Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Gerrit Achterberg: Blauwzuur

op 02 februari 2019 door

Sinds 1969 staat op mijn poëzieplankje de bundel Blauwzuur van Gerrit Achterberg (1905-1962). Een lichtblauwe kaft siert het omslag. Vijfentwintig gedichten bevat de bundel. Blauwzuur, ook wel waterstofcyanide genoemd (HCN voor de scheikundigen onder u), is een uiterst giftige, kleurloze tot zeer lichtblauwe vloeistof, die ruikt naar amandelen. Ik vond de titel van de bundel destijds intrigerend omdat ik wist dat Achterberg in verschillende psychiatrische instellingen had verbleven. En het eerste gedicht Zuur, het titelgedicht, maakte meteen een verpletterende indruk op mij. Het geeft meteen aan dat het verblijf in de inrichting voor hem als zuur voor de ziel is. In de eerste strofe wordt het gebouw en de omgeving beschreven; de tweede strofe luidt als volgt:

 

                Zuur voor de ziel, waaraan de wormen knagen,

                vermindert het ons in elkanders ogen

                tot vluchtige verschijning onder hoge

                steenbogen, die de dode hemel schragen.

 

In de Poëzieweek 2019 is het goed ook dichters die dreigen te verglijden in de historie weer eens in de spotlight te zetten. De gedichten van Achterberg zijn nog altijd fris. Hij heeft nooit een roman geschreven, gaf nooit interviews. Zijn poëzie moest alles vertellen. Naast Blauwzuur staan de Verzamelde Gedichten in mijn boekenkast: 1000 pagina’s poëzie. Prachtig. Waard om te (her)lezen.

Door: Jan Stoel

Banner: Anne

(Foto rechts: Gerricht Achterberg; bron Letterkundig Museum)

b971a17e8fa880480c837d98b0e7f1b9.jpg 033a08b24de0f3a1f5a8e380f35f11ac.jpg

TBR

Achterberg werd geboren in 1905 in Neerlangbroek en maakte deel uit van een groot gezin. Naast kranten en tijdschriften had de Bijbel een belangrijke plek in het gezin. Hij ging naar de kweekschool in Utrecht en werd in 1924 onderwijzer in Opheusden, waar hij Cathrien van Baak (toen zestien jaar en later zijn echtgenote) ontmoet. Hij werd in Opheusden niet geaccepteerd; hij werd gezien als een vreemde man. Hij las poëzie van toen nog onbekende dichters als A. Roland Holst, J.C. Bloem en M. Nijhoff. Hij raakte er door geïnspireerd en begon ook te schrijven.

(Filmpje: korte reportage van RTV Utrecht met als titel 'Beroemde dichter doodgezwegen in Langbroek'. Wim van Amerongen, auteur van 'In de voetsporen van Gerrit Achterberg', vertelt daarover.)

In 1927 moest hij in militaire dienst. Opvallend is dat hij na een paar maanden de dienst verlaat wegens ‘zielsziekte.’ De relatie met Cathrien werd verbroken. Hij kon het niet zo vinden met de vader van Cathrien en toen hij dreigde met doodslag en zelfmoord was de grens bereikt.

Achterberg trok zich steeds meer terug, hij was driftig, kon ontsporen en dichten was zijn passie. Hij verloofde zich opnieuw in 1929 met Bep van Zalingen. Hij verhuisde naar Den Haag, was er onderwijzer, maar bleef erg op zichzelf. Hij ging zich agressief tegenover Bep gedragen, bedreigde haar met een revolver. De relatie werd in 1932 beëindigd. Het ging steeds slechter met hem en hij kwam terecht in een psychiatrische kliniek. Men deed onderzoek en kwam tot de conclusie dat hij zo was geworden omdat hij toen hij vijf jaar was enkele dagen in coma had doorgebracht na een val van de trap, en op zijn zestiende van een hooiberg was gevallen.

Uiteindelijk wordt hij ambtenaar in Utrecht. Daar vermoordt hij in 1937 zijn hospita Roel van Es en verwondt haar dochter. Hij wordt ontoerekeningsvatbaar verklaard en veroordeeld tot TBR (Ter Beschikking van de Regering) en opgenomen in de ‘Rijksasyl voor Psychopathen’ in Avereest. Als diagnose werd psychopathie vastgesteld. Hij verblijft in meerdere klinieken. De bundel Blauwzuur gaat over deze tijd.

