Kunst: De eeuwige strijd der sekse

In dit artikel schets ik een beeld van de eeuwige strijd der sekse vanuit kunst- en cultuurhistorisch perspectief. Een ware zoektocht naar liefde, seksualiteit en identiteit vanuit zowel het mannelijk, als het vrouwelijk perspectief in relatie tot de maatschappij van de negentiende- en twintigste eeuw.
Zowel schilderkunst, als beeldhouwkunst, literatuur en dans komt in meer of minder mate aan de orde. Daarna volgt -lekker tegendraads- alvast de conclusie, gevolgd door twee beschrijvingen van twee koppels die zeer tot de verbeelding spreken. Op basis van persoonlijke voorkeur heb ik gekozen voor de roman Wuthering Heights van Emily Brontë en het kunstenaarskoppel Oskar okoschka & Alma Mahler-Schindler.
Veel plezier!
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Sinds de negentiende eeuw ontstond er een verschuiving in het man‐vrouw beeld. De positie van de vrouw was, tot aan dat moment, inferieur ten opzichte van de positie van de man. Of dat vrouwen nu getrouwd waren of niet, er werd van ze verwacht dat ze zwak en hulpeloos waren. Ze werden gezien als zachtaardige, delicate bloempjes die niet in staat waren grotere beslissingen te nemen als bijvoorbeeld het kiezen van het avondmaal. Hun taak was er voor te zorgen dat de man goed verzorgd werd en dat de kinderen de juiste waarden en normen werden bijgebracht. Sterker nog, de algemeen gebruikelijke gedachte volgens vooraanstaand filosofen en psychologen (inclusief Freud) rond 1900 was dat de vrouw niet beschikte over een eigen wil en persoonlijkheid, noch over vrijheid en intellect.
"In deze door mannen gedomineerde maatschappij paste de vrouw in het rijtje stimulerende middelen, koffie, tabak, alcohol, waar men uit zelfbehoud, wijs mee om diende te gaan."
Vanaf ongeveer 1850 begonnen vrouwen hierop te reageren. Soms vanuit vrouwengroeperingen, en soms vanuit het individu, die dan ook meteen de krantenkoppen haalden. Een voorbeeld uit begin twintigste eeuw, is de actrice Lina Loos, die na twee jaar huwelijk met de architect Adolf Loos een cheiding aanvroeg om zich volledig op haar carrière te kunnen richten. Ze was een vrouw, die vanaf dat moment verkeerde in het milieu van koffie drinkende en kranten lezende schrijfsters, die zich ophielden in de befaamde Cafehauser te Wenen. Haar werk werd ooit pretentieloos gebundeld in “Das Büch ohne Titel”, een verzameling gedichten, schetsen en cursiefjes. In Nederland hadden we de Amsterdamse Joffers, een groepje kunstenaressen die het zich, dankzij financiële back-‐up van familie, konden veroorloven de huiselijke taken te laten voor wat ze waren. Een misschien nog wel radicaler voorbeeld was Franziska Gräfin zu Reventlow die de vrije liefde voor vrouwen voorstond, een recht dat tot dan toe alleen mannen toekwam. En Iets eerder nog, vlak voor de twintigste eeuw, werd in Duitsland door Lily Braun en Minna Cauer de feministische beweging Verband Fortschrittlicher Frauenvereine opgericht. Lily was sterk beïnvloed door de geschriften van Friedrich Nietzsche en wilde dat de focus gelegd werd op de ontwikkeling van het individu, in plaats van op de gelijke maatstaven voor iedereen. Vrouwen moesten volgens haar over een eigen persoonlijkheid beschikken en niet uitsluitend gezien worden als toekomstige moeders en echtgenotes. Ze wilde het huwelijk afschaffen en wilde dat vrouwen, net als de man, vrijelijk van de liefde konden genieten.
Eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw was het startpunt van een periode die in het teken stond van seksuele vrijheid en natuurlijk werden ook kunstenaars hierdoor beïnvloed. Gustave Klimt bijvoorbeeld, stond er om bekent een echte vrouwenverslinder te zijn en de modellen die hij met bosjes aan huis ontving, waren zich er meestal wel bewust van dat het betaalde modellenwerk vaak ook andere diensten omvatte. En in de biografie 'Portrait of a Marriage' van schrijfster Vita Sacksville wordt in geuren en kleuren haar vrije huwelijk met de (biseksuele) schrijver Harold Nicolson beschreven. Het huwelijk staat bekend als een van de gelukkigste, maar ook vreemdste ooit beschreven. Zowel Vita als Harold waren continu verwikkeld in liefdesrelaties buiten hun huwelijk om, o.a. met de beroemde Virginia Woolf (rechts op de foto). Zij gaven elkaar de volledige vrijheid vanuit de overtuiging, dat dit geen enkel effect op hun liefde voor elkaar zou hebben en het zelfs zou versterken. Een gedeelte uit deze biografie is geschreven door haar zoon Nigel. In onderstaande tekst reageert hij op de periode waar zijn moeder het gezin tijdelijk verliet nadat ze verliefd werd op een vrouw, Violet Trefusis.
“She was a rebel, she was Julian (Vita’s alter ego), and though she did not know it, she fought for more than Violet. She fought for the right to love, men and women, rejecting the conventions that marriage demands exclusive love, and that women should love only men, and men only women. For this she was prepared to give up everything. Yes, she may have been mad, as she later said, but it was a magnificent folly. She may have been cruel, but it was a cruelty on a heroic scale. How can I despise the violence of such passion?”
