Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Epiloog

op 02 december 2022 door

We zijn aan het einde van de tweede serie gekomen, u en ik. In totaal was deze ook weer goed voor meer dan 90.000 woorden. Van u weet ik het niet, maar ik heb er opnieuw erg van genoten. Diegenen die zo vriendelijk waren om deze blogspot af en toe aan te klikken, wil ik graag bedanken voor hun aandacht en interesse. Wat het hechte groepje betreft dat na de eerste serie Timmeren aan de weg ook deze Rommelen in de marge zo actief heeft gevolgd, daar is alles reeds uitgesproken, meen ik: hen heb ik uitgebreid hulde gebracht in verschillende van mijn laatste bijdragen. Dat leek me alleen maar passend gezien hun rol en invloed. Naar mijn gevoel heb ik in die bewuste passages nauwkeurig kunnen verwoorden wat zij voor me betekenen.
En wat nu? Eerlijk? Ik heb nog geen idee. Ik heb voldoende stof tot schrijven voor een derde en zelfs een vierde serie over het jammerlijke bestaan van Bohse, maar ik weet voorlopig niet hoe ik dat verder wil aanpakken. Daarvoor heb ik wat tijd nodig. Voor een derde serie heb ik al wel een titel in mijn hoofd, want in de besloten ruimte boven mijn ruggengraat gebeuren soms de vreemdste dingen in de vreemdste volgorde. Zoals de zaken er nu voorstaan, denk ik aan een reeks columns onder de hoofding Struikelen voor de eindstreep. Klinkt niet erg opbeurend, wel? Tja, we hebben het dan ook over de schrijverscarrière van een tragisch personage, daar passen nu eenmaal geen wervende titels bij.
Maar een van de redenen voor mijn getwijfel is dat ik ook nog twee voltooide manuscripten op het schap heb liggen, waarvan ik er één definitief afschrijf voor publicatie wegens niet goed genoeg (ik hoop nog altijd dat ik alle vruchteloze uren die ik daarin heb gestoken, kan inbrengen als aftrekpost in mijn eerstvolgende belastingaangifte). Het andere manuscript wil ik echter nog herschrijven om opnieuw een gooi te doen naar uitgave, want in dat verhaal - een tragikomische roman - blijf ik rotsvast geloven. Dus ja, dat speelt ook in mijn overwegingen over de volgende stap.
Ik heb nog één schuld in te lossen en dat doe ik door middel van het verhaaltje hieronder - uit erkentelijkheid, zeg maar. Want de onfortuinlijke gang van zaken die u hieronder beschreven ziet, moet u eigenlijk beschouwen als een stoute knipoog en een dankjewel naar de mensen achter de schermen van Hebban, zonder wie ik hier überhaupt niks te posten zou hebben. Zo heb ik het stukje hieronder destijds althans opgevat, als een snaakse dankbetuiging aan hun adres, toen ik mijn bijdrage inzond in het kader van een wedstrijd rond de historische kaap van 250.000 leden op Hebban. Toen heeft een andere inzending gewonnen - helaas volkomen terecht, want dat verhaal was empathisch opgevat en inlevend geschreven.

En daarmee zijn we samen aan het einde van de rit beland. U dient hier uit te stappen, vrees ik, dit is uw halte. Wilt u wel geloven dat ik het wat moeilijk heb om de deur voor u te openen en u te laten gaan? 

Dus vooruit maar, deze ene nog, om een touwtje te knopen rond alle afleveringen van 2022: 

