te gaan. Het is respectievelijk: zicht dag, kies dag, koop dag en neem dag, dan volgt de kermis, en de zondag daarop worden knopen doorgehakt bij de koffie: wil het meisje niet door met deze jongen? Dan krijgt hij het kontstuk van de peperkoek, maar wil ze wel degelijk door, dan krijgt hij een stuk uit het midden… en hebben zij officieel verkering. De vraag is: maakt Susanne de juiste keuze ?
Deel 2 De Laatste Strohalm
We zijn aanbeland in de jaren 1880, en we maken kennis met de familie Roodenburg van de Poelwijck, een grote hoeve net buiten het dorp Ammekerk, waar vader Roodenburg met strakke hand het gezin (vrouw en 4 dochters) leidt, wat vaak voor de anderen “lijden” betekent. Vooral Sabine heeft het als oudste dochter zwaar te verduren, want vader wil haar uithuwelijken aan de 15-jaar oudere Hendrik Bressij, (zoon van Andries en Magda) die inmiddels weduwnaar is en twee kinderen heeft, jonge Andries (Dries) van 17 en de 15 jarige Catharina (Rina). Hendrik zit op de centen, is een stevige drinker en naar wordt gefluisterd heeft hij ook nogal losse handjes. Sabine walgt bij het idee, maar wat moet ze? Als haar moeder overlijdt, wordt de druk van vader te groot en treedt ze in het huwelijk met Hendrik, meer om het huis te ontvluchten en aan de enorme druk van vader te ontkomen. Het worden zware jaren voor Sabine, maar als Hendrik door de drank op een paardenmarkt zo overmoedig wordt en door een paard wordt vertrapt, komt hij te overlijden en is voor Sabina de weg vrij om haar eigen hart te volgen. Maar is dat de juiste weg?
Deel 3: Als het koren is gerijpt
In dit deel zetten we het verhaal voort met het jongere zusje van Sabine, Sanne Roodenburg. Ook voor Sanne heeft vader natuurlijk een echtgenoot op het oog, maar zij verliest haar hart aan de jonge Andries, de stiefzoon van zus Sabine. Maar Andries houdt niet van haar, hij houdt van een heel jong dienstertje, en daarom is een huwelijk met dit meisje niet aan de orde. Daarom trouwt Andries met Sanne (geld trouwt geld-nietwaar), en die denkt genoeg liefde te bezitten voor twee; zo zet de geschiedenis zich voort… trouwen om geld en bezit ipv trouwen om de liefde. Het huwelijk kabbelt in rustig vaarwater door, al gebeuren er genoeg rampen om hun heen, Het zijn echter zeer sterke mensen – ze slaan zich overal weer doorheen, maar voor ze elkander daadwerkelijk vinden en iets van “liefde” gaan voelen en ervaren, dat is een lange weg.
Deel 4: Grazige weide, vruchtbaar land
In dit laatste deel maken we kennis met Suus, de dochter van Andries en Sanne, het nichtje van Sabine. Ze groeit uit tot een mooi meidje en bereikt de huwbare leeftijd, maar vader Andries en moeder Sanne willen haar niets opleggen qua huwelijkskandidaat, en laten Suus vrij in haar keuze. Maar wie moet ze kiezen? Ze krijgt een aanzoek van Dirk van de statige hoeve ……. Maar ze wordt hopeloos verliefd op haar getrouwde buurman, die een ziekelijke vrouw heeft. Toch weet Suus zichzelf in de hand te houden, buurman is getrouwd en zijn vrouw leeft nog, is er nog hoop dat ze geneest van de zo gevreesde longziekte. Moeder Sanne en Vader Andries helpen buurvrouw waar nodig is, waar ze kunnen, zoveel als ze kunnen, maar ondertussen loopt buurman Suus achterna, want ja – in bed is zijn vrouw natuurlijk ook niets waard voor hem. Het wordt uiteindelijk een keuze tussen een hopeloze liefde die nergens toe leidt, of toch een verstandshuwelijk met Dirk. Ze kiest voor het laatste, en zo zit de volgende generatie weer in een huwelijk zonder liefde, of weet ze uiteindelijk de weg naar haar hart te vinden?