Verder werd er ook naar vrijheid en liefde gezocht in het herstel met het contact met de natuur. Ernst Ludwig Kirchner bijvoorbeeld, zocht naar een zinnelijke harmonie tussen kunst en leven, met thema’s als Eros und Natur en Der freie Mensch in freier Natur. Vrouwenfiguren, in vaak seksueel uitnodigende houdingen, werden in hoekige, hieroglyfachtige vormen uitgebeeld. Kirchner en zijn kunstenaars-‐vrienden zochten inspiratie in de Moritzburger See. Pechstem en Nolde vertrokken in 1913, in navolging van Gauguin, naar het eilandenrijk van Oceanië om daar het aardse paradijs te ervaren en kennis te nemen van de primitieve kunst van nog (door de westerse cultuur) onbesmette volkeren, waar zij het naakt in de natuur veelvuldig schilderden. Daarbij ging het ook om de leefwijze, om het oorspronkelijke, primitieve bestaan. Het was het verlangen naar het aardse paradijs, naar het zuivere leven, een gevoel dat in de West Europese cultuur steeds weer opleefde, wanneer de decadentie en de ontwikkelingen in de industrialisatie de overhand kreeg. Dit is overigens ook het moment waarop naturisme, met als gevolg, nudisme zijn intrede deed in de geschiedenis. Ook in de ateliers liepen zowel de modellen als de kunstenaar (op deze foto:Ludwig Kirchner) vrijelijk naakt rond.
De literatuur in de laat negentiende en begin twintigste eeuw moest als gevolg van al deze ontwikkelingen een antiburgerlijk vrouwbeeld schetsen. Enerzijds als waarschuwing, waarin erotiek overigens niet werd geschuwd en in enkele gevallen waren de intenties juist vooruitstrevend. De deugdzame echtgenote werd vervangen door een egoïstisch ‐en bij voorkeur- genotzuchtig en mooi exemplaar. In bijvoorbeeld de verhalenbundel Le vice errant uit 1902 van Jean Lorrain gaan de mannen van het geslacht Noronsoff allen ten gronde doordat zij stuk voor stuk -dankzij een vloek- een fatale vrouw huwen. Of het prachtige verhaal van Anna Karenina van Lev Tolstoj uit 1865, maar een ander voorbeeld van het verschuiven van de relatie man-vrouw is de roman Wuthering Heights van Emily Brontë, waarin de heldin, Catherine, een heel ander -doch antiburgerlijk- type dame vertegenwoordigd. Catherine is een wildebras, brutaal en arrogant, eigenschappen waarmee ze de lezer betoverd. Eigenlijk gebeurt dat betoveren pas vanaf begin twintigste eeuw aangezien het vrouwelijk bewustzijn dat beschreven wordt, op dat moment nog niet door een grote groep aangehangen wordt.
Deze betovering komt ook tot uiting in andere vormen van kunst. Onder andere doordat de vrouw een meer zelfstandige rol ging aannemen werd zij op een verleidelijk soort manier bedreigend voor het manvolk en de fatale vrouw als onderwerp van vele schilderijen, sculpturen en opera’s was geboren. Veel beroemde onderwerpen zijn afkomstig uit de bijbel, mythologie en de geschiedenis, zoals bijvoorbeeld Cleopatra, Salomé en Herodias, Judith die het hoofd van Holofernes afhakte, de Sirenen die Odysseus in hun macht hielden en Eva die zich door de slang liet verleiden en de man aanzette tot het kwaad. Al deze vrouwen –die tot dusver werden verbeeld als tragische heldinnen, of het toonbeeld van kuisheid-‐ werden onder andere door kunstenaars als Gustave Klimt, John William Waterhouse, Franz von Stuck, Gustave Moreaux, Edvard Munch en Max Klinger, getransformeerd tot ware verleidsters die mannen tot de ondergang brachten.
Bijvoorbeeld de sculptuur Dryope betoverd door Apollo in de gedaante van een slang (1884) van Robert Barret Browning (zie volgende pagina), was oorspronkelijk het verhaal van een onschuldige nimf die verkracht werd door een opgewonden zonnegod (Apollo). Hier wordt echter een vrouw afgebeeld die vrijwillig verstrengeld is met een slang wat de perversiteit van de vrouw moest aantonen, maar ook de man moest waarschuwen voor de verstikkende wurggreep van het vrouwelijke geslacht.
Vooral de vrouwen van Edvard Munch zijn behoorlijk bedreigend en vormen een aparte categorie binnen het onderwerp. Ook hij gebruikte de mythische wezens, maar plaatste ze in zijn eigen wereld waardoor ze akelig dichtbij komen. Met zichzelf als slachtoffer afgebeeld en bijbehorende geschriften over vrouwen die er vaak niet om liegen, bezorgd hij zichzelf de reputatie van vrouwenhater.
Op onderstaand werk bijvoorbeeld, komt een stelletje tevoorschijn uit het bos dat zojuist de liefde heeft bedreven. De man (hijzelf), zit rechts in de hoek ineen gedoken. De rouw staat daarentegen fier rechtop en kijkt je recht aan zonder schaamte. In zijn dagboek schrijft de schilder over deze afbeelding:
“Ik keek naar haar gezicht en ik had overspel gepleegd. Ik boog voorover en ging zitten, het voelde alsof onze liefde, daar lag op die harde stenen.”
Vrouwen en seks waren voor hem verbonden met destructiviteit, omdat hij bang was voor de intimiteit en het verlies van zijn identiteit. Vrouwen waren voor hem fataal, omdat hij geen idee had hoe hij met ze moest omgaan…
Uiteindelijk wordt de verschijning van de fatale vrouw in de fin de siècle steeds killer en wreder om zijn toppunt te bereiken in de uitvoering Salomé van toneelschrijver Oscar Wilde in 1893, wat meteen het begin van het einde aankondigt van deze vertaling van het onderwerp.
