Waar zijn de RomanReuzinnen?
Vorige week verscheen RomanReuzen, een boek van interviewer Frénk van der Linden en fotograaf Fjodor Buis. Het boek is onderdeel van een landelijk, multimediaal leesbevorderingsproject, dat ook een podcast, een expositie, een schrijverstournee en zelfs een set postzegels omvat. In het boek komen vijftig auteurs aan het woord. Zij noemen hun dierbaarste boek van eigen hand, maar vooral hun dierbaarste boek van een andere auteur. Een boek waarvan de sporen zijn terug te vinden in een zelfgeschreven boek.
In een voorwoord staat geschreven dat het doel was een mooie, zo evenwichtig mogelijk samengestelde literaire dwarsdoorsnede te vinden. Achterin het boek staat een lijst sponsoren en fondsen die het project mogelijk hebben gemaakt, zoals Libris, het Letterenfonds, het Cultuurfonds en vele anderen.
Omdat ik tel, ging ik tellen …
De groep van vijftig gekozen auteurs bestaat uit 28 mannen en 22 vrouwen, met nog twee bonusinterviews op de website met Connie Palmen en Jan Siebelink. Deze laatste twee zijn niet opgenomen in het boek. Zij vallen buiten dit telraampje voor de overzichtelijkheid, maar voor de volledigheid: Palmen koos als dierbaarste boek een titel van Marguerite Duras en Siebelink koos een boek van Joris-Karl Huysmans. Deze samenstelling van de groep auteurs is redelijk goed te noemen.
Maar dan … de dierbaarste boeken.
- Wilma Geldof noemt Het binnenste ei van Hannes Meinkema
- Bregje Hofstede noemt Op het lichaam geschreven van Jeanette Winterson
- Mensje van Keulen noemt Woeste hoogten van Emily Brontë
- Maxim Februari noemt Het hermetisch zwart van Marguerite Yourcenar
- Manon Uphoff noemt De minnaar van Marguerite Duras
- Astrid Roemer noemt De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt
- Arthur Japin noemt Hadrianus’ gedenkschriften van Marguerite Yourcenar
- Susan Smit noemt Brief aan een nooit geboren kind van Oriana Fallaci
Drie auteurs noemen (delen uit) de bijbel: Kader Abdolah, Franca Treur en Maarten ’t Hart. Die laatste speelt een beetje vals en noemt een tweede dierbaarste boek, van een mannelijke auteur (waardoor er in principe 51 boeken worden genoemd).
Er worden naast deze acht boeken van vrouwelijke auteurs (iets meer dan 15%) en de drie bijbelbenoemingen veertig boeken van mannelijke auteurs genoemd. Slechts twee mannen noemen een dierbaarste boek van een vrouwelijke auteur, Arthur Japin en Maxim Februari. Zes van de 22 vrouwen noemen een dierbaarste boek van een vrouw, 15 van een man en eentje noemt de bijbel (Genesis om precies te zijn).
De diversiteit in het boek is verder helemaal niet zo in het gedrang (alhoewel, zit daar een blinde vlek van mij?), er komen niet witte auteurs aan het woord, zoals Roemer, Raoul de Jong, Abdolah, Abdelkader Benali, Mohammed Benzakour en Murat Isik. Marion Bloem is van Nederlandse en Indische afkomst. Er komt een transman aan het woord, Maxim Februari. In Mariken Heitmans stuk komt het ongewenste hokjesdenken aan bod, aangezien zij zich helemaal niet prettig voelt in een hokje (en ik haar voor mijn telraampje toch in een hokje stop). Heel globaal gezien is het aantal niet witte auteurs onder de genoemde dierbaarste boeken minder dan het aantal in het boek opgenomen auteurs (disclaimer: ik heb hier niet heel goed naar gekeken en bovendien is het meervoudig interpreteerbaar, zoals in de reacties onder een vorige blog werd aangestipt).
Dit is wat het telraampje toont, dit zijn de feiten. Maar dan de vraag: maakt het uit? Deze auteurs zijn in de afgelopen drie jaar geïnterviewd en hebben de vraag gekregen: wat is jouw dierbaarste boek? Zij zijn allerminst verantwoordelijk voor het eindresultaat en een dierbaarste boek is nu eenmaal een dierbaarste boek, toch?
Net als die ene leescluborganisatie vier boeken van (witte) mannelijke auteurs koos omdat dat nu eenmaal de boeken waren die de beste discussiestof leverden en geen enkele roman van een vrouwelijke auteur scoorde op die eigenschap?
Het tellen is het makkelijkste deel. Welke conclusies je uit deze som wilt trekken, is veel moeilijker. Ik vind dit boek een teleurstellend product, vanwege de scheve verhoudingen. Het is voor mij als lezer, als consument, minder waard door het lage gehalte aan genoemde dierbare boeken van vrouwelijke auteurs. Dat is een vrij makkelijke constatering. Maar is daar iemand schuldig aan? Wat had er anders gemoeten of gekund, als er al iets ‘mis’ is gegaan?
Als individu, jij en ik, maar ook de auteurs die in dit boek zijn bevraagd, mag je doen wat je wil (vind ik). Je mag als jouw favoriete boek van het jaar elk jaar een boek van een mannelijke auteur kiezen, je mag je hele toplijst volgooien met boeken van mannelijke auteurs. Natuurlijk ligt daar geen verplichting of goed of fout antwoord. Maar er zijn wel een paar discussiepunten waardevol om aan te stippen en over na te denken.