Tot slot:
Het gehele boek gaat over het kiezen van een geschikte huwelijkskandidaat, en wordt “liefde” als een niet te verwezenlijken ideaal gezien. Uiteindelijk vinden de echtelieden elkaar in iets wat zij zelf als “liefde” ervaren, maar is het daadwerkelijk liefde, of is het een soort van veilige haven, een maatje, weten in de toekomst verzorgd te zijn.
Het verhaal start in 1840 en eindigt zo rond 1910, en zo door het boek heen leren we veel over die tijd. Zo was de Hoeksche Waard nog een eiland, lezen we iets over het Koningshuis, de geboorte van de kroonprinses Wilhelmina, en hebben we te maken met de (nu in onze ogen) langzame voortschrijdende moderne tijd, de opkomst van de landbouwmachines, en natuurlijk de starre tegenstanders (meestal de ouders) en de vernieuwende voorstanders (vaak de jongeren).
Nee, vroeger was het echt niet allemaal beter, wel anders – de eerste levensbehoeften waren onderdak, eten en werk, want zonder inkomen was het zeker dikke zware armoede. En, het was heel zwaar werk, hele lange dagen, vroeg naar de bedstee en waanzinnig vroeg weer op. Wie kan dit zich nu nog voorstellen?
Over de schrijfster,
Gerda van Wageningen; op 27 september viert ze haar 40-jarig jubileum als schrijfster
Gerda van Wageningen werd geboren op 4 oktober 1946 in Zwijndrecht, waar haar ouders kort na de oorlog inwoonden bij haar grootouders. Al snel verhuisde het gezin naar Rotterdam, waar haar vader werkzaam was bij de rivierpolitie. Haar broer werd daar geboren. Als natuurliefhebber die in de stad opgroeide, leefde ze op als het gezin in de zomer bij familie op een boerderij in Kerkwerve op Schouwen-Duiveland ging logeren, waar haar vader was opgegroeid.
Leren kon ze goed, maar de MULO was het hoogst haalbare voor het meisje dat in die naoorlogse jaren opgroeide. Jongens moesten later de kost verdienen en kregen betere kansen. Na de schooltijd moest er zo snel mogelijk gewerkt worden. Ze deed tot aan haar huwelijk administratief werk. Op haar 20e trouwde ze met Nico Lochmans. Ze kregen samen twee zoons. Naast het doen van vrijwilligerswerk begon Gerda als hobby te schrijven. Dat resulteerde meteen na het afronden van een eerste manuscript in haar eerste boek. Daarna zijn er vele gevolgd. Opmerkingen over werkende vrouwen met kinderen, destijds zeer beslist geen pluspunt, legde ze naast zich neer. In 1974 verhuisde het gezin naar de Hoeksche Waard, waar ze nog altijd woont. Haar huwelijk bracht haar echter ook veel eenzaamheid en verdriet. Toch heeft het 32 jaar geduurd. Toen haar man weg was gegaan, leefde ze enorm op. Ondanks twee keer een latrelatie, ontdekte Gerda liever alleen te leven. Haar band met haar kinderen is uitstekend en brengt haar veel vreugde. Ze heeft bovendien een ruime kring vriendinnen, die haar eveneens dierbaar zijn en waarmee ze graag op stap gaat. Een museum of klassiek concert bezoekt ze graag. Haar voorliefde voor geschiedenis en psychologie komt in haar boeken duidelijk tot uiting. Nog altijd is Gerda erg leergierig en ze verdiept zich grondig in de onderwerpen van haar boeken. Aan stoppen denkt ze niet. Ze schrijft nog altijd met veel plezier, maar maakt langzamerhand wel meer tijd vrij voor haar hobby’s. Jarenlang heeft Gerda paard gereden, vooral buitenritten over het strand waren daarbij favoriet, maar een bosrit met de Friese paarden en haar broer op de bok, vindt ze ook heerlijk. Ook is ze gaan golfen. De laatste jaren mag ze er bovendien graag met verrekijker en telescoop op uit gaan om te vogelen. Zo vaak mogelijk mogen de honden mee. Tja, zegt ze altijd, wat valt er te verwachten als iemand op dierendag geboren is? De afgelopen jaren heeft ze gezorgd voor haar bejaard geworden ouders en een tante die nooit getrouwd is geweest en waar ze veel van hield.
Op 27 september 2019, van 15:00 tot 17:00 | De Trap, Chocoladefabriek viert ze haar 40-jarig schrijverschap.