Dat hiermee de “Battle of the Sexes” niet was afgelopen en nog een behoorlijke tijd door sudderde tot en met ver in de twintigste eeuw, blijkt uit de seksueel getinte onderwerpen die kunstenaars ook dan nog kiezen. Nu is bloot en seks iets van alle tijden, maar het zoeken naar identiteit en een nieuwe balans tussen de seksen en seksualiteit in relatie tot de maatschappij is denk ik wel hetgeen dat de lading dekt van al deze werken. De avant-‐ gardisten geloofden bijvoorbeeld dat ze door de aandacht te richten op het naakte lichaam de waarheid konden tonen, die tot dan toe door de macht van de kerk verborgen was gehouden. Ook de klassenmaatschappij werd hiermee aangevallen, want zoals het voortbestaan van de mensheid afhankelijk is van het seksuele verkeer, zo was de preutse bourgeoisie voor hun voortbestaan afhankelijk van goed georganiseerd huwelijks verkeer. Zo werd een verband gelegd tussen seks, schaamte en bezit
“Only he who possesses nothing has no shame.”
Een goed voorbeeld van de verstoorde man-‐vrouw verhoudingen binnen de gegoede burgerij is een reeks beklemmende interieurs van de kunstenaar Felix Valloton, van vlak voor de twintigste eeuw. Een hoogtepunt in zijn grafisch oeuvre is de serie van tien prenten –intimités-‐ waarin een man en een vrouw elkaar ontmoeten in intrigerende scènes en met erotische lading en suggestieve titels. In Vallotons portretten en naakten blijft de sensualiteit op afstand, het zijn ongenaakbare vrouwen. Een mooi voorbeeld van bevroren erotiek.
Tevens werd reeds in de laat 19e eeuw en begin twintigste eeuw, in het androgyne van de adolescentie (weinig vormen) gezocht naar een oplossing die de mens zou bevrijden van de beperkingen van de rol door gender. Het nog onontwikkelde lichaam was een ideaalbeeld dat ruimte bood voor dromen over een leven in vrijheid, een gedachte, die zijn oorsprong vind in de klassieke oudheid. De Griekse filosoof Plato schreef in een van zijn werken hoe de Goden de oorspronkelijke –hermafrodiete-‐ mens in tweeën splitsten waardoor er een mannelijke en een vrouwelijke variant ontstond. Beide hadden nu nog maar half de kracht die zij voorheen bezaten, waardoor zij genoodzaakt waren tijdens hun leven op zoek te gaan naar de andere helft om weer een volwaardig mens te kunnen worden. Dit was overigens ook de reden dat homoseksualiteit werd gezien als verkeerd en dat het “vermannelijken” van een vrouw, alsmede het “vervrouwelijken” van een man moest worden tegengegaan. Verbeeldingen van androgynie zijn o.a. te zien in de schilderijen van kunstenares Elena Luksch Makowski, die overigens als eerste vrouw toetrad tot de Weense Seccesion in 1903.
Een ander voorbeeld van androgynie is het werk van Egon Schiele, al gaat bij hem, zijn interesse vaak uit naar het geslachtsdeel en lijkt dat te zijn vanuit een soort onbehagen over de druk die seksualiteit in staat is op hem uit te oefenen. Daarnaast kan er mogelijk ook een link zijn met zijn vermeende pedofiele neigingen waarvoor hij in 1912 vierentwintig dagen in voorarrest heeft gezeten, ook wel bekend als de Neulengbach Affaire. Tijdens zijn verblijf in het dorp Neulengbach stond hij dagelijks bij de poort van de basisschool aldaar en ronselde (kinder-‐) modellen door sinaasappels uit te delen (een zeldzaam goedje in Neulengbach). Nadat een jong meisje ook de nacht bij hem had doorgebracht kwamen de dorpelingen in opstand en deden aangifte. Uiteindelijk werd hij berecht voor het bezit van onzedelijke tekeningen van minderjarigen en met aftrek van zijn voorarrest heeft hij nog drie dagen doorgebracht in de gevangenis. Schiele voelde zich onbegrepen en zijn commentaar was als volgt:
“It is a sinn to impede the artist, it means murdering the life that burgeons within him, but I am Happy to endure for the sake of art and for those I love.”
Een groot verschil tussen deze zoektocht naar een vertaling en houding ten opzichte van de man-‐vrouw verhoudingen en seksualiteit in de negentiende en de twintigste eeuw ligt in het provocerende karakter, dat ontstaan is met de avant-‐gardisten. Deze voorlopers, welke creëerden vanuit een antireactie op voorgaande periodes en de radicaliteit waarmee zij dat deden veroorzaakte behoorlijk wat oproer. In retrospectief zijn wij gewend geraakt aan deze beelden en zien wij het provocerende karakter niet zozeer, maar met name de kunst vanaf begin twintigste eeuw zorgt nog steeds -‐afgaande op mijn directe omgeving-‐ voor veel onbegrip bij de hedendaagse beschouwer. Het tot dan toe realistische en decoratieve karakter is zo goed als verdwenen en lastig te interpreteren beelden blijven over. Diverse stromingen, zoals bijvoorbeeld het fauvisme, kubisme, het suprematisme, de Stijl, het surrealisme, abstract expressionisme, performance art en conceptuele kunst, volgden elkaar aan de lopende band op. De kunstenaar van de twintigste eeuw was vastbesloten zich te onderscheiden van het voorgaande era. Men moest ‘modern’ zijn. Ook de liefde moest modern zijn.