Had de redactie van dit boek op een ander eindresultaat kunnen mikken?
Er lijkt in dit project geen bewustzijn te zijn over een ongelijkheid in genoemde mannelijke vs. vrouwelijke auteurs. Ik weet als koper van dit boek niet hoe de redactie is omgegaan met dit element. Hebben ze gestuurd, gevraagd om ook vrouwelijke auteurs te noemen? Ik heb geen idee. Hadden ze dat moeten doen? Hadden ze de geïnterviewde auteurs de suggestie moeten geven ook eens aan een boek van een vrouwelijke auteur te denken? Daarbij wijzend op het eindproduct, het totaalplaatje, de slotsom? Had iemand in het omvangrijke redactieproces, van uitgever, tot schrijver, tot persklaarmaker, iets kunnen zeggen? Ik weet niet wat ze in alle fasen van dit project hebben gedaan, maar als niemand iets is opgevallen en niemand een poging heeft gedaan het resultaat evenwichtiger te maken, is dat teleurstellend.
Had elke individuele auteur een andere keuze kunnen maken?
Natuurlijk hadden ze dat kúnnen doen. Er is altijd wel een (bijna) even dierbaar boek van een vrouwelijke auteur dat genoemd had kunnen worden. Net zoals er vast een roman van een vrouwelijke auteur was geweest dat (bijna) evenveel discussiestof had opgeleverd voor leesclubs en jij een (bijna) even favoriet boek van een vrouwelijke auteur had kunnen kiezen elk jaar. Natuurlijk kán dat. Maar móet dat ook?
Deze mogelijke vorm van positieve discriminatie is een keuze, van projectmakers, van schrijvers, van lezers, van jou en van mij. Iedereen kan en mag de keuze maken waarmee hij of zij zich comfortabel voelt. Voor mij geldt dat ik wél een diversiteitsbeleid toepas, maar dat is ook pas iets van de laatste jaren en ook ik heb nog steeds blinde vlekken. Ik ben het niet eens met de patriarchaal ingestelde samenleving, ik voel me er niet fijn in en zie het graag veranderen. Ik vind het niet meer dan eerlijk en logisch om vrouwen voordeel te geven om ons de kans te geven de eeuwenlange voordelen die mannen hadden en nog steeds hebben tegenwicht te bieden. Het is nodig, het is belangrijk en het is niet oneerlijk. Het is al helemaal niet overdreven of 'lastigdoenerij'.
Stapeleffect
Net zoals bij de selectie van die ene leescluborganisatie, waarbij hun 1600 leden dit jaar vier boeken van mannelijke auteurs krijgen voorgeschoteld en geen van vrouwelijke auteurs, is er een stapeleffect. Bij de leescluborganisatie betekent het dat vier boeken van mannelijke auteurs een extra oplage van 1600 boeken krijgen (en geen enkele roman van een vrouwelijke auteur dat voordeel kent). Bij RomanReuzen betekent het dat, naast dit boek, veertig mannelijke auteurs aan bod komen in de podcasts en lezingen, naast acht vrouwelijke auteurs. Wel verteld door de betere balans van de geïnterviewde 28 mannen en 22 vrouwen. De expositie van auteursfoto’s is daardoor het minst scheve element van dit project, lijkt het. Deze stapelbare (misschien bijna exponentiele) eigenschap, maakt de schade van dit soort ongelijkheden groter. Het heeft daadwerkelijk effect, er zijn gevolgen, er is een scheve (on)zichtbaarheid.
Het doel van dit project is leesbevordering en dat vooral maakt dat ik 15% genoemde romans van vrouwelijke auteurs toch schrijnend vind. De auteurs hebben natuurlijk los van elkaar natuurlijk gewoon hun meest dierbare boek genoemd en het boek, zoals de vraag was, waarvan sporen in hun eigen schrijfwerk terug te vinden is. Maar dan is het des te stuitender dat álle auteurs, man en vrouw, kennelijk meer, vaker, dieper worden geïnspireerd door romans van mannelijke auteurs dan door het werk van vrouwelijke auteurs. Is dat niet per ongeluk, en naar mijn idee ongewenst, de boodschap die dit project meegeeft via het boek, de podcast en de andere elementen? Deze vicieuze cirkel is het oneindige rad van het patriarchaat, waar we nooit uit kunnen ontsnappen, als we niet prikkelen, als we niet zelf ons minieme aandeel leveren, als we niet bijsturen en een beetje duwen en trekken.
Discussie en bewustwording bij jezelf
Niemand zou zich schuldig moeten voelen door een ‘scheef’ leesjaar ergens in je leesverleden. Of twee of drie. Of zelfs het huidige leesjaar. Niemand zou zich schuldig moeten voelen door een scheef leesjaar volgend jaar. Je leest wat je wilt lezen en je kiest wat je wilt kiezen. Jouw mening doet ertoe, jij bent de baas in je eigen keuzes. Maar ... jouw mening dóet ertoe is net het punt!
En je kán wel andere keuzes maken. Het mag. Het is beschikbaar, het wacht op je. Je mag anders kijken naar je eigen keuzes. Je mag je uitgestrekte hand pauzeren en van richting veranderen. Je mag hierover moeilijke discussies voeren. Je mag voortschrijdend inzicht proberen te bereiken, je mag je eigen bewustwording voeden en je mag je dingen afvragen. En ik vraag me af, waar zijn de RomanReuzinnen?