Uiteindelijk trouwt hij met Cathrien van Baak in 1946. Cathrien was NSB-ster geweest en had een relatie met een SS-er gehad in de oorlog. In 1947 raakt Cathrien in verwachting, maar het kind leeft slechts negen uur naar zijn geboorte. Hij schrijft daarover het gedicht Kindergraf:

Hier ligt het grafje met zoden glad.

Het is het sluitstuk na een kort ontwaken:

een meter aarde om gelijk te maken,

wat voor een ogenblik verheffing had

tegen een moederarm, niet meer dan dat.

In 1955 wordt de TBR opgeheven en lijkt hij rust te vinden, maar schrijft hij nauwelijks meer. Gerrit Achterberg sterft plotseling op 17 januari 1962 aan een hartaanval in zijn auto.

 

Erkenning

Een van zijn hoofdthema’s in zijn werk is de opwekking uit de dood van een verloren geliefde. Als je naar de titels van een aantal bundels van hem kijkt, dan zie je namen als Eurydice, Doornroosje en Sneeuwwitje. In zijn eerste bundel Afvaart (1931) komt dit thema ook al voor. Er staan twee figuren in centraal: ‘ik’ en de overleden ‘u'. De dood staat steeds tussen hen in.

Wat is dit een zoete verbintenis,

u en de dood en ik.

Dat liefde er niet bij heeft ingeboet,

te geraken tot deze rust (Uit: Drievoudig verbond)


Steeds meer probeert hij zijn geliefde door het gedicht te bereiken en zoekt hij door de taal zijn doel te bereiken. De taal zou iets magisch zijn, een nieuwe wereld kunnen scheppen, de dood kunnen overstijgen lijkt het wel. Het gaat in zijn poëzie om tijd en eeuwigheid, volmaaktheid en onvolmaaktheid. Vooral in het werk geschreven na, en dan vooral in de bundels Eiland der ziel (1939), Dead end (1940) en Osmose (1941), komt het thema van de taal, het woord, en de dichtkunst constant naar voor. Het gedicht zelf wordt het thema en dat blijft terugkomen.

Tussen 1944 en 1947 is Gerrit Achterberg enorm productief. Er verschijnen maar liefst tien bundels.

In 1950 ontving hij de Staatsprijs voor Letterkunde (de P.C. Hooftprijs) van 1949 voor de bundel En Jezus schreef in ’t zand (1947). In 1954 kreeg hij de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor Ballade van de gasfitter (1953). Voor zijn hele oeuvre kreeg hij in 1959 de Constantijn Huygensprijs.

De Ballade van de Gasfitter

De Ballade van de Gasfitter is een verhalende sonnettencyclus. Het lijkt te gaan over een gasfitter en zijn onvervulde verlangen naar een onbereikbare liefde. Maar men denkt ook dat dit gedicht gaat over de weg die Achterberg door de psychiatrie heeft afgelegd. De directeur in het gedicht zou dan niet de directeur van een gasfittersbedrijf zijn, maar van een psychiatische instelling. Componist Klaas ten Holt heeft de veertien sonnetten op muziek gezet. Henk Hofstede (van de Nits) maakte er een videofilm bij.

Hierbij de tekst van dit zevende sonnet in de cyclus:

Bij ’t krieken van de dageraad op pad,

de slaap nog in de ogen, schijnen mij

het eerste uur de straten vogelvrij,

als heeft het einddoel ergens post gevat.


Een ongekend veilig gevoel is dat.

Iemand van de directie fietst voorbij.

Ik groet, doch hij kijkt nauwelijks opzij.

Zeker weer ruzie met zijn vrouw gehad.

 

Misschien vindt hij het enigszins verdacht,

dat hij mee aantreft in gemeentewijken,

waar voor een fitter niets valt te bereiken.

Er woont een jong en roekeloos geslacht

bij ander licht. Ik ben gesignaleerd.

Daarom mijn schreden naar de stad gekeerd.

Blauwzuur

De bundel Blauwzuur werd postuum uitgegeven in 1962. De bundel was al in 1943 klaar, maar Achterberg vond dat deze bundel niet bij de rest van zijn werk paste. De gedichten in Blauwzuur gaan over de tijd die hij in psychiatrische instellingen doorbracht. Ze geven een beeld van hoe de dichter dat ervaren heeft, maar gaan ook over de wanhoop die zich van hem meester maakte. De taal in de bundel is erg direct. Ik vind deze bundel zo indrukwekkend omdat hij zo dicht bij de persoon Achterberg blijft en enerzijds zijn wanhoop laat zien, maar anderzijds zijn zoektocht naar een uitweg. Je kunt je bijna niet voorstellen dat deze man mensen bedreigd heeft en een moord heeft gepleegd. Wat een taalgevoel. De behandelaars komen er niet zo goed van af.