Een voorbeeld van een seksueel provocerend stuk volgens deze moderne gedachte, is dat van Stravinsky. In 1912 maakte de danser Vaslav Nijinski bij het Ballet Russe zijn eerste ballet L’apres Midi d’un Faun op muziek van Claude Debussy. Hoewel deze ballet productie door het publiek goed werd ontvangen waren de critici niet mild. Dit was volgens hun geen dans meer en het oordeel was vernietigend. Nijinski week af van de gebruikelijke vloeiende dansbewegingen en liet de Faun ‘masturberen’ met de sjaal van een Nymf. De rel en de verontwaardiging was groot. Zoals dit muziekstuk wordt aangeduid als het begin van de moderne muziek is datzelfde ook over de dans te zeggen. Nijinski brak met het ballet repertoire en ging taboes niet uit de weg. Filmpje
Verder beschikte, in de eerste helft van de twintigste eeuw, de kunstenaar Marcel Duchamp over een vrouwelijk alter ego, Rrose Selavy (Eros c’est la vie) genaamd, waarmee ook hij probeert te ontsnappen aan de identiteitsbepalende rol. Maar ook vrouwen experimenteren met identiteit en proberen op hun beurt te ontsnappen aan het patriarchaat. Soms begeven ze zich op mannelijk terrein en proberen met dwingende kracht invloed op de man uit te oefenen, maar veel vaker maken ze gebruik van juist geraffineerde vrouwelijke kwaliteiten. Een enkele keer duikt de vrouw zelfs letterlijk in de mannelijke rol door zich als man te verkleden. De eerder genoemde schrijfster Vita Sacksville in Portrait of a Marriage is hier een voorbeeld van, maar ook de schrijfster en actrice Colette mocht zich graag in mannenkleding steken en met vrouwen de liefde bedrijven. Eén van de meest beroemde incidenten omtrent Colette, was een pantomime-‐voorstelling in de Moulin Rouge waarin haar vrouwelijke tegenspeelster Missy de mannelijke rol speelde naast Colette. Toen Colette uit een sarcofaag oprees, volgde er een liefdesscène tussen haar en Missy. Toen ze elkaar gepassioneerd kusten, zorgde dit bijna voor een rel bij het protesterende publiek.
Ondertussen worstelt de kunstenaar Oskar Kokoschka met liefdesverdriet over zijn Alma Mahler-‐Schindler en komt weer later in de jaren dertig tot en met zestig, deze zoektocht bij de kunstenaar Hans Bellmer tot uiting in het beleven van de Surrealistische L’Amour fou. Tekeningen waarin vrouwen voorzien worden van een penis en bijbehorende fantasieën die teruggaan op zijn jeugd, maar vooral ook op de psychoanalytische theorieën van Freud, welke onlosmakelijk verbonden waren met het lichamelijk verlangen. Naast het Surrealisme was ook Pop-Art sterk verbonden met seksualiteit, voornamelijk vanuit een mannelijk perspectief overigens. In onder andere advertenties werden pin-‐ups het ideaalbeeld en sekssymbolen zoals bijvoorbeeld de welbekende Marilyn Monroe en Elvis Presley werden onderwerp in de kunst van Andy Warhol. Maar Warhol was ook degene die het taboe rond homoseksualiteit hielp doorbreken. Met zijn serie Seks Parts uit 1978 introduceerde hij homoseksuele pornografische fotografie in de kunsten. Waar vanuit de traditie de seksuele lading bij het mannelijk naakt juist getemperd werd, werd deze door Warhol bewust versterkt. Daarnaast hebben onder andere ook Jack Smith, Gregory Markopolous en Kenneth Anger de weg vrij gemaakt voor homoseksuele onderwerpen. (ik heb bij deze alinea bewust geen afbeeldingen geplaats omdat ze zouden kunnen choqueren)
De Vrije liefde, waar ik al eerder over sprak, ontstond eind jaren zestig opnieuw, maar voornamelijk onder de Flowerpower-‐aanhangers. Flowerpower was in late jaren 60 en vroege jaren 70 een verschijnsel afkomstig uit de Verenigde Staten. Aanhangers protesteerden tegen de oorlog, honger en armoede op de wereld. Ze vonden ook dat de mens in harmonie met de natuur moest leven (dat zagen we al eerder bij onder andere Kirchner en Gaugain). Hash, wiet en de drug LSD werden populair. Over seksualiteit moest zonder schroom gepraat kunnen worden en hun boodschap was dat seksualiteit gewoon, lekker en leuk was en losgekoppeld moest worden van de menselijke voortplanting. Deze gedachte was mede het gevolg van de komst van de anticonceptie pil. Deze periode van vrije liefde loopt gelijk aan de tweede feministische golf en in Nederland was de actiegroep Dolle Mina daar een belangrijk en bekend onderdeel van. De Amsterdamse groep dacht allerlei acties uit met veel gevoel voor publiciteit. De eerste actie was op 23 januari 1970 met de bezetting van Kasteel Nijenrode, waarin de Business School was gevestigd die tot op dat moment vrouwelijke studenten weigerde tot de opleiding. Dezelfde dag werd deze actie afgesloten met een openbare korset-‐verbranding bij het standbeeld van Wilhelmina Drucker (naar wie de naam Dolle Mina verwijst), in navolging van de feministes uit de eerste golf die in het openbaar hun korsetten verbrandden.