Crashen voor gevorderden 

De vrouw met het pagekopje bleef een poos diep voorovergebogen zitten, star en stom, met de ellebogen op het tafelblad, het hoofd tussen haar vuisten geklemd en een thermos en lege mok binnen handbereik. Na een minuut of wat richtte ze zich op, moeizaam, alsof ze de wereld liever niet onder ogen wou komen. Ze was heel knap - een fraaie verschijning van nog geen veertig die gekleed ging in het diepblauwe uniform van een politiecommissaris. Haar gelaat werd omgeven door een pittige krans van kort zwart haar, maar haar ogen stonden droevig - de Weltschmerz van Richter en Heine smeulde in haar blikken, ze leek een akelig, hardnekkig leed met zich mee te dragen. Vijf mensen aan de overzijde van de tafel hielden haar gespannen in de gaten.
‘Goed,’ zei ze na een verdere pauze, ‘laten we er nog eens overheen gaan.’ Ze schroefde de dop van de thermos en vulde de mok tot de rand met koffie. ‘U had een wedstrijd uitgeschreven voor de leden van dat boekenclubje van u.’
Iemand van het vijftal - een man met een keurig getrimde baard en een lijkbleek gelaat - leunde naar voren op zijn stoel.
‘Dat klopt,’ antwoordde hij hees.
‘En iedereen met een account op uw website mocht deelnemen.’
‘Juist.’
‘Die wedstrijd had u uitgeschreven omdat uw website net de kaap van 250.000 leden had gehaald. Jullie deden daarom een oproep om een verhaal in te sturen rond het thema 250.000. Heb ik dat zo allemaal correct begrepen uit de eerste verklaringen?’
‘Jawel.’
‘Elk verhaal mocht maximaal 1.000 woorden tellen en elk lid mocht precies één verhaal insturen. En iedereen had tot zondag 25 september om een verhaal in te sturen.’
‘Dat klopt.’
De vrouw met het pagekopje en de droevige ogen sloeg een mapje open.
‘De actie was een doorslaand succes. Want volgens wat ik hier lees, heeft u zo maar eventjes een goeie 120.000 verhalen ontvangen. Op een totaal van iets meer dan 250.000 leden. Mijn felicitaties. Dat is inderdaad een surrealistisch resultaat zoals u daarstraks zelf al zei - volkomen onverwacht.’
‘Inderdaad, bijzonder onverwacht,’ knikte de man met de keurig getrimde baard die nog een tint valer werd. ‘We hadden werkelijk geen idee.’
De vrouw met het pagekopje en de droevige ogen trok de mok koffie naar zich toe.
‘Wat meer is, de meeste inzendingen telden bijna 1.000 woorden. Wat in de praktijk neerkwam op een digitale bom van zo’n slordige 100 miljoen woorden als ik het goed heb?’
‘Dat klopt, ja.’
‘En het merendeel van die inzendingen werd verstuurd op de dag van het verstrijken van de deadline - dus op zondag 25 september?’
‘Helaas.’
‘Waardoor de server die uw website ondersteunt, fataal crashte.’
‘Jawel.’
‘Wat vervolgens zorgde voor een watervaleffect. Want door een probleempje met de software support en een bijzonder ongelukkig voorval met wat malware begonnen ook andere servers elders te crashen. In cascade. Heb ik dat zo goed?’
‘Zo hebben we het toch begrepen van onze IT-provider.’
De vrouw met het pagekopje en de droevige ogen ging wat naar achteren leunen terwijl ze haar gezelschap strak bleef aankijken.
‘Weet iemand van jullie toevallig waarom Bert - dat is de brede kerel hier naast mij - deze verklaring met pen en papier aan het opnemen is? Enig idee?’
Het gezelschap schudde aarzelend van nee.
‘Wel, hierom,’ zei de vrouw met het pagekopje en de droevige ogen terwijl ze een laptop naar haar vijf gasten toe draaide. ‘Vertel eens, wat valt er precies te zien op dit scherm?’
‘Niets,’ luidde het benepen vanuit het groepje.
‘Precies, niets,’ knikte de vrouw met het pagekopje en de droevige ogen. ‘Dit scherm is zo zwart als de nacht. Totale black-out. Want waar we in dit politiebureau normaal toegang zouden moeten hebben tot toepassingen als DPolManagement, DPolAssist en DPolProcessing, hebben we vandaag enkel gitzwarte schermen. Op álle werkposten. We kunnen hooguit wat nutteloze standaard applicaties openen in een standalone-modus.’
De vrouw met het pagekopje klapte de laptop toe.
‘En waarom hebben we dit probleem? Nogmaals, iemand?’
Het bleef beklemmend stil - ditmaal voelde niemand zich geroepen om te reageren.
‘Omdat er ook een server in ons lokale datacenter is gecrasht dankzij die geweldige wedstrijd van jullie. Maar niet enkel die server, nee, mijn aangeboren talent voor lankmoedigheid, berusting en vergiffenis is onherroepelijk mee gecrasht toen die tsunami van ingezonden verhalen alle programma’s en gegevens uit ons datasysteem heeft weggevaagd.’
Ze boog zich weer half over de tafel heen.
‘En dat is nog niet alles,’ vervolgde ze nog nadrukkelijker. ‘Want zopas heb ik vernomen dat er problemen zijn met een deel van de verkeerssignalisatie in bepaalde sectoren van dit district. Sommige waarschuwingslichten zijn plots uitgevallen, poef! - van het ene moment op het andere. Ook weer iets met haperende servers, naar ik me daarnet heb laten vertellen aan de telefoon.’
De vrouw met het pagekopje tikte met een wijsvinger op de tafel.
‘Eén ding kan ik jullie alvast verzekeren: áls - en ik zeg áls, want het onderzoek loopt nog - áls dus zwart op wit zou blijken dat deze ellende wel degelijk iets te maken heeft met die verhalenwedstrijd van jullie, dan zal geen enkele hogere macht in dit universum of daarbuiten, heidens of heilig, of die nu resideert hier op aarde, in het rijk der hemelen of te midden van alle legioenen van de hel, jullie kunnen behoeden voor de toorn die ik in Bijbelse overvloed over jullie hoofden zal laten neerdalen. Geloof me, dan mogen jullie in een allerlaatste hoofdartikel het einde van die verdomde website van jullie aankondigen aan elk van jullie 250.000 leden. Ben ik duidelijk zo?’
Het vijftal knikte stijfjes.
‘Mooi zo.’ De vrouw met het pagekopje en de droevige ogen wendde zich naar de man naast haar. ‘Bert, jij kent toch een mannetje bij die cyberafdeling van Staatsveiligheid, niet?’
‘Jawel, commissaris.’
De vrouw met het pagekopje snoof gedecideerd.
‘Nou, geef hem dan maar een seintje dat hij binnenkort misschien een nieuwe website mag toevoegen aan zijn lijstje.’ 

Ziezo, dat was het. Het is misschien nog een beetje vroeg, maar alvast: prettige feesten voor jullie allemaal met mijn allerbeste wensen. En voor de dames: een uitgebreide en onbeschaamd lange knuffel. Als dat tenminste geoorloofd is voor deze ene keer.
Dank jullie wel. Allemaal.  



Reacties op: Epiloog