Blauwzuur is een gemeen gif en kan de dichter verlossen. In het gedicht Manifest luiden de laatste regels:

Maar dit verzoek ik u als laatste:

breng mij vergif, wanneer geen brood kan baten.

Wilt u dan haasten.

Hij verzet zich tegen de professoren, de minister (die is uiteindelijk verantwoordelijk voor de tbr), de dokters. Er lijkt geen begrip van deze autoriteiten te zijn voor de patiënt. In deze bundel komt ook een directeur (van een inrichting) voor. Eén woord verkeerd en hij zet het in het dossier:

Onmacht en rechtloosheid ontbinden

de ziel, die langzaam onpersoonlijk wordt.

Zo zal ze beter passen in het blinde

systeem van kaarten, dat zijn tafel torst. (Uit: Directeur)

 

De regels die bij mij het meeste impact hebben komen uit het gedicht Spreekuur. Daar komt dat gebrek aan begrip weer naar boven en lijkt iedere vorm van hoop de bodem ingeslagen te worden. Met de rover worden de ‘zielknijpers’ bedoeld:

En de hoop is een krijtwit kind, dat lacht

tegen de rover, die het slacht

In veel gedichten komt zijn beleving van de inrichting naar boven. Wat voorbeelden:

O zielsterreur in deze huizen (Uit: Terreur)

In welk riool ben in terecht gekomen (Uit: Riool)

Wij zijn volslagen idioten

en lopen hier als dieren door elkaar (Uit: Paviljoen)

 

Tussen de engelen en klieren

van vreemde heren wordt beslist

-strijd tussen licht en mist-

over de mate mijner uren (Uit: Lichtslag)

 

De dood, het doodsverlangen, is een thema in deze bundel. Het lijkt de enige uitweg te zijn om de ellende te ontvluchten. Hij leeft in duisternis, voelt zich in een isolement. Hij ervaart dat hij er mentaal onder door zal gaan en wil zich daar tegen verzetten. Hij wil in een droomwereld leven, een wereld waar hij kan ademen. Daarvoor gebruikt hij de gedichten. Maar steeds wordt die droom verstoord:

Ik wil alles nog indijken

achter gesloten ogen,

maar de woorden, die mij bestrijken,

storten zich onbewogen

binnen die stille koninkrijken

en vormen banken van rumoer,

waarachter ik niets meer hoor. (Uit: Ontbijt)

Toch lijkt Achterberg de ellende te overwinnen in het laatste gedicht van de bundel, Geologie. Uiteindelijk heeft hij het venijnige Blauwzuurgif overwonnen.

Koude is tussen ons

als een ijstijd, mens.

Gij zijt rotssteen.

Ik ben alluvium.


Gij zijt wet en staat.

Ik verander dagelijks,

om eenmaal ergens

nieuw land te zijn,

buiten de kaart.

 

Regelmatig haal ik het bundeltje tevoorschijn. Een pareltje in mijn boekenkast. Ik bewonder de manier waarop Achterberg zijn gedachten, ervaringen in taal omgezet heeft. Je wordt meegevoerd door de cadans van zijn gedichten, het ritme van de poëzie, de kracht van de beelden die hij oproept. Lees Gerrit Achterberg in deze poëzieweek, maar ook op andere momenten in het jaar. Hij is voor mij een van de grote dichters die ons taalgebied heeft voortgebracht.

Reportage van RTV Utrecht, datum 1-11-2018 over 'de moord op de hospita' en het werk van Achterberg. Maarten van Rossem spreekt met de biograaf van Achterberg Wim Hazeu. Hazeu publiceerde in 1988 de biografie van Achterberg. Titel van de reportage: 'Gerrit Achterberg, hij is een moordenaar en hij is één van Neerlands beste dichters'. Klik op deze link en u komt op de pagina terecht waar de film staat.

b5216b05a2d1cacee9d3475559dffc16.jpg



(Korte film uit 2010 van het Letterkundig Museum over Gerrit Achterberg)



Reacties op: Gerrit Achterberg: Blauwzuur

Meer informatie

Gerelateerd

Over

Gerrit Achterberg

Gerrit Achterberg

Gerrit Achterberg wordt beschouwd als een van de belangrijkste dichters van de v...