Dit soort acties werden ook onderdeel van het repertoire van diverse kunstenaars. Onder invloed van al deze ontwikkelingen en geïnspireerd door voorgaande kunststromingen zoals onder andere Action-‐Painting, was de Performance Art geboren. Valie Export bijvoorbeeld, ging de straat op met slechts een doos als bovenstuk, met daarin twee gaten ter hoogte van haar borsten, de Tapp- und Tast‐Kino. Hiermee daagde ze man, vrouw en kind publiekelijk uit tot het aanraken van haar borsten. Door dit werk wordt zij algemeen beschouwd als een van de absolute iconen binnen de geschiedenis van het feminisme. Zo werd het lichaam niet alleen een instrument voor lichamelijk genot, maar ook voor het uitdrukken van ideologieën en politieke statements. Het lichaam werd zowel onderwerp als medium. Andere belangrijke vertegenwoordigers van deze tendens zijn onder andere Marina Abramovic, Gina Pane en Carolee Schneemann.
Conclusie.
En hiermee zijn we, via stapjes achter-‐ en vooruit in de tijd aangekomen bij het einde van dit artikel. Natuurlijk ontbreken er nog vele namen, maar ik denk dat er een behoorlijk aantal groten voorbij zijn gekomen die het verstrijken van de tijd en het zich, op sommige vlakken, herhalen van de geschiedenis hebben geïllustreerd. Twee feministische golven, twee maal de behoefte naar vrije liefde, twee keer terug naar de natuur, eerst begin twintigste eeuw met Gaugain en Kirchner en zo’n vijftig jaar later opnieuw met de opkomst van de Flowerpower beweging, Freud die tijdens de surrealistische periode wederom zijn invloed liet gelden en ondanks de verschillen per periode. Zelfs de androgyne schilderijen van Schiele en anderen en de travestiete neigingen zijn met elkaar te vergelijken vanuit een rol-‐ontkennende grondgedachte.
Mannen en vrouwen die zoeken naar nieuwe vormen van het beleven van de eigen seksualiteit, liefde en geestelijke, of lichamelijke vrijheid. Een balans die alleen in relatie tot de ander bereikt kan worden, maar vaak ook uitblijft. Een zoektocht waarmee in het geval van Hans Bellmer en Unica Zürn en Wuthering Heights de grenzen worden overschreden van het rationalisme van het zelf, van de eigen identiteit en als gevolg terechtkomen in een niet te controleren, zo niet gevaarlijke staat van zijn. Of zoals het in een van mijn bronnen beschreven staat:
“a State of grace which unites the possible and the impossible, a state of consciousness and uncounsciousness.”
Een zoektocht die in de twintigste eeuw ontstond vanuit de vooruitgangsgedachte, alles moest anders dan het ooit geweest was. En de geest waaruit de creatieve ideeën ontsproten was niet langer een netjes opgeruimd en schoongeveegd hokje met archiefkasten, zodat er snel een herkenbaar en helder beeld en/of taal uit ontstond. Maar een warboel aan losse flarden waarbij het onduidelijk bleef of de inhoud de werkelijkheid of niet, moest vertegenwoordigen. Ook het lichaam werd uit elkaar gehaald en in fragmenten weergegeven, in tegenstelling tot de voorgaande tijdperken. Verder waren er de onderzoeken van psychologen, de reactie hierop van de bourgeoisie en de Avant-‐garde, feministische golven, vrije liefde, fatale vrouwen, travestie, homoseksualiteit, androgyne verlangens en feministische kunst, het kwam allemaal aan bod.
Hoe het ook zij, de verschuiving van en het gemodder met het man-‐vrouwbeeld sinds de 19e eeuw en het progressieve karakter van de 20e eeuw zorgt voor een aantal ongewone, inspirerende en soms ook ongezonde liefdesgeschiedenissen met al dan niet treurige afloop. Met elke vorm van gene en taboe wordt gaandeweg kordaat afgerekend, waarop we ons kunnen afvragen waar dit ons gaat brengen. Heeft seks geen schokkende waarde meer voor de hedendaagse maatschappij, hebben we alles al gezien en gedaan? Wordt sensitiviteit misschien belangrijk? Verlangen we als gevolg van de crisis naar saamhorigheid? Worden we preuts? Wat brengt dat voor de kunsten? En wat misschien nog wel belangrijker is: Hoe kan het dat in de twintigste eeuw de vrouw zich dan wel weet te onttrekken aan de druk van de maatschappij, maar men over het algemeen nog steeds van mening is dat zij dan een ontaarde moeder of hoer is? Ik heb veel antwoorden gevonden en misschien nog wel meer stof tot nadenken gekregen tijdens dit onderzoek.
Ik hoop jullie tot dusver geïnspireerd te hebben en zoals beloofd in de inleiding, volgen nog twee beschrijvingen van beroemde koppels, welke nog het een en ander zullen verduidelijken en vol zitten met smeuïge feitjes, romantiek, tragiek, verlangen, obsessie en liefde. “Enjoy!
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wuthering Heights, Heathcliff en Catherine, Liefde of obsessie?
Wuthering Heights is een roman geschreven door Emily Brontë (1818-‐1848) en werd in eerste instantie onder de pseudoniem Ellis Bell gepubliceerd een jaar voor haar overlijden in 1848. De keus voor een mannelijk pseudoniem is niet geheel toevallig daar zij meende daarmee haar kansen op de markt te vergroten. Ze was de dochter van Patrick Brontë en Maria Brandwell. Haar vader was priester met de ambitie om schrijver te worden, zijn succes bleef echter uit. Zijn drie dochters, waaronder Emily, bleken een stuk succesvoller. Zij schreven diverse dichtenbundels en zijn dochter Charlotte is de schrijfster van de bekende roman Jane Eyre. Zijn zoon Branwell verging het helaas een stuk slechter en raakte aan de drank en drugs en overleed in 1848, het was -volgens de overlevering- op zíjn begrafenis, dat Emily kou vatte en later dat jaar, op zeer jonge leeftijd, overleed aan de gevolgen daarvan. Twee andere zusjes waren al eerder op de leeftijd van elf en twaalf overleden.
Wuthering heights verteld het verhaal van Heathcliff en Catherine. Het gezin waar Catherine deel van uitmaakt is haar broer Hindley, haar vader Mr. Earnshaw en Nelly Dean, de hulp. Op een dag komt Mr. Earnshaw thuis met een jongen van hun leeftijd, ergens rond de tien jaar. Hij zegt de jongen van de straat in Liverpool geplukt te hebben om hem als wees te behoeden voor de gevaren van de stad. Zijn intentie is, hem als gelijke in het gezin op te nemen en op te voeden. Catherine is onmiddellijk bezeten van de jongen met de prachtige donkere haren en ogen, maar haar broer Hindley voelt zich bedreigd in zijn positie binnen het huishouden en haat hem vanaf de eerste minuut. Wanneer Mr. Earnshaw overlijdt wordt Hindley automatisch de baas in huis en wijst hij Heathcliff een plek toe als bediende zonder familierechten. Dit zorgt voor veel spanningen. Catherine als jonge vrouw, is niet bij machte deze situatie te veranderen, maar de liefdesrelatie die zij inmiddels met Heathcliff heeft opgebouwd blijft bestaan, weliswaar in het geheim. Na een woelige periode ontmoet Catherine de magistraat Edgar Linton en ze trouwt hem. Ze zegt dat ze deze keus maakt omdat ze Edgar’s fortuin wil gebruiken om Heathcliff te helpen zijn status te vergroten, maar het is twijfelachtig of haar beweegreden wel zo nobel zijn. Dit huwelijk is onverdraaglijk voor Heathcliff en na een discussie met Catherine vertrekt hij.
Een aantal jaren later komt hij terug en heeft hij een groot fortuin weten te vergaren. Hij draagt nu een prachtig pak, ziet er keurig uit en rijdt een schitterend zwarte volbloed, maar zijn manieren weigert hij duidelijk op te poetsen en met een ruige arrogantie komt hij Catherine opeisen. Catherine wil echter nog steeds van twee walletjes eten en houdt zowel Edgar als Heathcliff aan het lijntje. Op slinkse wijze weet Heathcliff ondertussen al Hindleys bezittingen te bemachtigen, inclusief het huis waarin hij met Catherine en Hindley is opgegroeid en gaat er wonen. Hij probeert ook een relatie op te bouwen met de zus van van Edgar, Isabella en zij raakt zwanger, maar omdat zijn bedoeling op wraak gebaseerd zijn loopt deze relatie al snel stuk. Ook Catherine is inmiddels in verwachting van Edgar, maar als Catherine hoogzwanger is wordt ze ziek en kort daarop overlijdt ze na haar bevalling. Heathcliff rest niets anders dan een verbitterd leven te lijden. Hij blijft als enige van zijn generatie over en neemt na het overlijden van Hindley, diens zoon in huis en ook zijn eigen zoon woont dan inmiddels bij hem. Als ook Edgar overlijdt komt de dochter van Edgar en Catherine bij Heathcliff wonen en hij dwingt haar zijn terminale zoon te trouwen met het oog op haar geërfde geld. Als zijn zoon sterft wordt het hem teveel (of heeft hij zijn doel bereikt) en pleegt hij zelfmoord om bij Catherine te kunnen zijn.
De relatie van Catherine en Heathcliff lijkt op het eerste gezicht op een alles overheersende liefdesgeschiedenis, een prachtig doch hopeloos romantisch verhaal met een duister randje. Maar wanneer je een poging doet om het concept liefde te definiëren kom je er al snel achter dat het hier eerder gaat om een obsessie. Liefde in zijn zuivere vorm is altruïstisch van aard. Liefde bestaat uit twee individuen die elkaar graag willen plezieren en soms maakt dat bezitterig wat kan leiden tot jaloezie. Obsessie heeft daarentegen niets te maken met altruïsme, het enige doel is jezélf te plezieren, niet het object van obsessie. Je wil de ander bezitten, of beheersen ongeacht wat de ander wil. In Wuthering Heights staat zowel Heathcliff als Catherine onder invloed van deze obsessie. Beiden zijn gevangen in deze “liefde” waarin ze geen onderscheid meer kunnen maken tussen de gevoelens van obsessie voor de ander en zichzelf, waardoor ze versmelten en ten onder gaan in dit tragisch verlangen naar de ander. Een voorbeeld dat deze verwoestende versmelting goed illustreert zijn de volgende tekstfragmenten:
Catherine:
“I ám Heathcliff — he's always, always in my mind — not as a pleasure, any more than I am always a pleasure to myself — but as my own being...”
Heathcliff:
“Catherine Earnshaw, may you not rest so long as I live on! I killed you.53 Haunt me, then! Haunt your murderer! I know that ghosts have wandered on the Earth. Be with me always. Take any form, drive me mad, only do not leave me in this dark alone where I cannot find you. I cannot live without my life! I cannot die without my soul.”
Hij heeft haar niet letterlijk van het leven beroofd, maar hij voelt zich wel verantwoordelijk voor haar dood.
Nader beschouwd is deze “love-story” veel meer dan dat alleen en is het een invloedrijk werk waarin Emily Brontë zonder direct een oordeel te vellen, de klassenmaatschappij als zowel de rol van de vrouw daarin weet aan te kaarten. Het bijzondere is dat ze ver vooruitloopt op haar tijdgenoten. Bij de samenvatting van het verhaal die ik hierboven geef, zeg ik op een gegeven moment dat Catherine van twee walletjes eet, maar eigenlijk is het in de context van de 19e eeuw bezien -waarin een vrouw niet bij machte was voor zichzelf te zorgen en geacht werd zich te schikken aan de wensen van de partner dan wel vader- eerder een strijd tussen zelfbescherming en liefde, een strijd tussen onafhankelijkheid en afhankelijkheid. Opvallend is dat de vrouwelijke hoofdpersoon desondanks niet wordt neergezet als een teer delicaat bloemetje zonder eigen wil, maar als een behoorlijk eigenzinnige en brutale dame. Ze lacht in eerste instantie om de welgemanierde aristocraten waar ze zich later genoodzaakt ziet mee te collaboreren. Ze bespeelt als een fatale vrouw zowel Heathcliff als Edgar. Naast deze elementen van de fatale vrouw zijn er ook elementen van een veel voorkomende, “medische” conditie, namelijk the condition of female hysteria. Een conditie die sinds het midden van de negentiende eeuw veel voorkomt. Maar tegelijk worden er verzachtende omstandigheden geschetst die haar gedrag moeten verklaren, namelijk de afwezigheid van een moeder, de geringe aanwezigheid van een vaderfiguur die haar herhaaldelijk vanwege haar “wilde” gedrag afwijst. Maar misschien gebruikt Cathy Heathcliff wel om te rebelleren tegen haar controlerende huwelijk, het huwelijk waarin zij als vrouw over geen enkele vrijheid beschikt en is Heathcliff wederom haar enige uitweg. Want nadat Hindley –na het overlijden van hun vader-‐het huishouden overneemt transformeert hij het in een liefdeloze plek en is ook op dat moment Heathcliff, Catherine’s enige uitweg. Hoe het ook zij, Catherine lijkt in ieder geval, met haar strijdbare houding en haar geworstel om zich te handhaven in een door mannen gedomineerde klassenmaatschappij, vooruit te lopen op een veelbewogen periode in de geschiedenis, waarin het vrouwelijk bewustzijn zich gestaag verspreide. Tot slot nog een laatste quote om de kracht van dit klassieke “liefdesverhaal” te illustreren.
Heathcliff:
“If he loved you with all the power of his soul for a whole lifetime, he couldn’t love you as much as I do in a single day.”
Zucht……
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kokoschka en Alma Mahler-‐Schindler.
Het is 1911. Het decor is het artistieke milieu van Wenen, waar de zelfverzekerde en sensuele Alma Mahler zich als een vis in het water voelt.56 Ze is niet zozeer bijzonder mooi, maar met haar kastanjebruine haar en indringende blauwe ogen is zij een indrukwekkende verschijning. Ze was welbespraakt en goed onderlegd op het gebied van kunst, literatuur en muziek. En wat zo mogelijk nog meer de mannen in haar omgeving aansprak, was hoe zij met volledig aandacht leek te luisteren naar wat zij ook te vertellen hadden, al had dat waarschijnlijk meer te maken met een lichte mate van doofheid waardoor zij gedwongen was zich te concentreren op wat er gezegd werd. Alma is op dat moment de kersverse, dertigjarige weduwe van Gustav Mahler, de grote componist. Kunstenaar Oskar Kokoschka krijgt van Alma de opdracht om Mahlers dodenmasker te maken. Je krijgt niet de indruk dat zijn weduwe erg treurig is, want ze verleidt de kunstenaar. In no time ontstaat er een gepassioneerde liefdesrelatie tussen Alma en de zes jaar jongere Kokoschka.
Al gauw komen er barstjes in de verhouding. Kokoschka claimt Alma volledig; hij wil haar helemaal voor zichzelf hebben. Als zij een ontvangst regelt voor de Berlijnse architect Walter Gropius, valt hij ten prooi aan een heftige jaloezie. Niet iets om verbaasd over te zijn, want al tijdens haar huwelijk met Mahler had Alma een affaire met Gropius en flirtte zij er op los. Alma Mahler krijgt het benauwd van Kokoschka’s beklemmende liefde. Ze reist met haar vriendin Lilly Lieser-‐Landau naar het Kurhaus in Scheveningen, ogenschijnlijk voor een kuur aan zee, maar in feite als dekmantel voor een abortus. Van wie het kind is, blijft ongewis. Als ze terug komt zwerven ze samen door Europa, om na enige tijd in Italië neer te strijken. Hij wil met haar trouwen, maar de abortus waar Kokoschka inmiddels van op de hoogte is, drijft hun steeds verder uit elkaar.
Kokoschka realiseert zich dat hij verwikkelt is in een fatale liefde en dat zijn obsessie voor Alma hem van zijn vrijheid berooft. In 1915 gaat hij vrijwillig in dienst (de eerste wereld oorlog is inmiddels in volle gang), maar kort na zijn vertrek verlooft Alma zich met Gropius, met wie ze in 1915 trouwt. Kokoschka is bij terugkomst ten einde raad. Hij is ernstig gewond geraakt waardoor hij nog lange tijd aan hallucinaties lijdt en Alma is hij definitief kwijt. Dan bedenkt hij iets ter vervanging van Alma: hij laat een pop maken naar haar evenbeeld. De pop neemt hij overal mee. Als hij met de trein reist, trekt hij ‘haar’ reiskleding aan. En als hij samen met ‘haar’ in het theater zit, heeft ze een chique uitgaansjurk aan. Deze pop, die hem bij de eerste aanblik teleursteld in de gelijkenis met Alma, werd desondanks, tevens zijn inspiratie voor vele werken in de daarop volgende jaren.
Het meest bekende werk is denk ik wel zijn zelfportret met de pop. In dit schilderij is zijn ontgoocheling over de gebrekkige gelijkenis te zien. Met de uitgesproken handgebaren maakt hij de toeschouwer getuige van zijn verontwaardiging. Beschuldigend wijst hij naar de genitaliën van de pop om aan te geven wat de pop hem niet kan bieden, terwijl de pop zelf de handen op de borstkast laat rusten lijkt de pop toch een bepaalde menselijkheid te bezitten. Dit heeft als gevolg dat Kokoschka’s beschuldiging transformeert in een vernederend zwijgen van Alma. De beschuldiging lijkt nu aan waarde in te boeten en de nadruk ligt op het wegkijken van Alma, waarmee ze hem kleineert.
Maar ook al eerder, in 1909, komt de strijd der seksen aan bod in een toneelstuk dat hij schreef, met de titel Murderer, hope of womankind. Tezamen met de bijbehorende tekeningen geeft dit stuk een innerlijke toestand weer die de gevestigde orde bestrijd en waarmee hij zijn minachting voor de interactie binnen relaties niet onder stoelen of banken schuift. In gewelddadige en gepassioneerde scenes voltrekt zich een strijd met gruwelijke beelden, met als doel de decadente Habsburgse cultuur onderuit te halen. De toeschouwers waren op zijn zachts gezegd ‘not amused’ en er ontstond een rel waarbij de politie aan te pas moest komen.
De man representeert in het stuk “de pijn van het zijn” en de zon, hij is “The new day rising in the east.” Hem wordt Goddelijke krachten toebedeelt. De vrouw in het stuk vertegenwoordigt de dominante kracht, die haar omgeving dwingt te doen wat zij wil, maar ze staat tegelijkertijd voor de Heilige Maagd en de mysterieuze maan. De vrouw weet dat de man niet zonder haar kan vanwege zijn seksuele behoeftes. De vrouw is op zoek naar liefde, ook zij heeft de man nodig. Wanneer de twee archetypen elkaar op het podium ontmoeten, worden ze, als onder hypnose, aangetrokken tot elkaar. Beide zijn vergezeld van chaperonnes en strijders die erop los adviseren en een woest spel van aantrekken en afstoten vangt aan. Een spel dat lijdt tot gewelddadige acties waarbij het bloed rijkelijk vloeit. Spijt volgt en het spel begint opnieuw.
Een toneelstuk vol symboliek, waar het ene moment het instinct en emoties gevolgd worden en het andere moment, de rede. Een stuk waarin Kokoschka probeert te waarschuwen voor het uitsterven van de mensheid als dit conflict voortduurt. Maar ook een stuk dat parallel loopt aan ontwikkelingen op het gebied van de seksuele studies. Studies die hun oorsprong vinden in een, sinds midden negentiende eeuw veel voorkomende, “medische” conditie, namelijk the condition of female hysteria. Volgens de Duitse psychiater en seksuoloog Richard von Kraft-‐Ebing, was bijvoorbeeld de man instinctief eigenaar van het seksueel verlangen en beschikte het welopgevoede meisje daar slechts minimaal over. Maar in de verhandeling “Geslecht und Charakter” van tijdgenoot Otto Weiniger wordt het volgende beweert:
“Woman is only seksual, she is nothing but sexuality, because she is sexuality itself. Man is (on the contrary) also seksual. Put very bluntly: man possesses his penis, but woman is possessed by her vagina.”
En Freud (daar heb je 'm weer) is van mening dat wanneer in het uitzonderlijke geval een vrouw over intellectuele eigenschappen blijkt te bezitten, dat slechts mannelijke eigenschappen impliceert, die voortkomen uit een verlangen naar de penis (penisnijd). Dat deze visies gebaseerd waren op minimaal onderbouwde wetenschap en mythologie, kon niemand deren en zowel de Avant-garde als de bourgeoisie hanteerde, dan wel het een of het ander, naar believen.
Nadat zijn relatie met Alma ten einde was schreef hij een tweede stuk waarbij de pop ingezet werd. Het tweede stuk is nooit goed van de grond gekomen en is eigenlijk een soort terugblik, of herhaling van het eerste. In 1922 had de pop zijn magische uitwerking verloren, maar haar stilletjes met het huisvuil laten afvoeren vond hij ongepast. Dus gaf hij, bij wijze van rituele afsluiting, een groot tuinfeest en kondigde aan een nieuwe maîtresse te hebben. Kosten noch moeite werden gespaard voor dit feest en de drank vloeide rijkelijk. Op het moment dat de gasten behoorlijk dronken waren, liet hij de pop rondgaan, waarop sommigen geschokt reageerden en weer anderen er de lol wel van inzagen. De pop werd heen en weer geslingerd, in de wijn gesopt en ten slotte onthoofd. De volgende dag kwam de politie een kijkje nemen, omdat de postbode een melding had gemaakt van een lijk (de pop) in Kokoschka’s tuin. Uiteindelijk werd de pop verwijderd door de veegwagen.
Tussen de twee wereldoorlogen heeft hij veel gereisd. Tijdens de tweede wereldoorlog werd zijn kunst door het naziregime gezien als Entartete kunst en zag hij zichzelf genoodzaakt af te reizen naar Praag, waar hij voorlopig veilig was. Daar ontmoette hij Olda Palkovsky. Met haar zwarte haar, donkere ogen en lange slanke lijf was ze een elegante schoonheid. Ze was veel jonger (maar liefst dertig jaar), maar met haar praktische inslag de ideale tegenhanger voor zijn karakter. Ze blijkt een blijvertje met wie hij trouwt en die hem op zijn talloze reizen over de hele wereld zou begeleiden tot aan zijn dood in 1980.